In deze bodemzaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het niet tijdig betalen van de VvE-bijdrage en een extra bijdrage voor de vervanging van de lift. [gedaagde] is eigenaar van een appartementsrecht en daarmee automatisch lid van de VvE, wat inhoudt dat zij verplicht is om de periodieke bijdragen te voldoen. Tijdens de algemene ledenvergaderingen van de VvE zijn begrotingen goedgekeurd en besluiten genomen over de vervanging van de lift, waarbij ook een extra bijdrage werd vastgesteld. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft [gedaagde] nagelaten om de verschuldigde bedragen te betalen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.
De VvE vordert een totaalbedrag van € 1.733,17, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en rente. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en betwist dat zij in gebreke is gebleven, maar de kantonrechter oordeelt dat de VvE haar vordering voldoende heeft onderbouwd. De rechter wijst de vordering van de VvE grotendeels toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet is aangetoond dat aan de wettelijke vereisten is voldaan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] gehouden is om het bedrag van € 1.490,11 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft [gedaagde] ook veroordeeld in de proceskosten van de VvE. Dit vonnis is uitgesproken op 1 maart 2023 door mr. Van den Boom.