In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 maart 2023, beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De beroepen zijn gericht tegen naheffingsaanslagen loonheffingen die zijn opgelegd over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018, inclusief vergrijpboetes en belastingrente. De rechtbank heeft de beroepen op 24 februari 2023 behandeld tijdens een zitting waar partijen overeenstemming hebben bereikt over het gebruikelijk loon van de directeur-grootaandeelhouder. Voor de jaren 2014 tot en met 2017 is het gebruikelijk loon vastgesteld op € 60.000 per jaar, en voor 2018 op € 39.840. Tevens zijn de vergrijpboetes vernietigd.
De rechtbank oordeelt dat de beroepen gegrond zijn en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 2.511. Daarnaast dient de inspecteur het griffierecht van € 360 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar en vermindert de naheffingsaanslagen loonheffingen voor de jaren 2014 tot en met 2018 overeenkomstig de gemaakte afspraken.