ECLI:NL:RBZWB:2022:7579
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen UWV-besluit inzake Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 28 januari 2020, waarin haar Ziektewetuitkering werd beëindigd. De behandeling van het beroep vond plaats op 4 december 2020, maar werd geschorst om het UWV de kans te geven te reageren op nieuwe medische informatie die door verzoekster was overgelegd. Na een rapportage van de verzekeringsarts op 10 december 2020 en een deskundigenrapport op 24 maart 2022, heeft het UWV op 17 augustus 2022 besloten om het eerdere besluit te wijzigen en de uitkering van verzoekster te hervatten.
Verzoekster trok vervolgens haar beroep in, maar verzocht de rechtbank om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank oordeelde dat het UWV aan verzoekster was tegemoetgekomen, wat aanleiding gaf om het UWV te veroordelen in de proceskosten die verzoekster had gemaakt.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.518,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten in bezwaar waren al door het UWV vergoed met het besluit van 17 augustus 2022. De rechtbank heeft geen veroordeling in deze kosten uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert en openbaar gemaakt op 15 december 2022.