ECLI:NL:RBZWB:2022:6267
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 25 oktober 2022, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. Eisers, vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf, hebben beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank van 9 december 2021, waarin werd bepaald dat verweerder binnen acht weken opnieuw moest beslissen op het bezwaar van eisers. Eisers stellen dat verweerder deze verplichting niet is nagekomen, wat hen heeft doen besluiten om beroep in te stellen.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een bestuursorgaan verplicht is om binnen een bepaalde termijn op een aanvraag of bezwaarschrift te beslissen. In dit geval heeft verweerder niet binnen de gestelde termijn een nieuw besluit genomen, en eisers hebben verweerder op 8 februari 2022 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sindsdien meer dan 42 dagen zijn verstreken zonder dat verweerder een besluit heeft genomen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,- en bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 379,50.