ECLI:NL:RBZWB:2022:6250

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
21-017199
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een personenauto met verborgen ruimte

Op 18 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager wiens auto, een Peugeot 308, in beslag was genomen omdat deze voorzien was van een verborgen ruimte. De klager stelde dat hij niets wist van deze verborgen ruimte en dat de auto door een vriend was geleend op het moment van inbeslagname. De officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, stelde dat de verborgen ruimte was aangebracht om voorwerpen te onttrekken aan ambtelijk toezicht, wat een strafvorderlijk belang met zich meebracht om de auto in beslag te houden.

De rechtbank overwoog dat het hebben van een verborgen ruimte in een auto op zich geen strafbaar feit is. De officier van justitie verzocht het klaagschrift gegrond te verklaren, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de inbeslaggenomen auto in verband stond met een strafbaar feit. De rechtbank benadrukte dat de omstandigheden van de verborgen ruimte niet voldoende waren om aan te nemen dat de auto gebruikt zou worden voor criminele doeleinden.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de personenauto aan de klager. Deze beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M.A.E. de Kroon, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. De beslissing kan binnen veertien dagen worden aangevochten door het Openbaar Ministerie of de klager bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 21-017199
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1979 te onbekend,
wonende te [woonplaats]

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 29 mei 2021 onder (een bekende van) klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Peugeot, 308, blauw en voorzien van het kenteken [kenteken] (hierna: de personenauto);
  • het klaagschrift, ingediend op 9 november 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op . Gehoord zijn de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs en klager.
Klager heeft aangevoerd dat hij niets wist van een verborgen ruimte in zijn auto. Een vriend van hem heeft de auto geleend en op dat moment is de auto in beslag genomen. De auto is gekeurd. Klager heeft lang gespaard om een auto te kunnen kopen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat na onderzoek is gebleken dat het voertuig was voorzien van een verborgen ruimte met als doel om voorwerpen te onttrekken aan ambtelijk toezicht. Derhalve is het voertuig in beslag genomen. Het is onwenselijk dat een dergelijk voertuig in deze staat wordt teruggebracht in het maatschappelijk verkeer. Daarbij is het voertuig vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gelet op het voorgaande is er een strafvorderlijk belang om de auto in beslag te houden en is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal gelasten.
Klager heeft in raadkamer gepersisteerd bij het klaagschrift.
In de raadkamer heeft de officier van justitie een definitief standpunt ingenomen. Het is onwenselijk om voertuigen met een verborgen ruimte terug te brengen in het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke voertuigen doet afbreuk aan een effectieve bestrijding van criminele doeleinden en is in strijd met het algemeen belang. Desondanks is het hebben van een verborgen ruimte in een auto geen strafbaar feit. Gelet op de recente uitspraak van de Hoge Raad moet de inbeslaggenomen auto in verband staan tot het begaan van een strafbaar feit. De officier van justitie heeft verzocht het klaagschrift gegrond te verklaren.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
De rechtbank is van oordeel dat moet worden vastgesteld dat een inbeslaggenomen voorwerp in een artikel 36c of 36d Sr beschreven verband bestaat tot het begaan van een strafbaar feit. Uit het dossier en het geen in raadkamer is besproken, is niet gebleken dat de inbeslaggenomen auto in verband staat tot het begaan van een strafbaar feit. De omstandigheden dat in een auto een verborgen ruimte is aangebracht en dat het een feit van algemene bekendheid is dat dergelijke verborgen ruimtes veelal worden gebruikt voor criminele doeleinden, zoals vervoer van drugs, geld en/of vuurwapens, zijn niet toereikend voor dat oordeel.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de personenauto is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de personenauto aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond;
- gelast de teruggave van de personenauto het merk Peugeot, 308, blauw en voorzien van het kenteken [kenteken] .
Deze beslissing is op 18 februari 2022 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).