ECLI:NL:RBZWB:2022:7922
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar Ziektewet-uitkering
In deze zaak heeft eiseres, die vanaf 21 juni 2021 een Ziektewet-uitkering ontving, beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door het UWV. Dit bezwaar was ingediend tegen de beëindiging van haar uitkering, die per 18 mei 2022 zou ingaan. Eiseres stelde dat zij zich had vergist in de bezwaartermijn, omdat zij dacht dat deze zes weken was in plaats van de geldende termijn van twee weken. De rechtbank heeft op 29 november 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar begeleider aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van het UWV op 12 mei 2022 was verzonden en dat de bezwaartermijn op 13 mei 2022 begon en op 26 mei 2022 eindigde. Eiseres heeft haar bezwaar pas op 8 juni 2022 ingediend, wat buiten de termijn viel. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat eiseres niet tijdig had gereageerd. De rechtbank wees erop dat de niet-beheersing van de Nederlandse taal op zich geen reden is om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Eiseres had zelf zorg moeten dragen voor de afhandeling van haar post en administratie.
De rechtbank concludeerde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr.drs. E.J. Govaers en openbaar gemaakt op 22 december 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.