Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde in conventie 1] ,
[gedaagde in conventie 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 mei 2022,
- het proces-verbaal van de descente van 11 juli 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- primair, [verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen drie weken na betekening van het vonnis de dakramen te verwijderen en verwijderd te houden dan wel deze geheel en volledig te verplaatsen en verplaatst te houden, zodanig dat de dakramen zich niet meer bevind(t)(en) binnen twee meter van de erfgrens van het perceel van [eiser in reconventie 1] en [eiser in reconventie 2] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag of elk dagdeel dat niet voldaan wordt aan deze veroordeling;
- subsidiair, [verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen drie weken na betekening van het vonnis de dakramen volledig en definitief ondoorzichtig en vaststaand te maken en te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag of elk dagdeel dat niet voldaan wordt aan deze veroordeling.