Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
- de gehanteerde naam ‘ [bedrijf] ’ is niet juist;
- 2020 is vanwege de COVID-19 pandemie een moeilijk jaar geweest, ik heb geen omzet gehad en hoefde derhalve ook geen omzetbelasting te betalen;
- bij een poging in maart 2021 om de aangifte omzetbelasting digitaal in te dienen kreeg ik een foutmelding;
- ik heb geen waarschuwing gehad, maar blijkbaar ben ik 10 dagen te laat met het indienen van de aangifte omzetbelasting over het jaar 2020;
- in het verleden heb ik altijd netjes, tijdig aangifte omzetbelasting gedaan.
- ik verzoek u om met het voorgaande rekening te houden en de boete in te trekken.
“De inspecteur komt niet aan het bezwaar tegemoet. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd omdat u (gedeeltelijk) niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan de verplichtingen heeft voldaan. Als u het niet eens bent met de uitspraak op het bezwaarschrift, kunt u ertegen in beroep gaan bij de rechtbank. Bij welke rechtbank u een
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 105 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 181 aan belanghebbende moet vergoeden.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;