ECLI:NL:RBZWB:2023:1443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
9990837_E01032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van verplichtingen door een Vereniging van Eigenaren met betrekking tot VvE-bijdrage en liftkosten

In deze bodemzaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het niet tijdig betalen van de VvE-bijdrage en een extra bijdrage voor de vervanging van de lift. [gedaagde] is eigenaar van een appartementsrecht en daarmee automatisch lid van de VvE, wat inhoudt dat zij verplicht is om de periodieke bijdragen te voldoen. Tijdens de algemene ledenvergaderingen van de VvE zijn begrotingen goedgekeurd en besluiten genomen over de vervanging van de lift, waarbij ook een extra bijdrage werd vastgesteld. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft [gedaagde] nagelaten om de verschuldigde bedragen te betalen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

De VvE vordert een totaalbedrag van € 1.733,17, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en rente. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en betwist dat zij in gebreke is gebleven, maar de kantonrechter oordeelt dat de VvE haar vordering voldoende heeft onderbouwd. De rechter wijst de vordering van de VvE grotendeels toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet is aangetoond dat aan de wettelijke vereisten is voldaan.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] gehouden is om het bedrag van € 1.490,11 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft [gedaagde] ook veroordeeld in de proceskosten van de VvE. Dit vonnis is uitgesproken op 1 maart 2023 door mr. Van den Boom.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9990837 \ CV EXPL 22-1798
Vonnis van 1 maart 2023
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS [adres] , NUMMERS [huisnummer 1] TOT EN MET [huisnummer 2] TE [plaats],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de VvE,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. B.H. Vader.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek tevens vermindering van eis;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het appartementsrecht plaatselijk bekend als [adres] te [plaats] . Op grond hiervan is [gedaagde] van rechtswege lid van de VvE en is zij gehouden de periodieke bijdragen voor de kosten van de VvE te betalen (hierna: de VvE-bijdrage).
2.2.
Tijdens de algemene ledenvergadering van de VvE (hierna: ALV) op 28 juli 2021 is de begroting van 2021 goedgekeurd. Op 29 april 2022 is de begroting van 2022 goedgekeurd.
2.3.
In de notulen van de ALV op 6 november 2019 staat – voor zover van belang – het volgende:

3. Voorstel vervanging liftinstallatie – stemming 1
(…)
De lift veroorzaakt hogere kosten door meer storingen, waardoor het verstandig is om de lift nu te vervangen. Er is echter te weinig geld in kas, aangezien in voorgaande jaren steeds besloten is de bijdrage niet te verhogen.
(…)
4. Bijdrage – stemming 2
(…)
(…) Derhalve stelt de liftcommissie voor de lift door te leden te laten financieren, zodat u er nu al gebruik van kan maken. Op bijlage 4 kunt u een keuze maken of u uw bijdrage in één keer wil betalen, of in maandelijkse termijnen.”
(…)
Besluitenlijst
(…)
3.1.
De vervanging van de lift en voortzetting van de voorbereidingen is goedgekeurd met 24 stemmen voor en 3 stemmen tegen. Dat betekent dat het besluit rechtsgeldig is genomen en dat de lift zal worden vervangen.”
2.4.
Op 14 september 2020 heeft er opnieuw een ALV plaatsgevonden. In de notulen staat het volgende:
3. Verslag vorige ledenvergadering
Bijlage 1: Verslag algemene ledenvergadering 6 november 2019
De leden hebben geen tekstuele opmerkingen of opmerkingen naar aanleiding van het verslag.
De voorzitter stelt naar aanleiding van een uitspraak van de rechter voor om de betalingsverplichting als gevolg van het besluit om de lift te vervangen nadrukkelijker te vermelden in het verslag. De rechter miste namelijk wat bewoording waaruit blijkt dat er een betalingsverplichting is, terwijl dit wel als zodanig is besproken. De volgende zin wordt toegevoegd aan agendapunt 3 achter “Dat betekent dat het besluit rechtsgeldig is genomen en dat de lift zal worden vervangen”: “Uit dit besluit vleit een betalingsverplichting voort waarbij de leden bij het volgende agendapunt kunnen aangeven hoe zij hieraan willen voldoen. De vergadering gaat akkoord met de extra bijdrage conform stemming.”
(…)
Besluitenlijst
13.1.
Het verslag van de vorige ledenvergadering, d.d. 6 november 2019, wordt vastgesteld rekening houdend met en vooruitlopend op de op te nemen besproken wijziging. Het verslag van vorige vergadering zal worden aangepast.

3.Het geschil

3.1.
De VvE vordert – samengevat en na vermindering van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.733,17 (bestaande uit € 1.426,99 aan hoofdsom, € 243,06 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 63,12 aan verschenen rente), vermeerderd met wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 1 juni 2022 tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
De VvE legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] ondanks aanmaningen in gebreke is gebleven met de tijdige en volledige betaling van de maandelijkse VvE-bijdrage en de bijdrage voor de lift.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de VvE in haar vordering, dan wel tot afwijzing daarvan, met veroordeling van de VvE in de kosten van deze procedure. De vordering is niet gespecificeerd en onderbouwd. Verder liggen er aan de vordering geen besluiten ten grondslag. [gedaagde] betwist dat zij niet aan haar betalingsverplichting heeft voldaan. Tot slot voert [gedaagde] verweer tegen de buitengerechtelijke incassokosten.

4.De beoordeling

4.1.
De VvE heeft bij conclusie van repliek een specificatie overgelegd met daarop de in rekening gebrachte bedragen, voorzien van een factuurnummer en een omschrijving, en de door [gedaagde] gedane betalingen. Uit dit overzicht volgt dat de huidige achterstand (op enkele euro’s na) is ontstaan op het moment dat de VvE de extra bijdrage voor de lift ter hoogte van € 1.054,67 in november 2019 in rekening heeft gebracht. Nadien is de achterstand met name opgelopen doordat de VvE in 2021 de VvE-bijdrage van € 125,94 heeft verhoogd naar € 137,62 en in 2022 naar € 143,00, terwijl [gedaagde] maandelijks € 125,94 is blijven voldoen. Dit resulteert volgens de specificatie in een achterstand van € 1.426,99 in september 2022, hetgeen ook door de VvE wordt gevorderd. Anders dan [gedaagde] , is de kantonrechter van oordeel dat de VvE hiermee haar vordering voldoende heeft gespecificeerd en onderbouwd. [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat de specificatie niet juist is omdat daaruit volgt dat zij maandelijks meerdere betalingen heeft voldaan, terwijl zij per maand maar één betaling doet. Nog los van het feit dat dit enkel in het voordeel van [gedaagde] zou zijn, heeft zij dit niet onderbouwd, zodat ook dit verweer wordt gepasseerd. Als gevolg hiervan is komen vast te staan dat de achterstand per september 2022 € 1.426,99 bedraagt.
4.2.
Het verweer dat er aan de vordering geen besluiten ten grondslag liggen wordt verworpen. De begroting van 2021 en 2022 is goedgekeurd door de ALV. Tevens volgt uit de notulen van de ALV op 6 november 2019 (die op 14 september 2020 zijn aangevuld) dat een besluit is genomen om de lift te vervangen en dat de appartementseigenaren daarvoor een extra bijdrage moeten voldoen. Vervolgens bepaalt de verdeelsleutel – die in beginsel gelijk is aan het breukdeel opgenomen in de splitsingsakte, tenzij daarin anders wordt bepaald – de hoogte van deze bijdrage voor iedere appartementseigenaar (vlg. artikel 5:113 BW). Anders dan [gedaagde] heeft betoogd, moet er geen afzonderlijk besluit worden genomen over de hoogte van de VvE-bijdrage en de bijdrage voor de lift. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de wijze waarop de verdeelsleutel is toegepast, zodat [gedaagde] gehouden is de door de VvE vastgestelde VvE-bijdrage en de bijdrage voor de lift te betalen en de vordering toewijsbaar is.
4.3.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de wettelijke rente, door de VvE tot en met 31 mei 2022 berekend op € 63,12, zodat dit bedrag verschuldigd is. Daarnaast zal, zoals gevorderd, worden toegewezen de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 1 juni 2022 tot de dag van algehele voldoening.
4.4.
De VvE vordert een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Deze vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
4.5.
De kantonrechter komt tot het slotsom dat [gedaagde] gehouden is aan de VvE te betalen een bedrag van € 1.490,11, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.426,99 vanaf 1 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening.
4.6.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 129,74
  • griffierecht € 322,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 849,74
4.7.
De door de VvE gevorderde nakosten zullen op de in de beslissing weergegeven wijze worden begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de VvE van een bedrag van € 1.490,11, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.426,99 vanaf 1 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot dit vonnis begroot op € 849,74;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten aan de zijde van de VvE begroot op € 99,50 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, vermeerderd met de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op
1 maart 2023.