ECLI:NL:RBZWB:2022:6771

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
9606373_E09112022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Pooyé
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto wegens non-conformiteit en schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser, een particulier, op 15 maart 2021 een tweedehands bestelauto van het merk Opel, type Combo, gekocht van gedaagde, een professionele verkoper. De koopprijs bedroeg € 1.100,00. Kort na de aankoop constateerde eiser dat de thermostaat van de auto defect was en dat de motorcomputer niet functioneerde, wat leidde tot stilstand op de snelweg. Eiser heeft gedaagde meerdere keren verzocht om de gebreken te herstellen, maar gedaagde bood slechts aan om de auto op te halen en de helft van de herstelkosten te betalen, wat eiser niet accepteerde.

Eiser vorderde in de procedure de ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom, plus bijkomende kosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat de koopsom € 1.100,00 was en dat eiser de auto zakelijk had gekocht, wat niet als consumentenkoop zou gelden. De kantonrechter oordeelde dat eiser als consument moest worden aangemerkt, omdat gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat de auto zakelijk was aangeschaft.

De rechter concludeerde dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die eiser op basis van de overeenkomst mocht hebben, en dat gedaagde niet had voldaan aan zijn verplichtingen om de auto kosteloos te herstellen. De kantonrechter verklaarde de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en veroordeelde gedaagde tot terugbetaling van € 1.505,35 aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 585,98 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 9 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9606373 CV EXPL 21-4146
vonnis d.d. 9 november 2022
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.J. Brosius te Goes,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [naam] .

1.Het verloop van het geding

De verdere procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 16 maart 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 8 september 2022 en de spreekaantekeningen van mr. Brosius.

2.De feiten

2.1
[eiser] heeft van [gedaagde] op 15 maart 2021 een bestelauto van het merk Opel, type Combo, met [kenteken] (hierna: de bestelauto) gekocht. De bestelauto had een kilometerstand van ongeveer 159.000. [eiser] heeft de factuur, waarop staat dat de koopsom € 1.100,00 bedroeg en contant is betaald, ondertekend.
2.2
Op 16 maart 2021 heeft [eiser] geconstateerd dat de thermostaat van de bestelauto kapot was. [eiser] heeft de thermostaat laten herstellen.
2.3
Op 19 maart 2021 is [eiser] met de bestelauto op de snelweg in België stil komen te staan, waarna de bestelauto is weggesleept. Vervolgens is de bestelauto naar Bergen op Zoom gebracht. De totale kosten hiervan bedragen € 405,35.
2.4
[garagebedrijf] heeft de bestelauto onderzocht en op 22 maart 2021 de kosten voor herstel van de motorcomputer begroot op € 1.004,30.
2.5
[eiser] heeft [gedaagde] meermaals verzocht om tot herstel van de gebreken over te gaan. [gedaagde] heeft aangeboden om de bestelauto op te halen, deze bij een erkende garage te laten herstellen en de helft van de kosten te betalen. Hiermee heeft [eiser] niet ingestemd.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 3.100,89 (bestaande uit de koopsom van € 2.300,00, bergingskosten van € 405,35 en de buitengerechtelijke kosten van € 395,54), vermeerderd met wettelijke rente over € 2.705,35 vanaf 17 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten te vermeerderen met nakosten.
3.2
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Partijen hebben op 15 maart 2021 een koopovereenkomst gesloten voor de koop van de bestelauto. [eiser] heeft de bestelauto als particulier van [gedaagde] als professionele verkoper gekocht. Voor de bestelauto heeft [eiser] € 2.300,00 betaald. Vier dagen na de koop is [eiser] met de bestelauto stil komen te staan. Na onderzoek bleek dat de motorcomputer kapot was. De gebreken waren tijdens de koop al aanwezig. [eiser] heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de bestelauto te herstellen. [gedaagde] heeft dat niet gedaan.
[eiser] heeft de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Vanwege de ontbinding stelt [eiser] recht te hebben op terugbetaling van de aankoopsom en de kosten voor het wegslepen van de bestelauto. Indien de koopovereenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden of zal worden ontbonden, dient de koopovereenkomst te worden vernietigd wegens dwaling. [eiser] maakt ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten, nu [gedaagde] meermaals zonder resultaat is verzocht om tot herstel van de gebreken over te gaan.
3.3
[gedaagde] voert verweer en voert hiertoe het volgende aan.
De koopsom bedroeg niet € 2.300,00, maar € 1.100,00. De bestelauto is van bouwjaar 2003 en had bij aankoop een kilometerstand van 158.977. Op de auto zat geen garantie, nu het om een oudere bestelauto met een hoge kilometerstand ging met een lage koopsom. Het betrof geen consumentenkoop, maar een zakelijke koop nu [eiser] heeft aangegeven dat hij de bestelauto voor pakketbezorging nodig had. De bestelauto functioneerde op het moment van aflevering goed. [eiser] is blijven rijden met een kapotte thermostaat, wat heeft geleid tot het defect aan de motorcomputer. [gedaagde] is niet tijdig over de gebreken geïnformeerd. [eiser] heeft [gedaagde] niet in de gelegenheid gesteld om tot herstel van de gebreken over te gaan.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter zal eerst beoordelen of sprake is van een consumentenkoop. [gedaagde] heeft gesteld dat [eiser] bij de aankoop van de bestelauto heeft verklaard dat hij deze zakelijk zou gaan gebruiken. [eiser] heeft dit betwist. [gedaagde] heeft verder niet onderbouwd dat [eiser] daadwerkelijk heeft verklaard dat de bestelauto zakelijk zou worden gebruikt, zodat dit niet vast is komen te staan. [eiser] heeft tijdens de zitting bovendien onweersproken gesteld dat hij de bestelauto niet voor pakketbezorging heeft gebruikt. [eiser] dient daarom als consument te worden aangemerkt.
4.2
Bij de beoordeling of sprake is van non-conformiteit dient de zaak op het moment van de levering de eigenschappen te bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In geval een (tweedehands) auto wordt gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, in het verkeer deel te nemen, beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst, indien gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert en het gebrek niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld.
4.3
[gedaagde] was op de hoogte dat [eiser] met de bestelauto aan het verkeer zou deelnemen. Als onvoldoende weersproken staat vast dat [eiser] vier dagen na aankoop met de bestelauto stil is komen te staan als gevolg van een defecte motorcomputer. [eiser] kon daardoor niet langer veilig deelnemen aan het verkeer met de bestelauto. Een defecte motorcomputer is een gebrek dat niet eenvoudig kan worden hersteld. Weliswaar betrof het hier een bestelauto van 18 jaar oud met een relatief hoge kilometerstand, maar [eiser] mocht verwachten dat hij met de bestelauto kon rijden, ook indien geen garantie was gegeven. De bestelauto beantwoordde daarmee niet aan de overeenkomst.
4.4
De volgende vraag die partijen verdeeld houdt, is of de bestelauto reeds op het moment van aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Artikel 7:18 lid 2 (oud) BW bepaalt dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
Het gebrek heeft zich geopenbaard binnen zes maanden na levering, namelijk na vier dagen. Daarom wordt vermoed dat het gebrek bij de koop al aanwezig was en is het aan [gedaagde] om te stellen en zo nodig te bewijzen het gebrek op het moment van aflevering nog niet bestond. [gedaagde] heeft daartoe gesteld dat het defect aan de motorcomputer mogelijk is ontstaan doordat [eiser] is blijven doorrijden met een kapotte thermostaat, dan wel als gevolg van het niet kundige herstel hiervan. [eiser] betwist dat het defect hierdoor is ontstaan. [gedaagde] heeft geen nadere toelichting gegeven of stukken overgelegd waaruit blijkt dat het motordefect is veroorzaakt door het doorrijden met de kapotte thermostaat of het herstel, zodat aan deze stellingen voorbij zal worden gegaan. De kantonrechter neemt aldus als vaststaand aan dat de auto bij aflevering niet beantwoordde aan de overeenkomst.
4.5
Verder heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat de bestelauto zonder garantie is verkocht. Dit beroep kan echter niet slagen. Tegenover een consument als [eiser] kan [gedaagde] als professionele partij op grond van de wet eventuele aansprakelijkheid niet op voorhand uitsluiten waar het gaat om het voldoen aan zijn wettelijke verplichting een auto te leveren die aan de met [eiser] gesloten overeenkomst beantwoordt (artikel 7:6 lid 1 BW).
4.6
Daarnaast heeft [gedaagde] aangegeven dat [eiser] de gebreken niet tijdig gemeld heeft. en hem niet de kans heeft gegeven om tot herstel van de gebreken over te gaan.
Vast staat dat [eiser] vijf dagen nadat de bestelauto stil was komen te staan telefonisch contact heeft opgenomen met [gedaagde] en heeft laten weten dat sprake was van een defect aan de motorcomputer. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] hiermee tijdig heeft geklaagd.
4.7
[eiser] heeft [gedaagde] in de brief van 25 maart 2021 verzocht om tot herstel van de gebreken over te gaan.
Weliswaar heeft [gedaagde] aangeboden om tot herstel over te gaan, maar daarbij werd het voorbehoud gemaakt dat beide partijen de helft van de kosten moesten dragen. Daarmee heeft [gedaagde] geen kosteloos herstel aangeboden.
4.8
Nu de bestelauto niet aan de koopovereenkomst beantwoordde en [gedaagde] de bestelauto niet (kosteloos) herstelde, had [eiser] het recht om met de brief van 17 juni 2021 tot ontbinding van de koopovereenkomst over te gaan. Door de ontbinding dient [eiser] de bestelauto terug te leveren aan [gedaagde] en dient [gedaagde] aan [eiser] de koopsom terug te betalen.
4.9
In geschil is wat de koopsom is die [eiser] voor de bestelauto heeft betaald. Vaststaat dat [eiser] de factuur heeft ondertekend waarop de koopsom van € 1.100,00 staat genoemd. [eiser] heeft wel gesteld dat hij contant een bedrag van € 2.300,00 heeft betaald voor de bestelauto, maar heeft dat verder niet onderbouwd. Aan bewijslevering wordt dan ook niet toegekomen. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat [eiser] € 1.100,00 heeft betaald voor de bestelauto. Dat betekent dat [gedaagde] € 1.100,00 aan [eiser] dient te betalen.
4.1
[gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. Aangezien aan de vereisten van artikel 6:119 BW is voldaan, wordt deze rente toegewezen. Nu [eiser] niet heeft gesteld wanneer [gedaagde] in verzuim is geraakt, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding (17 december 2021).
4.11
[eiser] heeft op grond van de wet recht op vergoeding van de door hem geleden schade van € 405,35 voor het wegslepen van de bestelauto. De door hem gevorderde schadevergoeding zal daarom worden toegewezen.
4.12
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen nu uit de overgelegde stukken voldoende blijkt dat werkzaamheden zijn verricht ter verkrijging van betaling van de vordering buiten rechte.
Nu een deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag, wat neerkomt op een bedrag van € 225,80.
4.13
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, welke aan de zijde van [eiser] als volgt worden begroot:
- kosten dagvaarding € 126,98
- griffierecht € 85,00
- salaris gemachtigde
€ 374,00(2 punten van € 187,00)
totaal € 585,98
4.14
De vordering tot betaling van nakosten zal niet afzonderlijk worden uitgesproken, omdat de proceskostenveroordeling al zo’n veroordeling omvat (Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853). De nakosten worden begroot op € 93,50, zijnde een half punt salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden;
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.505,35 vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.100,00 vanaf 17 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 585,98;
verklaart dit vonnis, wat betreft de veroordelingen, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Pooyé, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022.