ECLI:NL:RBZWB:2022:7782
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- A.G.J.M. de Weert
- A.J.M. van Hees
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om een voorlopige voorziening inzake een persoonsgebonden budget voor begeleiding
Op 20 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een beroep had ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, vroeg om een voorlopige voorziening met betrekking tot zijn persoonsgebonden budget voor begeleiding. Het college had op 24 november 2022 een besluit genomen dat verzoeker niet in staat stelde om zijn zorgverlener, die tevens zijn moeder is, voldoende te betalen voor de geleverde zorg. Verzoeker stelde dat hij per maand € 909,-- te kort kwam en dat er sprake was van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoeker op dat moment nog voldoende financiële middelen had, met een banktegoed van ruim € 9.000,--, om een periode van ongeveer 10 maanden te overbruggen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Bovendien zou, indien het verzoek werd toegewezen en het bestreden besluit later in stand bleef, verzoeker het ontvangen bedrag moeten terugbetalen, wat zijn financiële situatie verder zou belasten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en opgemerkt dat verzoeker in de toekomst, indien zijn financiële situatie verandert, opnieuw een verzoek kan indienen. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.