ECLI:NL:RBZWB:2022:664

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
AWB- 20_8917
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijstandsverlening voor laptop: afwijzing aanvraag bijzondere bijstand

In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaatsnaam], een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een laptop. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg heeft deze aanvraag in een besluit van 19 mei 2020 afgewezen, met als reden dat de kosten niet noodzakelijk zouden zijn. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt, waarop het college in een bestreden besluit van 27 augustus 2020 de bezwaren gegrond heeft verklaard, maar slechts een lening van € 449,- voor de laptop heeft verleend. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.

De rechtbank heeft op 10 februari 2022 de zaak behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen financiële middelen heeft om de laptop aan te schaffen, die hij nodig heeft voor het volgen van Nederlandse lessen. Hij stelt dat zijn cognitieve vaardigheden ontoereikend zijn om dit zelfstandig in een bibliotheek te doen en dat de coronapandemie zijn mogelijkheden om ergens te werken heeft beperkt. Eiser verzoekt om bijstandsverlening om niet, in plaats van een lening.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 35 van de Participatiewet bijzondere bijstand kan worden verleend als de aanvrager niet beschikt over de middelen om noodzakelijke kosten te dekken. De rechtbank concludeert dat het college niet verplicht was om bijzondere bijstand om niet te verlenen, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de kosten van de laptop niet uit zijn bijstandsuitkering kan voldoen. De rechtbank wijst erop dat de omstandigheden die eiser aanvoert niet als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangemerkt. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8917 PW

uitspraak van 10 februari 2022 van de rechtbank in de zaak tussen

[naam eiser] (eiser), te [plaatsnaam] , gemachtigde: [naam gemachtigde eiser] ,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder.

Procesverloop

In een besluit van 19 mei 2020 (primair besluit) heeft het college eisers aanvraag om bijzondere bijstand voor een laptop afgewezen.
In een besluit van 27 augustus 2020 (bestreden besluit) heeft het college eisers bezwaren tegen het primaire besluit gegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 11 januari 2021. Partijen zijn niet verschenen.

OverwegingenRelevante feiten en omstandigheden

1. Eiser heeft op 14 mei 2020 bij het college bijzondere bijstand aangevraagd voor een laptop. Blijkens een bijgevoegde factuur heeft hij op 14 mei 2020 een laptop aangeschaft ter waarde van € 550,-.
In het primaire besluit heeft het college eisers aanvraag afgewezen, omdat de betrokken kosten niet noodzakelijk zouden zijn. In het bestreden besluit heeft het college eisers bezwaren tegen het primaire besluit gegrond verklaard, in zoverre dat voor de laptop een bedrag van € 449,- aan bijzondere bijstand is verleend in de vorm van een lening.
Standpunt college
2. De rechtbank begrijpt het standpunt van het college aldus, dat eisers kosten voor een laptop in beginsel niet voor bijstandverlening om niet in aanmerking komen, omdat hij met ingang van 19 februari 2019 een bijstandsuitkering ontvangt en de betrokken kosten daaruit (en de eventueel aanwezige draagkracht) kunnen worden voldaan. Omdat eiser korter dan drie jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft, is het college wel overgegaan tot het verlenen van leenbijstand op grond van het buitenwettelijk beleid van het college.

Eisers standpunt

3. Eiser voert – kort samengevat – aan dat hij geen financiële middelen heeft voor de
aanschaf van een laptop. Hij heeft wel een laptop nodig voor het volgen van Nederlandse lessen, waarbij hij huiswerkopdrachten krijgt die hij online moet maken. Het volgen van deze lessen is een van de voorwaarden vanuit de reclassering. Eiser stelt dat het voor zijn ontwikkeling, bijdrage aan de maatschappij en de doelen die hij in de toekomst wil behalen nodig is dat hij de Nederlandse lessen in volledigheid kan volgen. Hij stelt dat hij het nodig heeft om thuis rustig op een laptop te kunnen werken, omdat zijn cognitieve vaardigheden ontoereikend zijn om dit zelfstandig in een bibliotheek te doen. Ook zijn een aantal mogelijkheden om wel ergens te kunnen werken vervallen wegens de coronapandemie. Eiser wil in plaats van bijstand in de vorm van een lening liever bijstand om niet ontvangen.
Wettelijk kader
4.
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere bijstand voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
Relevante vaste rechtspraak CRvB
5. Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 21 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3237) moet bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet, eerst worden beoordeeld of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de alleenstaande of het gezin noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Op dit punt heeft de bijstandverlenende instantie een zekere beoordelingsruimte. De omstandigheid dat de betrokkene al dan niet de mogelijkheid heeft gehad te reserveren voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd is een aspect dat moet worden beoordeeld in het kader van de vraag of de zich voordoende, noodzakelijke kosten, voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
6. Zoals de CRvB in een uitspraak van 5 maart 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:850) heeft geoordeeld, is computer- en internetgebruik inmiddels ingebed in het dagelijks leven. Het voorhanden hebben van een digitaal hulpmiddel, zoals een computer of laptop, is onontbeerlijk en de kosten van een digitaal hulpmiddel moeten daarom worden gerekend tot de incidentele algemene noodzakelijk kosten van het bestaan. Daarvoor is slechts afzonderlijke bijstandsverlening mogelijk, indien de kosten als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan. De bijstand moet toereikend worden geacht om te voorzien in de kosten van levensonderhoud, nu in de bijstandsnorm een reserveringsruimte aanwezig wordt geacht.
Waar gaat het in deze zaak (niet) over?
7. Niet in geschil is dat eisers kosten voor een laptop zich voordoen, en dat het daarbij gaat om noodzakelijke kosten. Partijen zijn enkel verdeeld over de vraag of het college had moeten overgaan tot bijstandsverlening om niet, omdat de kosten noodzakelijk zijn als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval, die ertoe leiden dat die kosten niet uit eisers inkomen en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.
Beoordeling
8. Naar het oordeel van de rechtbank was het college niet gehouden om bijzondere bijstand om niet te verlenen voor eisers laptop. Voor een laptop is volgens de aangehaalde rechtspraak van de CRvB immers slechts (afzonderlijke) bijstandsverlening mogelijk als de kosten als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan. Eiser ontvangt vanaf 19 februari 2019 een bijstandsuitkering, en hij heeft met de door hem aangevoerde omstandigheden niet aannemelijk gemaakt dat hij de kosten van de laptop niet hieruit kan voldoen. Voor zover eiser aanvoert dat hij vanwege schulden en geringe inkomsten niet heeft kunnen reserveren, kunnen dit niet als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraken van de CRvB van 18 juli 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:2727) en van 29 september 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:2433).
9. Eiser heeft ook geen recht op bijzondere bijstand om niet op grond van het buitenwettelijk begunstigend beleid van het college. Daarin is als uitgangspunt opgenomen dat voor duurzame gebruiksgoederen leenbijstand wordt verstrekt, en is de afwijking van de hoofdregel noodzakelijk in de situatie dat iemand drie jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft waardoor hij niet meer heeft kunnen reserveren voor deze kosten. Daarvan is in het geval van eiser geen sprake.
Conclusie
10. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 10 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.