ECLI:NL:RBZWB:2022:694
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar inzake omgevingsvergunning voor opslagboxen
Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. De zaak betreft een beroep dat eisers hebben ingesteld na een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter op 20 september 2021, waarin het beroep gegrond werd verklaard en verweerder werd opgedragen om binnen acht weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van opslagboxen. Eisers stellen dat verweerder niet tijdig heeft beslist, wat hen heeft doen besluiten om beroep in te stellen.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat, volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), partijen niet voor een zitting worden uitgenodigd, omdat dit in deze situatie niet nodig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een nieuw besluit heeft genomen, waardoor het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 181,- moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van eisers moet bijdragen tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, gezien de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die geschillen over het uitblijven van een besluit als licht beschouwt. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.