Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 25 november 2022 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
OMUS B.V., gevestigd te Breda , eiseres,
de burgemeester van de gemeente Breda, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Relevante feiten en omstandigheden
- op 5 juli 2018 hebben [naam aandeelhouder 1] en [naam aandeelhouder 2] hun aandelen in Sumo Breda 2 B.V. verkocht aan de huidige aandeelhouders.
- op 21 maart 2019 is het woord- en beeldmerk ‘ Sumo ’ verkocht en overgedragen aan Stichting Sumo . Het bestuur van de Stichting bestaat uit een belastingadviseur, een advocaat en een gepensioneerd notaris. Stichting Sumo heeft een licentieovereenkomst gesloten met Sumo Facility B.V. (de werkmaatschappij), die het exclusieve gebruiksrecht heeft gekregen van het merk en concept ‘ Sumo ’.
- op 19 april 2019 heeft eiseres met Sumo Facility B.V. een franchiseovereenkomst gesloten voor het gebruik van de bedrijfsformule en de merknaam ‘ Sumo ’.
- op 9 januari 2020 is Sumo Facility B.V. ingeschreven in het Benelux merkenregister als houder van het merk ‘ Sumo ’.
- in augustus 2019 heeft eiseres een nieuwe huurovereenkomst gesloten, rechtstreeks met de eigenaar van het pand Nieuwe Ginnekenstraat 7 te Breda .
- op 2 oktober 2020 is de boekhouding van eiseres ondergebracht bij een nieuwe accountant en de samenwerking met de advocaat, die ook de belangen van [naam aandeelhouder 1] en [naam aandeelhouder 2] behartigde, beëindigd.
‘behoudens en voor zover Partijen hierover andere afspraken hebben gemaakt of zullen maken’in artikel 3.2 van de overeenkomst een standaardbepaling uit de modelovereenkomst is, die niet op uitdrukkelijk verzoek van één der partijen is opgenomen en waaraan geen uitvoering is gegeven.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit van 22 februari 2021;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.600,-.