ECLI:NL:RBZWB:2022:6252

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
21-011805
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding ex artikel 530 Sv na sepot van strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 februari 2022 uitspraak gedaan op een verzoekschrift tot schadevergoeding, ingediend door een verzoeker wiens strafzaak op 9 juni 2021 is geseponeerd. Het verzoekschrift, dat op 6 augustus 2021 ter griffie is ingekomen, betreft een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand en de forfaitaire kosten voor het opstellen van het verzoekschrift. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.R. Pirone, heeft een bedrag van € 3.674,04 gevraagd voor rechtsbijstand en een bedrag van € 340,00 tot € 680,00 voor de kosten van het verzoekschrift.

Tijdens de behandeling in de raadkamer op 4 februari 2022 heeft de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, aanvankelijk bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, maar heeft later zijn standpunt gewijzigd en verzocht om toewijzing van de volledige vergoeding. De rechtbank heeft overwogen dat de kosten van rechtsbijstand voldoende zijn onderbouwd en niet onbillijk zijn, en heeft daarom het verzoek tot vergoeding van € 3.674,04 toegewezen. Daarnaast is een forfaitaire vergoeding van € 680,00 toegekend voor de kosten van het verzoekschrift.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoeker recht heeft op een totale schadevergoeding van € 4.354,04, die zal worden overgemaakt op de rekening van Stichting Beheer Derdengelden De Strafpleiters Herrings & Pirone. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/141385-21
rk-nummer: 21-011805
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 6 augustus 2021, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.R. Pirone, Ericssonstraat 2, 5121 ML Rijen.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 3.674,04, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 29 juni 2021;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 4 februari 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs en mr. C.R. Pirone als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Op 9 juni 2021 is de zaak van verzoeker geseponeerd. Om die reden vraagt verzoeker toekenning van een vergoeding voor de kosten rechtsbijstand ter hoogte van € 3.674,04 en een vergoeding van de forfaitaire kosten voor het opstellen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten rechtskundige bijstand moeten worden afgewezen. Uit de urenspecificatie is gebleken dat de raadsvrouw, nadat de zaak is geseponeerd, het dossier heeft bestudeerd. Dit lijkt de officier van justitie overbodig. De officier van justitie heeft ingestemd met toewijzing van de forfaitaire vergoeding.
Namens verzoeker heeft de advocaat in raadkamer aangevoerd dat zij op 28 juni 2021 het dossier heeft ontvangen van het Openbaar Ministerie. Eerst aan het eind van de dag op 29 juni 2021 kreeg zij het bericht dat de zaak is geseponeerd. Zij heeft vervolgens aan verzoeker uitgelegd wat de sepotbeslissing voor hem betekent en wat een eventuele beklagprocedure inhoudt.
De officier van justitie heeft zijn standpunt in raadkamer gewijzigd en heeft verzocht, gelet op de onderbouwing van de advocaat, de gevraagde vergoeding integraal toe te wijzen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 3.674,04is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 4.354,04, bestaande uit:
- € 3.674,04 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 4.354,04zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden De Strafpleiters Herrings & Pirone , onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”.
Deze beslissing is op 18 februari 2022 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).