In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, waarin het verzoek van eiser om met terugwerkende kracht een bijstandsuitkering te verstrekken, is afgewezen. Eiser had eerder een bijstandsuitkering ontvangen, maar deze was per 1 maart 2018 ingetrokken vanwege het schenden van de inlichtingenplicht. Eiser heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen deze intrekking. In 2020 heeft hij opnieuw een bijstandsuitkering aangevraagd, maar het college heeft zijn verzoek om terugwerkende kracht afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en mr. A.D.M. Rombouts namens het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het college het bezwaar van eiser tegen het besluit van 13 maart 2018 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser betoogt dat hij het besluit niet heeft ontvangen, maar de rechtbank stelt vast dat het besluit naar het juiste adres is verzonden en dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij het besluit niet heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat eiser te laat bezwaar heeft gemaakt en dat er geen sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het college het verzoek van eiser om met terugwerkende kracht een bijstandsuitkering toe te kennen terecht heeft afgewezen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij vanwege zijn psychische klachten niet in staat was om eerder een aanvraag in te dienen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het college.