ECLI:NL:RBZWB:2022:8339

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22-014595
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift tot teruggave van ingevorderd rijbewijs

Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Het klaagschrift was ingediend door een klager, geboren in 1993 en woonachtig te Tilburg, die verzocht om de teruggave van zijn ingevorderde rijbewijs. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van verschillende stukken, waaronder het klaagschrift, het proces-verbaal van de politie en de beslissing van het Openbaar Ministerie van 7 juni 2022, waarin werd besloten het rijbewijs niet terug te geven aan de klager. Tijdens de zitting op 22 juli 2022 zijn zowel de officier van justitie als de gemachtigd raadsman van de klager gehoord.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de ernst van het feit waarvan de klager wordt verdacht in aanmerking genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de klager. Ondanks deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat de belangen van de verkeersveiligheid zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de klager. De rechtbank concludeert dat de door de klager aangevoerde bijzondere persoonlijke omstandigheden niet van zodanige aard zijn dat dit tot een ander oordeel moet leiden. Het ongemak dat de klager ondervindt door het missen van zijn rijbewijs is niet voldoende om de beslissing van de rechtbank te veranderen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag ongegrond verklaard. Deze beslissing is genomen door mr. A. Hello, rechter, in aanwezigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 5 augustus 2022. Tegen deze beslissing staat voor de klager beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, dat binnen veertien dagen na betekening van de beslissing kan worden ingesteld bij de griffie van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 96/139349-22
rk.nummer : 22-014595
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994, ingekomen ter griffie op 7 juli 2022 strekkende tot de teruggave van het ingevorderde rijbewijs in de zaak:
[klager]geboren op [geboortedag] 1993,
wonende te [woonplaats],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. P. van de Kerkhof, Tivolistraat 30, 5017 HR Tilburg

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift;
  • het proces-verbaal van de politie;
  • de beslissing van het Openbaar Ministerie van 7 juni 2022 het rijbewijs niet terug te geven aan klager;
  • het proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 22 juli 2022, waaruit blijkt dat de officier van justitie en de gemachtigd raadsman van klager zijn gehoord.

2.De beoordeling

Gelet op de ernst van het feit waarvan de klager wordt verdacht en ondanks zijn persoonlijke omstandigheden moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de klager een onvoorwaardelijke rijontzegging zal worden opgelegd, van langere duur dan de tijd dat het rijbewijs thans wordt ingehouden.
De rechtbank is van oordeel dat de belangen van de verkeersveiligheid thans zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de klager.
De door de klager aangevoerde bijzondere persoonlijke omstandigheden, zijn niet van zodanige aard dat tot een ander oordeel moet worden gekomen.
De rechtbank overweegt daarbij dat het missen van het rijbewijs voor de klager weliswaar ongemak met zich zal brengen, maar dat anderzijds niet is gebleken dat dit voor de klager tot onoverkomelijke bezwaren zal leiden.
Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Deze beslissing is op 5 augustus 2022 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.