Op 10 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken AWB-21/5546 en 21/5601 VV, waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert. Dit besluit betrof de verlening van een omgevingsvergunning aan een vergunninghouder voor het kappen van naaldbomen op een perceel. Verzoekers stelden dat er een spoedeisend belang was, omdat de vergunninghouder op korte termijn de bomen wilde kappen, wat onomkeerbare gevolgen zou hebben. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vergunning in werking was getreden op 21 september 2021, en dat er voorschriften aan de vergunning waren verbonden die het kappen van de bomen pas toestonden nadat de vergunning onherroepelijk was geworden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de hoorzitting in bezwaar al had plaatsgevonden en de beslissing op bezwaar op korte termijn werd verwacht. Daarom werden de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 januari 2022.