ECLI:NL:RBZWB:2022:7249

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
02-050229-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtmatigheid van Sky-ECC bewijs en veroordeling voor handel in hennep

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 december 2022, is de verdachte aangeklaagd voor het handelen in XTC-pillen en hennep. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van het bewijs verkregen via Sky-ECC onderzocht. De verdediging voerde aan dat de SkyECC-data onrechtmatig waren verkregen en dat dit leidde tot een schending van het recht op een eerlijk proces. De rechtbank verwierp dit verweer, oordelend dat de SkyECC-data rechtmatig waren verkregen en dat het internationale vertrouwensbeginsel van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte XTC-pillen had verhandeld, wat leidde tot vrijspraak voor dat feit. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte meermalen had gehandeld in aanzienlijke hoeveelheden hennep, gebaseerd op chatberichten en observaties door de politie. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/050229-22
vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. W.B.M. Bos, advocaat te Oud-Beijerland.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. K. Simpelaar, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met een ander, in een periode van zeven weken meerdere keren heeft gehandeld in grote hoeveelheden XTC-pillen (feit 1) en gedurende drie maanden heeft gehandeld in aanzienlijke hoeveelheden hennep (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
De rechtmatigheid van de SkyECC-data als bewijs
De verdediging heeft verweer gevoerd ten aanzien van de verkrijging en het gebruik van de SkyECC-data en de wijze waarop het Openbaar Ministerie de verdediging en de rechtbank hieromtrent van informatie heeft voorzien. De verdediging heeft ter onderbouwing hiervan op voorhand een pleitnotitie verstrekt.
Er is naar de mening van de verdediging door het Openbaar Ministerie onjuiste en onvolledige voorlichting gegeven over de Nederlandse technische bijdrage aan het onderzoek en ten aanzien van op wiens verzoek de Franse autoriteiten het onderzoek zijn gestart, zeer wel mogelijk met als doel zich te verschuilen achter het internationale vertrouwensbeginsel, waardoor de rechtmatigheid van de Sky-hack niet kan worden getoetst. De verdediging heeft op zitting in tweede termijn aangevoerd dat het vertrouwensbeginsel in het kader van het recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM, is geschonden, omdat het Openbaar Ministerie onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over de Sky-hack. Deze schending dient te leiden tot bewijsuitsluiting en dus tot een integrale vrijspraak.
De officier van justitie heeft schriftelijk gemotiveerd betwist dat de Sky-berichten onrechtmatig zijn verkregen en dat het Openbaar Ministerie onvolledige en onjuiste informatie heeft verstrekt over de wijze waarop die verkrijging heeft plaatsgevonden.
De rechtbank zal hierna een oordeel geven over de door de verdediging bestreden rechtmatigheid van het onderzoek. Hierbij merkt de rechtbank op dat er over dit onderwerp (al dan niet door andere rechtscolleges) reeds meerdere uitspraken en tussenbeslissingen zijn gewezen. Voor zover zij niet tot een ander oordeel is gekomen, heeft de rechtbank, omwille van de rechtseenheid, soms delen uit die andere oordelen overgenomen.
Algemene inleiding
Onderzoek 26Argus richt zich op het bedrijf SkyECC, een communicatiedienst die een applicatie aanbiedt waarmee door gebruikers met elkaar versleuteld kan worden gecommuniceerd. Onderzoek 26Argus richt zich op de criminele samenwerkingsverbanden van de NN-gebruikers van SkyECC en heeft onder meer tot doel om aan de hand van de inhoudelijke data de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van cryptotelefoons van SkyECC in beeld te brengen en te analyseren. Onderzoek Flevohof, waar de tenlaste gelegde feiten in naar voren komen, is gestart naar aanleiding van ontsleutelde chatberichten (hierna: berichten) uit onderzoek 26Argus.
Vertrouwensbeginsel
Ten aanzien van de door de verdediging opgeworpen bezwaren omtrent de verkrijging van de Sky-data en dan specifiek de vragen of deze verkrijging rechtmatig heeft plaatsgevonden en of het gebruik van de verkregen data in Nederland rechtmatig heeft plaatsgevonden zijn de afgelopen periode door verschillende rechtbanken in Nederland beslissingen genomen. Op basis van de op dit moment geldende vaste lijn in de Rechtspraak heeft het volgende uitgangspunt te gelden (
vgl. ondermeer rechtbank Amsterdam 21 november 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6800).
De inzet van de methode waarmee de SkyECC-data in Frankrijk zijn ondervangen, is geschied in een Frans opsporingsonderzoek en met toestemming van een Franse rechter op basis van Frans recht. Het vertrouwensbeginsel brengt met zich dat staten over en weer mogen vertrouwen op ieders rechtssysteem. Dat wederzijds vertrouwen vindt zijn grondslag in verdragen, waaronder het EU-verdrag, het EU-rechtshulpverdrag, maar ook het EVRM. Zowel Nederland als Frankrijk zijn EU-lidstaten en zijn verdragspartij bij het EVRM.
De rechtbank is van oordeel dat het internationale vertrouwensbeginsel in deze zaak aan de orde is. Dit betekent volgens jurisprudentie van de Hoge Raad
(vgl. Hoge Raad 5 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5629)dat ten aanzien van onderzoekshandelingen waarvan de uitvoering plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten van een andere tot het EVRM toegetreden staat, de taak van de Nederlandse strafrechter ertoe beperkt is te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces overeenkomstig artikel 6 EVRM. Het behoort niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop dit buitenlands onderzoek is uitgevoerd, strookt met de dienaangaande in het desbetreffende buitenland geldende rechtsregels. Ten aanzien van onderzoekshandelingen in het buitenland waarvan de uitvoering plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten, dient de Nederlandse strafrechter wel te onderzoeken of de Nederlandse rechtsregels die dat optreden normeren zijn nageleefd.
Dit betekent dat de inzet van de interceptietool door Frankrijk en de verkrijging van de SkyECC-data niet wordt getoetst door de Nederlandse rechter. Het plaatsen van de interceptietool is een uitoefening geweest van Franse opsporingsbevoegdheden die zijn getoetst door een Franse rechter. De omstandigheid dat Nederlandse opsporingsambtenaren de interceptietool (mede) hebben ontwikkeld en technische bijstand hebben geleverd, maakt dat niet anders. Deze omstandigheid betekent immers niet dat sprake is van een uitoefening van Nederlandse opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied. Het vertrouwensbeginsel is dus van toepassing. Het voorgaande betekent dat de taak van de rechtbank ertoe is beperkt te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit buitenlandse onderzoek in de strafzaak gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op het recht op een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6, lid 1, van het EVRM.
Binnen het onderzoek 26Argus is niet gebleken van een begin van aannemelijkheid dat er binnen dit onderzoek onrechtmatige handelingen zijn begaan ter verkrijging van de SkyECC data dan wel dat sprake is geweest van enig vormverzuim dan wel enige onrechtmatigheid in dat onderzoek. De herhaalde alsmede de nieuwe argumenten van de verdediging leiden niet tot een ander oordeel. De SkyECC-data zijn rechtmatig verkregen.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel bezien tegen het licht van een eerlijk proces, omdat volgens haar het Openbaar Ministerie onvoldoende openheid heeft gegeven over de Sky-hack. De verdediging heeft dit standpunt, zo begrijpt de rechtbank, in zijn algemeenheid aangevoerd en heeft geen handen en voeten gegeven aan haar stelling waarom in deze concrete zaak daarvan sprake is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdediging onvoldoende onderbouwd waarom in deze zaak sprake is van een inbreuk op het recht op een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6, lid 1, van het EVRM. De rechtbank verwerpt het verweer.
Conclusie
Het voorgaande leidt er toe dat de rechtmatigheidsverweren strekkende tot bewijsuitsluiting worden verworpen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide feiten heeft gepleegd en zij heeft daartoe op zitting de volgens haar redengevende feiten en omstandigheden naar voren gebracht, zoals weergegeven in het schriftelijk requisitoir. De officier van justitie is van mening dat uit de chats blijkt dat verdachte een aansturende rol heeft gehad bij de handel in verdovende middelen. Verdachte heeft XTC-pillen gekocht en verkocht zoals ten laste gelegd onder feit 1 en hij heeft gehandeld in hennep zoals ten laste gelegd onder feit 2. Verdachte dient in beide feiten te worden vrijgesproken van het bestanddeel medeplegen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging is sprake van een alternatief scenario dat gelet op de inhoud van het dossier niet kan worden uitgesloten. Verdachte heeft namelijk neppillen gekocht en doorverkocht. Er is door het Openbaar Ministerie geen bewijs geleverd dat het daadwerkelijk ging om XTC-pillen en daarom dient verdachte van feit 1 te worden vrijgesproken.
Ook ten aanzien van feit 2 dient vrijspraak te volgen. Het bewijs is uitsluitend gebaseerd op chatgesprekken, foto’s en video’s, waarvan niet vaststaat dat verdachte deze heeft gemaakt en waar hij ook niet op is te zien. Er is geen bewijs waaruit blijkt dat verdachte daadwerkelijk hennep in zijn bezit heeft gehad, vervoerd of verhandeld. Er is slechts sprake van een verdenking en aannames, maar het wettig en overtuigend bewijs voor een concreet strafbaar feit, zoals onder feit 2 ten laste gelegd, ontbreekt.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Vrijspraak voor feit 1
Tijdens het onderzoek naar de gebruiker van het Sky-account [accountnaam] werden identificerende gegevens aangetroffen die hebben geleid tot de identiteit van de gebruiker van dit Sky-account, te weten verdachte. Onderzoek Flevohof is gestart naar aanleiding van ontsleutelde chatberichten uit onderzoek 26Argus. Analyse van de inhoud van de berichten aangaande het Sky-account [accountnaam] geven weer dat er veelvuldig, al dan niet versluierd, werd gesproken over handel in verdovende middelen. Verdachte heeft zowel bij de politie als op zitting verklaard dat hij inderdaad gebruiker was van Sky-account [accountnaam] .
Uit de inhoud van de berichten volgt de verdenking dat verdachte zich bezighield met de handel in pillen. Verdachte heeft bevestigend verklaard pillen te hebben gekocht en te hebben doorverkocht, maar dit waren volgens hem geen XTC-pillen, maar neppillen. Met de verdediging, en anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte pillen heeft gekocht en verkocht
die MDMA bevatten, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken In het dossier bevinden zich verder geen concrete aanknopingspunten dat daadwerkelijk XTC-pillen door verdachte zijn aangekocht en doorverkocht. De pillen zijn niet aangetroffen en derhalve ook niet onderzocht kunnen worden. Ook over een mogelijke werking van de pillen bevat de inhoud van het procesdossier dan ook geen informatie. Bij deze stand van zaken kan op grond van de inhoud van het dossier niet worden vastgesteld dat in deze concrete zaak de door verdachte gekochte en verkochte pillen MDMA bevatten. Dat leidt tot een vrijspraak voor feit 1.
4.4.2
De bewijsmiddelen t.a.v. feit 2
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.4.3
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs van feit 2
Uit de inhoud van het dossier blijken de volgende redengevende feiten en omstandigheden.
Uit de bevindingen van de politie die tijdens een observatie in een periode van ongeveer zeven weken zijn gedaan in onderzoek Göttingen (een onderzoek naar aangetroffen drugsafval), is gebleken dat er voornamelijk één persoon zich de toegang verschafte tot de garagebox [adres 1] te Bergen op Zoom, namelijk verdachte. Hij was de huurder van voornoemde garagebox. Daarnaast bleek dat er regelmatig hennepstekken vanaf een locatie in Moerstraten werden overgebracht naar de garagebox, waarna deze verder werden gedistribueerd, waarbij verdachte steeds aanwezig was.
Bij de doorzoeking van de woning waarin verdachte verbleef zijn twee telefoons aangetroffen. De partner van verdachte heeft verklaard dat deze telefoons van verdachte zijn. Verdachte heeft op zitting bevestigd dat dit zijn telefoons waren. Op één van deze telefoons is onderstaand chatverkeer aangetroffen. Dat er nog een andere gebruiker van deze telefoon was, zoals verdachte heeft verklaard, past naar het oordeel van de rechtbank niet bij de verklaring van de partner van verdachte en is ook anderszins op geen enkele wijze uit het dossier gebleken.
Uit onderzoek aan het berichtenverkeer van voornoemde telefoon blijkt dat meerdere chatgesprekken zijn gevoerd in de periode van 16 december 2021 tot en met 22 maart 2022 die gaan over (de handel in) hennep. Ook zijn er foto’s gestuurd, worden prijzen genoemd en wordt de kwaliteit van hennep besproken. De politie heeft ook geconstateerd dat het merendeel van de berichten over hennephandel gaat en dat er geen sprake is van ‘normaal’ berichtenverkeer.
In het dossier zit onder andere een weergave van een chatgesprek tussen ‘ [chatnaam 1] ’ en “ [chatnaam 2] " (verdachte), (
weergegeven voor zover relevant):
[chatnaam 2]Ja, advocaat belt net
Hij is met die wiet gepakt
Echt die jongen brengt me alleen hoofdpijn let maar op komt door die telefoon
Bellen achter stuur
Hij reed zonder apk
En bellen
[chatnaam 1]Ja joh
[chatnaam 2]Ja hij had kg naast hem op bijrijders stoel konden zak gewoon zien
[chatnaam 1]En nu?
[chatnaam 2]Als goed is laten ze hem zo gaan
De politie heeft in het dossier gerelateerd dat een familielid van verdachte op 16 maart 2022 is staande gehouden in verband met het rijden in een voertuig, met een verlopen apk en hierna op heterdaad is aangehouden in verband met het bezit van een kilogram hennep, die hij vervoerde op de bijrijdersstoel.
Op 20 maart 2022 vond een chatgesprek tussen [naam] en “ . ” (verdachte) plaats, (
weergegeven voor zover relevant):
[naam]Bro ik wil kilotje zien morgen
.Ja kan
[naam]tmm laat maar weten als je zak ready is
Bro morgen
Aub
Ok
Op 21 maart 2022 vond het volgende chatgesprek tussen [naam] en “ . ” (verdachte) plaats,
(
weergegeven voor zover relevant):
[naam]Bro 3 u red je dat
.Nee bro max 2 uur, ik kan daarna niet
[naam]Oef
Morgen ochtend? Voor 12 uur?
.Nee bro, zorg dat je echt max 15:15 uur in bergen bent. Anders is alles verkocht.
Addres [adres 2]
Broer je neemt die gelijk mee toch als goed vindt maar ik weet je gaat zoiezo goed vinden
[naam]Ja zeker
.ok
[naam]Ik ga vertrekke met 5 min
Na die adres
15 mn bijjou
.Ok aub broer niet later moet kinderen ophalen
[naam]1 mn
Ben op die parking
Kom die straat maar niet in
Lopend geldim
[afbeelding 1]
[afbeelding 2]
.9 gram dan?
[naam]11 ja totaal
1990 afrekenen bij je?
.klopt
[naam]Totstraks
Een verbalisant heeft gerelateerd dat op de gestuurde afbeeldingen in het chatgesprek twee doorzichtige zakken (met een gewicht van 1036 gram en van 1047 gram) te zien waren met hierin drugs, dat hij ambtshalve herkende als hennep.
Volgens de rechtbank laat de inhoud van deze gesprekken zich niet anders duiden dan dat verdachte handelde in hennep. Verdachte heeft met betrekking tot vragen hierover verklaard dat anderen hem foto’s en video’s van hennep stuurden om te vragen wat hij van de hennep vond. Als reden waarom die anderen dat zouden doen, heeft verdachte verklaard dat hij een passieve gebruiker was. Deze verklaring is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gelet op de hoeveelheid aangetroffen foto’s en video’s en de constatering van de politie dat het berichtenverkeer voor het merendeel enkel over hennep ging. Bij het ontbreken van een aannemelijke andersluidende verklaring en nu er ook geen feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht die ertoe leiden dat de gesprekken anders moeten worden opgevat, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte veelvuldig afspraken maakte over de verkoop van hennep.
ConclusieDe rechtbank acht voornoemde feiten en omstandigheden redengevend voor de bewezenverklaring dat verdachte meermalen heeft gehandeld in hennep, zoals hierna vermeld. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het bestanddeel medeplegen, omdat het bewijs ontbreekt dat bij het feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen.
De door de verdediging aangevoerde argumenten die zouden moeten leiden tot vrijspraak, zijn weerlegd door de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen en door hetgeen hiervoor is overwogen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

2.op tijdstippen in de periode van 17 december 2021 tot en met 18 maart 2022 te Bergen op Zoom, althans in Nederland opzettelijk telkens heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een aanzienlijke hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 en feit 2 een gevangenisstraf gevorderd van 40 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en daaraan de bijzondere voorwaarden gekoppeld zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het door de reclassering verzochte contactverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafbepaling rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een relatie en de zorg over minderjarige kinderen. Ook heeft verdachte ruim zes maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht en sinds de schorsing heeft hij zich goed aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. De verdediging heeft dan ook, in geval van een veroordeling, verzocht het reclasseringsadvies over te nemen en het onvoorwaardelijk deel van een eventuele gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest en in geval van een eventuele aanvullende onvoorwaardelijke straf te volstaan met een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft gedurende drie maanden een forse bijdrage geleverd aan de handel in en het gebruik van hennep. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de productie van en handel in verdovende middelen georganiseerde criminele verbanden zijn betrokken die daarmee grote winsten maken en hun belangen in deze handel en productie beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Ook drugsgebruikers plegen vaak strafbare feiten om hun gebruik te kunnen bekostigen en raken vaak ook anderszins ontwricht. De impact op de maatschappij is dus groot. Uit zijn handelwijze blijkt dat verdachte zich niet bekommerde om de maatschappelijke gevolgen van het bewezenverklaarde feit, maar enkel aan zijn eigen financieel gewin dacht.
De rechtbank houdt bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze uit het verhandelde ter zitting naar voren zijn gekomen en zoals die zijn weergegeven in het reclasseringsrapport dat over verdachte is opgesteld. In het bijzonder neemt zij in aanmerking dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld tot een aanzienlijke gevangenisstraf. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden nogmaals een dergelijk delict te plegen.
Bij de bepaling van de strafmodaliteit en de -hoogte betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf. De rechtbank legt wel een lagere gevangenisstraf op dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat zij verdachte vrijspreekt voor het handelen in harddrugs (feit 1).
Alles overwegend vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden op zijn plaats, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat deze straf de aard en ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank ziet geen noodzaak en ruimte om daar bovenop een voorwaardelijke straf op te leggen.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat deze voorwerpen (twee iPhones) aan verdachte toebehoren en dat het bewezenverklaarde feit is begaan met betrekking tot die voorwerpen.
7.2
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van een hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (gps-tracker) aan diegene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
7.3
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat deze voorwerpen (hennep en amfetamine) aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13a van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak feit 1
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring feit 2
- verklaart het tenlastegelegde feit 2 bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Feit 2: Handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging t.a.v. feit 2
- veroordeelt verdachte tot
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* Apple Iphone wit (goednummer PL2000-2021334467-2442037);
* Apple Iphone zwart (goednummer PL2000-2021334467-2442038)
- gelast de teruggave aan diegene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een gps-tracker Gf-07 (goednummer PL2000-2021334467-2442043);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 5,6 gram henneptoppen (goednummer PL2000-2021334467-2442028);
* 2,3 gram verdovende middelen (Amfetamine) (goednummer PL2000-2021334467-2442032);
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. A. Hello, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 december 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.