Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 maart 2022 en de daarin genoemde stukken,
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 22 september 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
- Koopsom is € 2.250.000 K.K. voor de percelen [perceelnummer 2] [perceelnummer 3] [perceelnummer 4] tezamen 26.250 m2)
- Exclusief de woning op huis nr [nummer] en een ander af te bakenen huiskavel van 1.000 – 1.250 m2
- Levering van de gronden/bebouwing in de huidige staat.
- Er wordt onvoorwaardelijk afgenomen.
- Betaling koopsom per 1e week van 2022.
- Afspraak dat [gedaagde] activiteiten op de locatie (om niet) nog door kan zetten zolang er geen sprake is van grondwerk/BRM. Tijdig tevoren wordt afspraak gemaakt over definitief einde activiteiten door [gedaagde] .
- Perceel [perceelnummer 1] houden we buiten de afspraak omdat niet duidelijk is wat er mogelijk is. Toezegging is dat we eerst met jou spreken over verkoop wanneer de mogelijkheden duidelijk zijn of wanneer dat perceel nodig is ivm optimalisatie van de ontwikkellocatie.
- Bereidheid om te bekijken of er een gunstiger fiscaal regime is voor jou mits dat geen nadelige effecten heeft voor de fam. [gedaagde] .
- Afspraken spoedig vast te leggen in een schriftelijke overeenkomst.
‘(…) Wat ons betreft zijn dit ‘de punten op de i’. (…)
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
NJ1988/943). De stelling van [gedaagde] dat de identiteit van de contractspartijen moet vaststaan voordat een overeenkomst tot stand kan komen is daarom onjuist.
‘ervanuit gaande dat we binnen die termijn de overeenkomst kunnen afronden en sluiten’. In de e-mail van [projectmanager] aan [eiser] van 1 maart 2021 heeft [projectmanager] wederom aanvullingen/aanpassingen gemaakt op het concept dat hij van [eiser] had ontvangen. Zoals [gedaagde] stelt drukt ook dan [projectmanager] zich voorzichtig uit: Hij schrijft dat na acceptatie van hun aanpassingen de familie [gedaagde] eerst nog graag met [eiser] een bespreking wil en dat daarna door [gedaagde] zelf
‘ondertekening zou kunnen volgen’. Bovendien heeft een van de aanpassingen die [projectmanager] heeft voorgesteld betrekking op de zin
‘verklaren dat zij op 29 oktober 2020 een koopovereenkomst hebben gesloten’. Deze zin staat op de eerste pagina van de concept overeenkomst, na vermelding van de namen van partijen. [projectmanager] heeft hierover opgemerkt:
‘verwacht wordt dat deze datum wordt vervangen door de datum van ondertekening’. Tot slot wijst [gedaagde] er op dat in het concept van 12 maart 2021 de verplichting tot het geven van een bankgarantie door [gedaagde] was gekoppeld aan het moment waarop de koopakte door beide partijen is ondertekend en niet eerder.
kunnenvolgen. Op basis hiervan kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat op dat moment bij [eiser] het gerechtvaardigd vertrouwen is ontstaan dat bij voortzetting van de onderhandelingen tussen hen een koopovereenkomst tot stand zou komen. Blijkbaar waren er toch nog punten die voor [gedaagde] belangrijk waren om met [eiser] in persoon te bespreken alvorens tot ondertekening van de koopovereenkomst over te kunnen gaan. Over welke punten dit ging stond er niet bij dus of dit ondergeschikte punten betroffen kon [eiser] op dat moment niet weten.
salaris gemachtigde € 1.126,00(2,0 punten × tarief II € 563,00).