ECLI:NL:RBZWB:2022:8338

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22-014388
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift tot teruggave van ingevorderd rijbewijs

Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De klager, geboren in 1975 en woonachtig te Den Haag, had verzocht om teruggave van zijn ingevorderde rijbewijs. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van verschillende stukken, waaronder het klaagschrift, het proces-verbaal van de politie en de beslissing van het Openbaar Ministerie van 1 juli 2022, waarin werd besloten het rijbewijs niet terug te geven aan de klager. Tijdens de zitting op 22 juli 2022 zijn zowel de officier van justitie als de gemachtigd raadsvrouw van de klager gehoord.

De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de ernst van het feit waarvan de klager wordt verdacht, zijn strafblad en zijn persoonlijke omstandigheden. Ondanks deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat de belangen van de verkeersveiligheid zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de klager. De door de klager aangevoerde bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn niet van zodanige aard dat dit tot een ander oordeel moet leiden. Daarom heeft de rechtbank het beklag ongegrond verklaard.

De beslissing is op 5 augustus 2022 gegeven door rechter mr. A. Hello, in tegenwoordigheid van griffier J. van ‘t Westende, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing staat voor de klager beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, te instellen binnen veertien dagen na betekening van deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 96/163084-22
rk.nummer : 22-014388
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994, ingekomen ter griffie op 8 juli 2022 strekkende tot de teruggave van het ingevorderde rijbewijs in de zaak:
[klager]geboren op [geboortedag] 1975,
wonende te [woonadres],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. S.K. den Hartogh, Prinsegracht 6, 2512 GA Den-Haag

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift;
  • het proces-verbaal van de politie;
  • de beslissing van het Openbaar Ministerie van 1 juli 2022 het rijbewijs niet terug te geven aan klager;
  • het proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 22 juli 2022, waaruit blijkt dat de officier van justitie en de gemachtigd raadsvrouw van klager zijn gehoord.

2.De beoordeling

Gelet op de ernst van het feit waarvan de klager wordt verdacht, het strafblad van de klager en ondanks zijn persoonlijke omstandigheden moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de klager een onvoorwaardelijke rijontzegging zal worden opgelegd, van langere duur dan de tijd dat het rijbewijs thans wordt ingehouden.
De rechtbank is van oordeel dat de belangen van de verkeersveiligheid thans zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de klager.
De door de klager aangevoerde bijzondere persoonlijke omstandigheden, zijn niet van zodanige aard dat tot een ander oordeel moet worden gekomen.
Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Deze beslissing is op 5 augustus 2022 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.