In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2023, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in Thailand woont en navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) heeft ontvangen voor de jaren 2017 tot en met 2019. De inspecteur van de Belastingdienst had deze navorderingsaanslagen opgelegd, omdat er volgens hem geen belasting was geheven over de door belanghebbende ontvangen AOW-uitkeringen en oorlogspensioenuitkeringen. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde de bezwaren ongegrond.
De rechtbank heeft de beroepen van belanghebbende op 27 januari 2023 behandeld, waarbij belanghebbende zich afmeldde voor de zitting. De rechtbank oordeelt dat de navorderingsaanslagen tot te hoge bedragen zijn opgelegd en dat de vergrijpboetes ten onrechte zijn opgelegd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat belanghebbende opzettelijk of grofschuldig heeft gehandeld bij het indienen van zijn aangiften. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar en vermindert de navorderingsaanslagen, waarbij alleen belasting wordt geheven over de AOW-uitkeringen. De vergrijpboetes worden eveneens vernietigd.
De rechtbank benadrukt dat de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden, maar dat er geen proceskosten zijn die vergoed kunnen worden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.