ECLI:NL:RBZWB:2022:7582
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bouwvergunning voor wegrestaurant en motelaccommodatie na lange periode van inactiviteit
Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.P. Wolf, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen. De zaak betreft de intrekking van een bouwvergunning die in 1995 was verleend voor het verbouwen en uitbreiden van een wegrestaurant met motelaccommodatie. Het college had op 9 december 2020 een voornemen tot intrekking van de vergunning uitgebracht, waarop eisers hun zienswijze hebben ingediend. De rechtbank oordeelde dat het college bevoegd was om de vergunning in te trekken, omdat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij de vergunning op korte termijn zouden benutten. De rechtbank benadrukte dat de vergunning al 26 jaar niet was gebruikt en dat de omstandigheden rondom de vergunning waren veranderd, waardoor deze niet meer in ongewijzigde vorm kon worden benut. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid tot intrekking van de vergunning. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.