ECLI:NL:RBZWB:2022:6247

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
21-016227
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname handelaarskentekenplaten

Op 18 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsman mr. D.T. Stoof, had een klaagschrift ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van twee handelaarskentekenplaten op 17 september 2021. De kentekenplaten waren in beslag genomen omdat verbalisanten twijfelden aan het gebruik ervan voor handelsdoeleinden. Klaagster had op 5 oktober 2021 een verzoek tot teruggave van de kentekenplaten ingediend, maar ontving geen inhoudelijke reactie van de autoriteiten.

De officier van justitie stelde dat de kentekenplaten waren vernietigd op basis van een machtiging ex artikel 117 Sv, waardoor het beslag eindigde. De rechtbank bevestigde dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar oordeelde dat het beslag op de kentekenplaten reeds was geëindigd door de vernietiging. Hierdoor kon klaagster niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om klaagster niet-ontvankelijk te verklaren in haar klaagschrift, wat betekent dat haar verzoek om teruggave van de kentekenplaten niet verder in behandeling wordt genomen. Deze beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M.A.E. de Kroon, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 21-016227
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. D.T. Stoof, Spinveld 12, 4815 HS Breda
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 17 september 2021 onder klaagster in beslag is genomen: twee handelskentekenplaten ZAAB921;
  • het klaagschrift, ingediend op 25 oktober 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 4 februari 2022.
Klaagster en zijn raadsman, mr. D.T. Stoof, zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Namens klaagster is aangevoerd dat op 17 september 2021 een tweetal handelaarskentekenplaten die op de auto zaten die door klaagster zou worden verkocht in Nederland, in beslag zijn genomen. Verbalisanten geloofden niet dat de kentekenplaten voor handel bestemd waren. Op 5 oktober 2021 heeft klaagster een e-mail verstuurd met het verzoek tot teruggave van de kentekenplaten. Zij heeft geen inhoudelijke reactie ontvangen. Klaagster lijdt schade aangezien de kentekenplaten door haar vaker worden gebruikt voor de aflevering van auto’s. Derhalve wenst klaagster teruggave van de kentekenplaten.
De officier van justitie heeft zich op het schriftelijk standpunt gesteld dat er een proces-verbaal is opgemaakt wegens het rijden met een voertuig met handelaarskentekenplaten wat niet in het kader van bedrijfsactiviteiten gebeurde. De kentekenplaten zijn middels een door de officier van justitie afgegeven machtiging vernietigd ex artikel 117 Sv. Door vernietiging eindigt het beslag. Derhalve dient het klaagschrift niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 Sv reeds is geëindigd. Uit de stukken is gebleken dat de inbeslaggenomen goederen op grond van een door de officier van justitie gegeven machtiging ex artikel 117 Sv zijn vernietigd. Op grond van artikel 134, lid 2 onder c, Sv eindigt daarmee het beslag en dient klaagster in haar klaagschrift niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank zal klaagster niet-ontvankelijk verklaren in haar beklag.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is op 18 februari 2022 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klaagster binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).