ECLI:NL:RBZWB:2022:5521
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van het recht op kinderbijslag en terugbetaling door de Sociale Verzekeringsbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 september 2022, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) behandeld. Eiseres, afkomstig uit Bulgarije, had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar recht op kinderbijslag over de kwartalen van 2019. De Svb had in een besluit van 1 december 2020 gesteld dat eiseres geen recht had op kinderbijslag voor het eerste tot en met het vierde kwartaal van 2019, en had een betalingsvoorstel gedaan voor terugbetaling van € 1.261,30. Eiseres voerde aan dat zij alle benodigde bewijsstukken had overgelegd, maar dat de Svb deze misplaatst had. De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat eiseres in het eerste en derde kwartaal van 2019 voldoende heeft bijgedragen aan het onderhoud van haar zoon, en dat de Svb ten onrechte heeft gesteld dat er geen recht op kinderbijslag bestaat voor deze kwartalen. Voor het tweede kwartaal van 2019 oordeelt de rechtbank dat eiseres niet aan de onderhoudsverplichting heeft voldaan, waardoor er geen recht op kinderbijslag bestaat. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor het eerste en derde kwartaal van 2019 en herroept de herziening van de kinderbijslag over deze kwartalen. De Svb wordt veroordeeld tot terugbetaling van de ten onrechte verrekende bedragen en tot vergoeding van wettelijke rente. Daarnaast wordt de Svb veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.