ECLI:NL:RBZWB:2022:5932

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1497
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep inzake verzoek om adresgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2022, wordt het beroep van eiser beoordeeld met betrekking tot zijn verzoek om adresgegevens op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, had op 25 januari 2021 een verzoek ingediend bij de minister van Financiën om inzage in zijn adresgegevens. De minister heeft op 23 juli 2021 geantwoord dat hij de adresgegevens van eiser, verkregen uit de basisregistratie personen (brp), verwerkt. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarop de minister op 16 februari 2022 het bezwaar ongegrond verklaarde.

De rechtbank heeft het beroep op 1 september 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van de minister aanwezig waren. Eiser stelt dat de digitale gegevens over zijn adres niet overeenkomen met de werkelijkheid, en dat de minister niet correct heeft gehandeld door deze gegevens te verwerken. De rechtbank oordeelt dat de minister met zijn besluit van 23 juli 2021 heeft voldaan aan het verzoek van eiser, en dat indien eiser rectificatie van zijn persoonsgegevens wenst, hij zich moet wenden tot de verwerkingsverantwoordelijke, zoals de gemeente of het Kadaster.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, en benadrukt dat de AVG de betrokkene het recht geeft op inzage en rectificatie van persoonsgegevens. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1497 AVG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

de minister van Financiën (de minister), verweerder,

(gemachtigden: mr. drs. M.A.N. van de Kerkhof en mr. L. Woudenberg).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over zijn verzoek op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De minister heeft met het besluit van 23 juli 2021 op dit verzoek beslist. Met het bestreden besluit van 16 februari 2022 op het bezwaar van eiser heeft de minister dat bezwaar ongegrond verklaard.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 1 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van de minister.

Totstandkoming van het besluit

Feiten en omstandigheden
Bij brief van 25 januari 2021 heeft eiser bij de minister op grond van de AVG verzocht om adresgegevens. (AVG-verzoek)
Bij besluit van 23 juli 2021 heeft de minister aan eiser meegedeeld dat hij van eiser de volgende adresgegevens (straatnaam, huisnummer, postcode en woonplaats) verwerkt:
[straatnaam] 56
[postcode] [woonplaats]
De minister stelt dat hij het woonadres van belastingplichtigen uit de basisregistratie personen (brp) krijgt. Dit is een authentiek gegeven dat gemeenten kunnen verstrekken aan andere overheidsorganisaties, zoals de Belastingdienst. De Belastingdienst is verplicht dit authentieke gegeven te gebruiken bij de uitvoering van haar taken.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Op 7 december 2021 heeft de minister aan eiser meegedeeld dat hij voornemens is zijn bezwaar ongegrond te verklaren.
Eiser heeft op dit voornemen bij brief van 17 december 2021 gereageerd.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft de minister eisers bezwaar tegen het besluit van 23 juli 2021 ongegrond verklaard.
De minister stelt dat de gegevens die bij hem bekend zijn over eisers adres/perceel afkomstig zijn uit de brp, van het Kadaster en van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. Als eiser van mening is dat de gegevens over zijn adresaanduiding of perceelsgrootte onjuist zijn dan zal hij zich moeten wenden tot deze organisaties, als oorspronkelijk verwerker van deze gegevens. Als er gegevens gewijzigd worden, worden die automatisch aan de minister ter beschikking gesteld.

Beroepsgronden

Eiser stelt dat zijn adres niet juist is. Volgens eiser woont hij feitelijk op de [straatnaam] 56 in [woonplaats] , maar de digitale gegevens van dat adres stemmen niet overeen met de werkelijkheid. Zo kloppen de digitale gegevens over onder meer de frontbreedte van zijn percelen niet met de werkelijkheid.

Juridisch kader

De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

In de AVG is bepaald dat een betrokkene recht heeft op inzage in de persoonsgegevens die van hem worden verwerkt en recht op rectificatie van de verwerkingsverantwoordelijke als die gegevens onjuist zijn.
Eisers heeft bij brief van 25 januari 2021 bij de minister op grond van de AVG een verzoek gedaan om adresgegevens.
De minister heeft in het besluit van 23 juli 2021 aangegeven welke adresgegevens hij van eiser heeft verwerkt. Daarmee heeft hij naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan eisers AVG-verzoek.
Indien eiser rectificatie van deze persoonsgegevens wenst, dient hij zich te wenden tot de verwerkingsverantwoordelijke, zoals bijvoorbeeld de gemeente of het Kadaster.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 13 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming, AVG)
Artikel 15
1. De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en van de volgende informatie:
a. a) de verwerkingsdoeleinden;
b) de betrokken categorieën van persoonsgegevens;
c) de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d) indien mogelijk, de periode gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e) dat de betrokkene het recht heeft de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken dat persoonsgegevens worden gerectificeerd of gewist, of dat de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens wordt beperkt, alsmede het recht tegen die verwerking bezwaar te maken;
f) dat de betrokkene het recht heeft klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit;
g) wanneer de persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, alle beschikbare informatie over de bron van die gegevens;
h) het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van de in artikel 22, leden 1 en 4, bedoelde profilering, en, ten minste in die gevallen, nuttige informatie over de onderliggende logica, alsmede het belang en de verwachte gevolgen van die verwerking voor de betrokkene.
Artikel 16
De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke onverwijld rectificatie van hem betreffende onjuiste persoonsgegevens te verkrijgen. Met inachtneming van de doeleinden van de verwerking heeft de betrokkene het recht vervollediging van onvolledige persoonsgegevens te verkrijgen, onder meer door een aanvullende verklaring te
verstrekken.
Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 34
Een schriftelijke beslissing op een verzoek als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 22 van de verordening wordt genomen binnen de in artikel 12, derde lid, van de verordening genoemde termijnen en geldt, voor zover deze is genomen door een bestuursorgaan, als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.