ECLI:NL:RBZWB:2022:6169

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
10055277 AZ VERZ 22-39
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en rectificatie van partijaanduiding in verzoekschrift

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoeker] een ontslag op staande voet aanvecht dat hem op 22 juni 2022 door MSS Transport B.V. is gegeven. [verzoeker] was in dienst bij MSS Transport B.V. en heeft verzocht om rectificatie van de partijaanduiding in het verzoekschrift, dat aanvankelijk gericht was tegen [verweerder], de eigenaar van MSS Transport B.V. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vergissing in de partijaanduiding hersteld kan worden, omdat het voor MSS Transport B.V. kenbaar was dat het verzoek gericht was tegen haar. De rechter heeft vastgesteld dat de rectificatie niet tot benadeling van MSS Transport B.V. leidt en dat de verzoeker tijdig om rectificatie heeft verzocht.

De kantonrechter heeft vervolgens de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet beoordeeld. MSS Transport B.V. heeft onvoldoende bewijs geleverd voor de dringende reden die het ontslag zou rechtvaardigen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet onregelmatig was en heeft [verzoeker] een onregelmatige opzegvergoeding van € 5.190,45 bruto toegekend, evenals een transitievergoeding van € 1.743,82 bruto en een billijke vergoeding van € 5.000,00. Daarnaast zijn de ten onrechte ingehouden bedragen op het loon van [verzoeker] toegewezen, inclusief wettelijke verhogingen en rente. De verzoeken tegen [verweerder] zijn afgewezen, omdat hij niet als werkgever kan worden aangemerkt na de overgang van onderneming.

De kantonrechter heeft MSS Transport B.V. veroordeeld tot betaling van de toegewezen bedragen en de proceskosten, terwijl de verzoeken tegen [verweerder] zijn afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10055277 AZ VERZ 22-39
beschikking d.d. 25 oktober 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. R.D. Ramnath,
tegen

1.de besloten vennootschap MSS TRANSPORT B.V.,

verweerster,
gevestigd en kantoorhoudende te Roosendaal,
hierna te noemen: MSS Transport B.V.,
gemachtigde: mr. Jurgers.

2.[verweerder] ,

gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. Jurgers,

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit het volgende:
a. het op 18 augustus 2022 ontvangen verzoekschrift met producties 1 tot en met 11;
b. de brief van de gemachtigde van [verzoeker] van 8 september 2022 met een aanvulling/correctie van het verzoekschrift en producties 12 tot en met 15;
c. de brief van de griffier van 15 september 2022 waarin MSS Transport B.V. is opgeroepen om als belanghebbende op de mondelinge behandeling aanwezig te zijn en waarin zij is gewezen op de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen;
d. het verweerschrift van [verweerder] met producties 1 en 2, ontvangen op 22 september 2022;
e. het verweerschrift van MSS Transport B.V. met producties 1 en 2, ontvangen op 23 september 2022.
1.2.
Op 27 september 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Ten slotte heeft de kantonrechter na sluiting van de mondelinge behandeling uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 maart 2021 in dienst getreden bij [verweerder] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Hij was werkzaam als chauffeur op basis van een dienstbetrekking van 40 uur per week. Het laatstelijk verdiende salaris bedraagt € 2.764,37 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Op de arbeidsverhouding is de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Beroepsgoederenvervoer over de weg en Verhuur van mobiele kranen (hierna: cao) van toepassing.
2.2.
Op 23 augustus 2021 is door [verzoeker] een addendum bij zijn arbeidsovereenkomst getekend waarin, voor zover van belang, het volgende staat:

overwegende dat:
Op 17 februari 2021 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan welke aangevangen is op 1 maart 2021 en eindigt van rechtswege op 1 oktober 2021.
De bedrijfsactiviteiten worden overgenomen per 1 september 2021 van MSS Transport & Handelsonderneming[ktr.: [verweerder] ]
door MSS Transport B.V.
Alle lopende arbeidsovereenkomsten worden voortgezet met behoud van bestaande rechten en plichten door MSS Transport B.V.
verklaren partijen het volgende te zijn overeengekomen:
De huidige, lopende arbeidsovereenkomst bij MSS Transport en Handelsonderneming[ktr.: [verweerder] ]
met ingang van 1 september 2021 wordt voortgezet bij MSS Transport BV.
Deze arbeidsovereenkomst zal zoals overeengekomen van rechtswege eindigen per 1 oktober 2021.
Dit addendum is een aanvulling op bovengenoemde arbeidsovereenkomst.
De overige voorwaarden van de arbeidsovereenkomst blijven ongewijzigd van kracht.
2.3.
Op 1 oktober 2021 is de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] verlengd met één jaar tot 1 oktober 2022.
2.4.
Op 19 mei 2022 heeft MSS Transport B.V. een boete van de Belgische Belastingdienst van € 500,00 ontvangen vanwege een niet ingeschakeld tolkastje in de vrachtwagen van [verzoeker] .
2.5.
Op het salaris van periode 6 van 2022 van [verzoeker] is een bedrag van € 500,00 netto ingehouden ten titel van ‘
Pers. Inh.’.
2.6.
Op 22 juni 2022 heeft [verzoeker] schade gereden aan de vrachtwagen. Hierna is [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.7.
Op 22 juni 2022 heeft MSS Transport B.V. een brief aan [verzoeker] gestuurd waarin, voor zover van belang, het volgende staat:

In aansluiting op ons schrijven van 4 April 2022 en in aanmerking nemende het artikel 4.4 uit het aan u overhandigde Handboek MSS Transport B.V. bevestigen wij door middel van dit schrijven het reeds mondeling gegeven ontslag op staande voet.
Vandaag worden wij wederom geconfronteerd ( en wij zijn ondertussen de tel kwijt geraakt ) met een totaal onnodig gereden schade van enkele duizenden euro’s aan uw Walking Floor Trailer. Wij scharen dit eveneens onder de noemer “grove nalatigheid” en behouden on het recht voor deze schade op u te verhalen.
2.8.
Op 23 juni is door [verweerder] een brief gestuurd aan [verzoeker] , waarin het volgende staat:

Middels deze brief willen wij u erop attent maken dat u op kosten van ons bedrijf hebt deelgenomen aan een opleiding dag verzorgd door Verkeersschool Blom en Logisitic Force. Het betreft;
10-4-2021 VCA basis € 179,-
12-6-2021 Criminaliteitspreventie € 175,-
In de CAO kunt u lezen dat u een deel van de kosten verschuldigd bent aan ons bedrijf wanneer u het bedrijf verlaat binnen een periode van 3 jaar na het volgen van de opleiding. Nadere informatie kunt u vinden bij artikel 45 van de CAO beroepsgoederenvervoer.
50% van 179,- = € 89,50
50% van € 175,-- = € 87,50
-----------------------
Totaal € 177,-
Wij brengen u dit bedrag dan ook in rekening.
Hopen u zo voldoende te hebben geïnformeerd.
2.9.
MSS Transport B.V. heeft aan [verzoeker] een eindafrekening betaald. In deze eindafrekening zijn een bedrag van € 243,25 en € 177,00 netto ingehouden op het loon ten titel van ‘
Inh. Schadebedr’ respectievelijk ‘
Inh. Opleid.’.
2.10.
Sinds 31 augustus 2022 heeft MSS Transport B.V. een nieuwe eigenaar, BPTC Holding B.V., van welke vennootschap de heer [naam] de eigenaar is.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter gedaagden hoofdelijk te veroordelen
I. tot betaling aan [verzoeker] :
een billijke vergoeding van € 17.500,00 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
een transitievergoeding van € 1.743,82 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
de gefixeerde schadevergoeding conform artikel 7:672 lid 11 BW ten bedrage van
€ 5.190,45 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
het achterstallige nettoloon van € 500,00, € 243,50 en € 177,00;
de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over de onder d verzochte bedragen;
een bedrag van € 75,00, € 40,00 en € 40,00 (exclusief btw) over de verzochte bedragen onder d ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
de wettelijke rente over alle voornoemde verzochte bedragen vanaf de dag van verschuldigdheid;
II. in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van deze beschikking.
3.2.
[verzoeker] stelt hiertoe dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. De dringende reden is hem namelijk niet onverwijld medegedeeld en ook heeft er voorafgaand aan het ontslag op staande voet geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. Tevens is de dringende reden niet vast komen staan. Doordat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, komt aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe, alsmede een transitievergoeding en de gefixeerde schadevergoeding.
MSS Transport B.V. heeft ten onrechte nettobedragen ingehouden op het loon en de eindafrekening van [verzoeker] , namelijk een bedrag van € 500,00 voor een boete vanwege een niet werkend tolkastje, een bedrag van € 243,25 vanwege gereden schade en een bedrag van € 177,00 ter zake van opleidingskosten.
Naast MSS Transport B.V. is [verweerder] in privé hoofdelijke aansprakelijk voor de rechten en verplichtingen die volgen uit het ontslag op staande voet van 22 juni 2022 en het inhouden van het achterstallig loon. Op 31 augustus 2022 heeft namelijk een overgang van onderneming plaatsgevonden en [verweerder] is als vervreemder aansprakelijk op grond van artikel 7:663 BW.
3.3.
MSS Transport B.V. voert verweer. [verzoeker] heeft bewust het verzoekschrift gericht tegen [verweerder] en niet tegen MSS Transport B.V. [verzoeker] , althans zijn gemachtigde, wist dan wel behoorde te weten op basis van de beschikbare en ook daadwerkelijk geraadpleegde informatie dat niet [verweerder] maar MSS Transport B.V. de werkgever was van [verzoeker] . MSS Transport B.V. is pas op 8 september 2022 in de procedure betrokken en op dat moment was de vervaltermijn van artikel 7:686a BW reeds verstreken. MSS Transport B.V. wordt in haar belangen geschaad als de rectificatie wordt toegestaan, aangezien MSS Transport B.V. zich dan niet meer kan beroepen op de wettelijke vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 sub a BW. Hierom dient [verzoeker] niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoeken tot betaling van een onregelmatige opzegvergoeding en een billijke vergoeding.
Ook de transitievergoeding dient te worden afgewezen, nu door het verstrijken van de hiervoor genoemde vervaltermijn de rechtsgeldigheid van het verleende ontslag op staande voet is komen vast te staan, waardoor geen transitievergoeding is verschuldigd op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW.
Ten aanzien van de verzoeken over het inhouden van het loon, de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten stelt MSS Transport B.V. zich op het standpunt dat deze verzoeken middels een dagvaardingsprocedure ingesteld hadden behoren te worden en dat de procedure op dit punt moet worden gesplitst en verwezen naar de rol.
MSS Transport B.V. verzoekt subsidiair, als [verzoeker] wel ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoeken jegens MSS Transport B.V., om een tussenbeschikking te wijzen met de mogelijkheid van tussentijds hoger beroep. Meer subsidiair verzoekt MSS Transport B.V. om in de gelegenheid te worden gesteld om nader inhoudelijk verweer te voeren en om een nieuwe mondelinge behandeling te bepalen.
3.4.
[verweerder] voert verweer. [verzoeker] was in dienst van MSS Transport B.V. en is door deze vennootschap ontslagen. [verzoeker] was dus niet in dienst van [verweerder] . Reeds op 1 september 2021 zijn alle bedrijfsactiviteiten van [verweerder] overgenomen door MSS Transport B.V. en alle personeelsleden zijn toen ook van rechtswege in dienst gekomen van MSS Transport B.V. Er heeft geen overgang van onderneming plaatsgevonden per 31 augustus 2022, waardoor [verweerder] niet in privé aansprakelijk is. Bovendien is deze grondslag tardief, nu dit pas tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd. Hierom dient [verzoeker] niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoeken jegens [verweerder] .

4.De beoordeling

herstel van het verzoekschrift
4.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad in dagvaardingszaken kan een vergissing in de partijaanduiding door een rectificatie worden hersteld indien (a) de vergissing onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij kenbaar was, (b) de wederpartij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in haar verdediging geschaad, en (c) de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden (zie onder meer HR 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4765). Met herstel van louter formele fouten mogen in de regel geen materiële belangen van de wederpartij worden geschaad (zie HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881). De kantonrechter gaat er – evenals de gerechtshoven Amsterdam en ’s-Hertogenbosch (arrest d.d. 22 februari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:609 en arrest d.d. 14 juli 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2402) – van uit dat deze jurisprudentie van overeenkomstige toepassing is in verzoekschriftprocedures. Vergissingen in bijvoorbeeld de partijaanduiding in het verzoekschrift moeten in beginsel kunnen worden hersteld.
4.2.
Vast staat dat [verzoeker] zijn verzoekschrift van 18 augustus 2022 heeft gericht tegen [verweerder] (h.o.d.n. MSS Transport & Handelsonderneming), terwijl hij per 1 september 2021 in dienst is gekomen bij MSS Transport B.V. De kantonrechter is van oordeel dat daarbij sprake is van een vergissing die voor de processuele wederpartij (MSS Transport B.V.) kenbaar was. Hierbij heeft de kantonrechter de navolgende omstandigheden in aanmerking genomen.
Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift was [verweerder] zowel eigenaar van de eenmanszaak MSS Transport & Handelsonderneming als enig bestuurder (en indirect enig aandeelhouder) van MSS Transport B.V. Uit de inhoud van het verzoekschrift blijkt duidelijk dat [verzoeker] het ontslag op staande voet aanvecht dat hem op 22 juni 2022 was gegeven. [verweerder] wist in zijn beide hiervoor genoemde hoedanigheden dat [verzoeker] ten tijde van dat ontslag in dienst was van MSS Transport B.V. en daarmee was het voor hem, als (onder andere) bestuurder van MSS Transport B.V., kenbaar dat het de bedoeling van [verzoeker] was om die partij in rechte te betrekken en dat de partijaanduiding in het verzoekschrift berustte op een vergissing. Anders dan het geval was in de zaak die leidde tot het hiervoor genoemde arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarnaar MSS Transport B.V. heeft verwezen in haar verweerschrift, heeft [verweerder] na ontvangst van het verzoekschrift niet aan de gemachtigde van [verzoeker] laten weten dat niet hij (MSS Transport & Handelsonderneming) maar MSS Transport B.V. de werkgever van [verzoeker] was. Van omstandigheden op grond waarvan [verweerder] heeft kunnen concluderen dat het een bewuste keuze – en dus geen vergissing – was van [verzoeker] om een andere partij in plaats van MSS Transport B.V. in rechte te betrekken, is derhalve geen sprake. Dat [verzoeker] ter zitting zijn verzoek heeft aangevuld in die zin dat [verweerder] als vervreemder in de zin van artikel 7:663 BW hoofdelijk verbonden zou zijn voor de verplichtingen van MSS Transport B.V. als werkgever, doet daaraan niets af. De verzoeken zoals geformuleerd in het verzoekschrift waren gericht tegen de werkgever en moeten aldus geacht worden (slechts) te zijn gericht tegen MSS Transport B.V.
4.3.
Voorts is de kantonrechter van oordeel dat MSS Transport B.V. door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in haar verdediging geschaad. Voor de vraag of sprake is van benadeling moet een vergelijking worden gemaakt met de situatie waarin de vergissing niet was gemaakt. Het gaat er dus niet om of MSS Transport B.V. benadeeld wordt door de rectificatie (ook niet als zij daardoor een voordeel verliest dat zij door de vergissing zou kunnen hebben verkregen), maar door de combinatie van de vergissing én de rectificatie. Indien het verzoekschrift meteen tegen MSS Transport B.V. was gericht, had zij ook geen beroep kunnen doen op de wettelijke vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 sub a BW, zodat zij wat dat betreft niet benadeeld wordt door de vergissing en de rectificatie daarvan.
MSS Transport B.V. is evenmin in haar verdediging geschaad. Zoals hiervoor geoordeeld, was het voor [verweerder] als bestuurder van MSS Transport B.V. kenbaar dat het de bedoeling van [verzoeker] was om zijn werkgever (MSS Transport B.V.) in rechte te betrekken. Bovendien wist hij ook daarvóór al dat [verzoeker] het niet eens was met het door MSS Transport B.V. aan hem gegeven ontslag. Op 30 juni en 16 augustus 2022 heeft de gemachtigde van [verzoeker] schriftelijk geprotesteerd tegen het ontslag. Weliswaar zijn die brieven gericht aan MSS Transport & Handelsonderneming, maar ze zijn verzonden naar het postadres én het e-mailadres van MSS Transport B.V. Aldus had MSS Transport B.V. voldoende voorbereidingstijd om zich inhoudelijk te verweren.
4.4.
Ten slotte heeft [verzoeker] tijdig om rectificatie verzocht: tweeënhalve week vóór de mondelinge behandeling. De kantonrechter zal het op 18 augustus 2022 ingediende verzoek daarom lezen als ware het gericht tegen MSS Transport B.V. en haar daarom als verweerster (sub 1) vermelden in de kop van deze beschikking.
ontvankelijkheid verzoeken jegens MSS Transport B.V.
4.5.
Het voorgaande brengt voorts met zich dat het beroep van MSS Transport B.V. op de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 sub a BW wordt gepasseerd. [verzoeker] is derhalve in zijn verzoeken ontvankelijk jegens MSS Transport B.V.
4.6.
De voor dat geval subsidiair en meer subsidiair gedane (proces)verzoeken van MSS Transport B.V. zullen niet worden gehonoreerd. Ondanks dat het voor MSS Transport B.V. kenbaar was dat het verzoekschrift van [verzoeker] geacht moest worden tegen haar te zijn gericht, heeft zij er vrijwillig voor gekozen om nauwelijks inhoudelijk verweer te voeren. De kantonrechter heeft bovendien gedurende de mondelinge behandeling meermaals aan (de gemachtigde van) MSS Transport B.V. te kennen gegeven dat dit mogelijk de enige kans zou zijn om (in deze instantie) inhoudelijk verweer te voeren en dat mogelijk niet aan bewijsvoering wordt toegekomen. Daarmee heeft zij zelf het risico genomen mogelijk een instantie te missen als het ontvankelijkheidsverweer terzijde zou worden geschoven. Aangezien er thans een eindbeschikking wordt gewezen, is tussentijds appel bovendien niet aan de orde.
inhoudelijke beoordeling van het verzoek tegen MSS Transport B.V.
4.7.
MSS Transport B.V. heeft [verzoeker] op 22 juni 2022 op staande voet ontslagen. Volgens artikel 7:677 lid 1 BW is zo’n ontslag alleen geldig als daarvoor een dringende reden is. De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Als een op staande voet ontslagen werknemer de kantonrechter verzoekt dit ontslag te vernietigen of verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding en daarbij de dringende reden betwist, moet de werkgever in die procedure stellen en zo nodig bewijzen dat de dringende reden op het moment van het ontslag op staande voet aanwezig was.
4.8.
MSS Transport B.V. heeft onvoldoende gesteld dat sprake was van een dringende reden zoals opgenomen in de ontslagbrief. Zo is slechts een bedrag van € 243,25 ingehouden op de eindafrekening van [verweerder] vanwege de gereden schade, waardoor het niet gaat om – zoals in de ontslagbrief opgenomen – enkele duizenden euro’s. Bovendien heeft [verzoeker] aangevoerd dat hij niet is gehoord alvorens het ontslag op staande voet is gegeven en dat er geen sprake was van opzet en/of grove nalatigheid. Dit is door MSS Transport B.V. niet weersproken. Nu er onvoldoende gesteld is omtrent het ontslag op staande voet, wordt ook niet aan bewijslevering toegekomen. Hierdoor is vast komen te staan dat geen sprake is van een dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigt.
4.9.
Gezien het voorgaande komt aan [verzoeker] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe. De hoogte van de gefixeerde schadevergoeding is onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter kent daarom een onregelmatige opzegvergoeding van € 5.190,45 bruto toe.
4.10.
MSS Transport B.V. heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat daarom aan [verzoeker] geen transitievergoeding toekomt. Ook bij deze vergoeding is de hoogte onvoldoende gemotiveerd betwist. Het verzoek tot toewijzing van een transitievergoeding ten bedrage van € 1.743,82 bruto wordt dan ook toegewezen.
4.11.
[verzoeker] maakt daarnaast aanspraak op een billijke vergoeding van € 17.500,00. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. [verzoeker] had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 oktober 2022. Het was – gezien de strubbelingen tussen partijen – waarschijnlijk dat deze arbeidsovereenkomst na 1 oktober 2022 niet zou worden voortgezet. Door het ontslag op staande voet heeft [verzoeker] een bedrag van € 13.175,75 bruto inclusief vakantietoeslag, overwerkloon en -toeslag aan inkomsten misgelopen bij MSS Transport B.V. Ook weegt mee dat [verzoeker] , zoals hij zelf heeft verklaard, zeven dagen na het ontslag op staande voet al een andere baan had. Ten slotte is relevant dat aan [verzoeker] een gefixeerde schadevergoeding wordt toegekend. Gelet op het voorgaande en de mate van verwijtbaarheid acht de kantonrechter een billijke vergoeding van € 5.000,00 bruto redelijk en passend.
4.12.
[verzoeker] heeft tevens enkele verzoeken ingesteld met betrekking tot ten onrechte ingehouden loon. De kantonrechter is, anders dan betoogd door MSS Transport B.V., van oordeel dat deze nevenvorderingen samenhangen met het einde van het dienstverband en daarom gelet op artikel 7:686a lid 3 BW gezamenlijk behandeld kunnen worden.
4.13.
MSS Transport B.V. heeft een bedrag van € 177,00 ingehouden op het loon van [verzoeker] vanwege opleidingskosten. Op grond van artikel 45 cao is vereist dat tussen de werknemer en werkgever een studiekostenbeding is overeenkomen voordat deze kosten kunnen worden ingehouden op het loon. MSS Transport B.V. heeft gesteld dat zij een dergelijke overeenkomst heeft opgesteld en dat die is getekend door [verzoeker] , maar dat is door [verzoeker] betwist. Aangezien [verzoeker] dat standpunt reeds in het verzoekschrift had ingenomen, had het op de weg van MSS Transport B.V. gelegen om het studiekostenbeding over te leggen. Nu zij dat niet heeft gedaan, heeft zij haar stelling onvoldoende onderbouwd, zodat het ervoor moet worden gehouden dat er geen studiekostenbeding is overeengekomen. MSS Transport B.V. was derhalve niet gerechtigd om dit bedrag in te houden op het loon van [verzoeker] , zodat het verzoek van [verzoeker] tot (na)betaling van dat bedrag zal worden toegewezen.
4.14.
Ook is een bedrag van € 243,25 ingehouden wegens door [verzoeker] gereden schade. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van opzet en/of bewuste roekeloosheid in de zin van artikel 7:661 BW en ook is de schade niet onderbouwd. Hierom is ook dit bedrag ten onrechte ingehouden op het loon van [verzoeker] en zal ook dat verzoek van [verzoeker] worden toegewezen.
4.15.
Ten slotte is een bedrag van € 500,00 ingehouden op het loon van [verzoeker] . Dit komt overeen met de boete die MSS Transport B.V. heeft gehad van de Belgische Belastingdienst voor het niet ingeschakelde tolkastje. MSS Transport B.V. heeft niet weersproken dat het transportkastje door haar ter beschikking is gesteld aan [verzoeker] en onder haar verantwoordelijkheid valt. Dit maakt dat dit bedrag ten onrechte is ingehouden op het loon van [verzoeker] , zodat MSS Transport B.V. zal worden veroordeeld tot (na)betaling daarvan.
4.16.
Voorts verzoekt [verzoeker] de wettelijke verhoging over de ten onrechte ingehouden loonbedragen. De kantonrechter zal de wettelijke verhoging wegens vertraagde betaling van het loon toewijzen, mede nu MSS Transport B.V. hiertegen geen verweer heeft gevoerd, en stellen op 50%.
4.17.
Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat (de gemachtigde van) [verzoeker] in de brief van 30 juni 2022 aanspraak heeft gemaakt op de verschillende ingehouden loonbedragen. Niet is gebleken dat voor de afzonderlijke loonbedragen brieven zijn verstuurd. Hierom zal de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten slechts toewijzen over het geheel aan ten onrechte ingehouden loon en niet voor elk afzonderlijk loonbedrag. Een bedrag van € 138,08 exclusief btw wordt daarom toegewezen.
4.18.
[verzoeker] maakt eveneens aanspraak op de wettelijke rente, welk verzoek door MSS Transport B.V. niet is weersproken.
De wettelijke rente over de billijke vergoeding is toewijsbaar vanaf veertien dagen na de uitspraak, omdat het hier gaat om een constitutieve beslissing en de kantonrechter een betalingstermijn van veertien dagen redelijk acht, zodat in die zin zal worden beslist.
De wettelijke rente over de transitievergoeding zal op grond van artikel 7:686a lid 1 BW worden toegewezen vanaf 23 juli 2022, zijnde vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
De wettelijke rente over de vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal op grond van artikel 7:686a lid 1 BW worden toegewezen vanaf 22 juni 2022, zijnde de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
De wettelijke rente over het achterstallig loon zal worden toegewezen telkens vanaf het moment van opeisbaarheid van het loon.
De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf het moment van opeisbaarheid.
in het verzoek tegen [verweerder]
4.19.
Ter zitting heeft [verzoeker] zijn verzoek aangevuld met - zo begrijpt de kantonrechter – het verzoek om [verweerder] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de bedragen waartoe MSS Transport B.V. wordt veroordeeld. Daarom wordt hij als verweerder (sub 2) vermeld in de kop van deze beschikking.
[verzoeker] heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [verweerder] op grond van artikel 7:663 BW door de overgang van onderneming per 31 augustus 2022 als vervreemder hoofdelijk verbonden blijft voor de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst die zijn ontstaan voor dat tijdstip en daarmee ook aansprakelijk is voor de gevolgen die voortvloeien uit het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet. Nog daargelaten of deze grondslag tijdig is aangevoerd, overweegt de kantonrechter als volgt. Zoals [verweerder] terecht aanvoert, kwalificeert de aandelentransactie van 31 augustus 2022 niet als overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. Dit maakt dat de verzoeken jegens [verweerder] zullen worden afgewezen.
proces- en nakosten
4.20.
MSS Transport B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op:
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde
€ 747,00
totaal € 1.440,00
4.21.
De nakosten, waarvan [verzoeker] betaling verzoekt, zullen worden toegewezen tegen MSS Transport B.V. en op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
4.22.
De door [verzoeker] verzochte wettelijke rente over de proces- en nakosten zullen worden toegewezen over de in rechtsoverweging 4.20. en 4.21. toegewezen kosten, met dien verstande dat deze worden toegewezen vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.23.
[verzoeker] zal worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerder] , nu zijn tegen [verweerder] gerichte verzoek zal worden afgewezen. De proceskosten aan de zijde van [verweerder] worden begroot op € 498,00 als salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in de verzoeken tegen MSS Transport B.V.
veroordeelt MSS Transport B.V. tot betaling aan [verzoeker] van de onregelmatige opzegvergoeding ten bedrage van € 5.190,45 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt MSS Transport B.V. tot betaling aan [verzoeker] van de transitievergoeding ten bedrage van € 1.743,82 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt MSS Transport B.V. tot betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding van
€ 5.000,00 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na dagtekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt MSS Transport B.V. tot betaling aan [verzoeker] van het achterstallige nettoloon van in totaal € 920,50, te vermeerderen met de wettelijke verhoging wegens vertraagde betaling van het loon ter hoogte van 50%, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt MSS Transport B.V. tot betaling aan [verzoeker] van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 138,08 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt MSS Transport B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 1.440,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt MSS Transport B.V. onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [verzoeker] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 (half salarispunt met een maximum van € 124,00) aan salaris voor de gemachtigde van [verzoeker] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst af hetgeen meer of anders verzocht is;
in de verzoeken tegen [verweerder]
wijst de verzoeken jegens [verweerder] af;
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 498,00;
in zowel het verzoek tegen [verweerder] als tegen MSS Transport
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ponds, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 oktober 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
(CPMO)