ECLI:NL:RBZWB:2023:1581

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
02-006029-87
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met bijzondere voorwaarden na incident met buurvrouw

Op 7 februari 2023 vond een zitting plaats bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda, waar de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene werd behandeld. De betrokkene, geboren in 1952 en verblijvende in een forensisch psychiatrisch centrum, had eerder een voorwaardelijke beëindiging van zijn TBS ondergaan, maar na een incident op oudejaarsavond 2022, waarbij hij alcohol had gedronken en een buurvrouw ongewenst had aangeraakt, werd de verlenging van de TBS noodzakelijk geacht. De deskundige reclasseringswerker en psychiater gaven aan dat er een verhoogd recidiverisico was en dat er meer begeleiding nodig was. De rechtbank besloot uiteindelijk de TBS met twee jaar te verlengen, met de toevoeging van de voorwaarde van begeleid wonen en een aangepaste time-out voorwaarde. De rechtbank oordeelde dat er nog steeds sprake was van een geestelijke stoornis bij de betrokkene en dat het noodzakelijk was om te onderzoeken wat er precies was gebeurd en welke stappen nodig waren om herhaling te voorkomen. De beslissing van de rechtbank kan binnen veertien dagen in hoger beroep worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-006029-87
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden zitting van bovengenoemde rechtbank op 7 februari 2023, met betrekking tot de vordering van de officier van justitie in het kader van de terbeschikkingstelling.
Tegenwoordig:
voorzitter: mr. M.H.M. Collombon
rechters: mr. A. Hello en mr. A.L. Hoekstra,
griffiers: mr. N.J.W. Claassen en mr. M. de Jonge
officier van justitie: mr. I. Peters
De zaak tegen de terbeschikkinggestelde wordt uitgeroepen.
De terbeschikkinggestelde is aanwezig en antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1952,
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum de Pompestichting te Nijmegen.
Als raadsman van de terbeschikkinggestelde is ter zitting aanwezig, mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam.
Tevens is aanwezig de deskundige [reclasseringswerker] (toezichthouder [reclassering] ).
De deskundige geeft op de vragen van de voorzitter op te zijn:
[reclasseringswerker]
geboren op [geboortedag 2] 1984 te [geboorteplaats 2]
domicilie kiezende te [plaats]
beroep: reclasseringswerker.
De deskundige verklaart geen bloed- of aanverwant van verdachte te zijn en legt de belofte af dat zij naar waarheid en geweten zal verklaren.
De voorzitter vermaant de terbeschikkinggestelde goed op te letten en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
De officier van justitie draagt de zaak voor en deelt mee vooralsnog bij de vordering te blijven.
De voorzitter deelt mee de korte inhoud van:
- de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs;
- de rapporten van [reclassering] (hierna: de reclassering) d.d. 3 augustus 2022, 10 januari 2023 en 7 februari 2023;
- de Pro Justitia rapportages van [psychiater] d.d. 22 november 2022 en 31 januari 2023.
In dit proces-verbaal zijn verklaringen en mededelingen van de procesdeelnemers steeds zakelijk weergegeven.
De voorzitter deelt mee dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd op 1 maart 2022 en dat het lange tijd goed ging met de terbeschikkinggestelde. Het leek erop dat de terbeschikkingstelling (hierna: TBS) kon worden beëindigd, maar toen heeft een incident plaatsgevonden. De voorzitter vraagt de terbeschikkinggestelde te vertellen wat er is gebeurd op oudejaarsavond 2022.
De terbeschikkinggestelde verklaart op vragen van de rechtbank:
Op oudejaarsavond zouden mijn buren samen naar mij toe komen. Mijn buurvrouw kwam uiteindelijk alleen en ik heb gezegd dat ik dat niet leuk vond. Wij raakten aan de praat en zij vertelde dat zij misbruikt was en veel ruzie had met haar man. Hij heeft een keer in de nacht bij mij voor de deur gestaan. Ik wil hem niet zwart maken, maar zij zijn twee keer verhuisd door ellende met de buren. De buurvouw vertelde dat zij vroeger verkracht is door een fotograaf en toen wist ik dat ik op moest letten, omdat daar voor mij gevaar in schuilt. Ik heb haar gezegd dat zij naar huis moest gaan. Ik heb haar getroost en toen aaide ik over haar dijbeen. Ik was niet dronken, maar had die dag wel vier pilsjes gedronken.
De voorzitter deelt mee dat nog niet duidelijk is of de buurvrouw aangifte heeft gedaan, waarop de deskundige te kennen geeft dat de buurvrouw vandaag aangifte van aanranding heeft gedaan tegen de terbeschikkinggestelde.
De terbeschikkinggestelde verklaart op vragen van de rechtbank:
Ik weet zeker dat ik haar niet onder haar kleding heb betast.
U houdt mij voor dat het drinken van alcohol en mijn eenzaamheid risicofactoren zijn volgens de reclassering en de psychiater en dat het lijkt alsof ik daar niet eerlijk over ben geweest. Het klopt dat ik niet eerlijk daarover ben geweest. Ik wilde zoveel mogelijk zelf oplossen. Ik ben bij de bovenbuurman geweest vanwege overlast, maar als ik voor zijn deur stond, deed hij niet open. Die avond was de eerste keer dat ik weer alcohol had gedronken. Ik had zes blikjes bier staan en de rest was alcoholvrij. Door alle drukte met het friet bakken heb ik per ongeluk een biertje met alcohol gepakt en in de avond nog een. Dat had ik niet moeten doen. Ik voel me ook heel klein. Het is nogal wat als je net voor je beëindiging staat van je TBS en dan zo’n domme zet doet. Het was een domme fout om alcohol te drinken en ik weet niet waarom ik dat heb gedaan. Misschien dat het feit dat ik mijn familie een tijd niet heb gezien op dat moment meespeelde in mijn eenzaamheid. Ik had wel contact met iemand van de instelling, maar dat was inderdaad verwaterd. Ik had aanloop genoeg, maar met oud en nieuw was dat niet meer zo. Ik heb alleen die vier pilsjes gedronken en begrijp niet dat de reclassering eerst mijn TBS wilde beëindigen, toen wilde verlengen met één jaar en nu weer twee jaar met de extra voorwaarde van begeleid wonen. Ik ben er niet blij mee, maar wat moet, dat moet. U zegt mij dat ik niet heb verteld dat ik eenzaam was en dat ik ook had gezegd dat ik nooit meer alcohol zou drinken en dat desondanks twee maanden later toch heb gedaan. Ik heb wel zelf tegen de reclassering verteld dat ik vier biertjes had gedronken. De problemen met mijn buurman heb ik wel verzwegen, maar ik zie wel in dat ik een fout heb gemaakt.
De deskundige verklaart op vragen van de rechtbank:
Als de voorwaarde begeleid wonen wordt opgelegd, kan meneer bij de [zorginstelling 1] blijven totdat er een geschikte woonruimte is gevonden. Het heeft onze voorkeur dat hij naar een woning bij het [zorginstelling 2] gaat, maar wij hebben geen zicht op die wachtlijsten. Ik wilde in eerste instantie niet adviseren de TBS te verlengen, want alles leek goed te gaan. Het contact met betrokkene bestond tegen het einde van het afgelopen jaar uit één gesprek per maand. Er werd geen informatie bij derden over betrokkene opgevraagd. Nu hij aangeeft open te staan voor ambulante behandeling zal dat ingezet worden en zal verder onderzocht moeten worden waar betrokkene behoefte aan heeft. Er is nog veel onduidelijk. Er zijn geen eerdere indicaties geweest dat hij alcohol heeft gedronken en daarom zijn er geen tests gedaan. In overleg met [psychiater] is besloten dat er gezocht moet worden naar een woonvorm met begeleid wonen en ik geloof niet dat dat binnen één jaar lukt. Daarom is mijn advies nu om de TBS met twee jaar te verlengen. Het lijkt erop alsof wij dingen hebben gemist en alles toch te snel ging. Om alle signalen van betrokkene goed in beeld te krijgen moet je hem goed leren kennen, want kennelijk geeft hij het niet uit zichzelf aan als er iets is. Omdat dat veel tijd zal kosten, neig ik naar een verlenging van twee jaar.
De deskundige verklaart op vragen van de officier van justitie:
Ik heb mijn advies bijgesteld naar twee jaar nadat ik heb overlegd met [psychiater] over het traject. In de afgelopen twee weken hebben wij meer onderzoek gedaan naar een passend traject en naar aanleiding daarvan adviseert de psychiater een verlenging met twee jaar. Ik ondersteun dat, daarom heb ik een nieuw rapport opgesteld.
De voorzitter merkt op dat dit rapport heden digitaal aan de rechtbank is verstrekt.
De raadsman deelt mee dat hij dit rapport nog niet heeft kunnen inzien. De deskundige overhandigt daarop een schriftelijk exemplaar van het rapport van 7 februari 2023 aan de raadsman.
De deskundige verklaart op vragen van de raadsman:
Ik zag betrokkene nog maar één keer per maand, omdat wij naar de beëindiging van de TBS toewerkten. Op 9 januari heeft hij mij gebeld en gezegd dat hij alcohol had gedronken en zijn handen op plekken had gelegd waar die niet hoorden. Hij had zijn spullen al gepakt en wilde niet meer in die woning zijn, dus wij hebben een time-out geregeld. Dat was handelen in een panieksituatie. De weken daarna is er gesproken over het behandelscenario en toen is aan hem uitgelegd dat deze situatie precies is waar het altijd over is gegaan, namelijk het zorgen voor een ander, bier drinken en over de grenzen van die ander gaan. Die buurvrouw heeft ook niet zomaar aangifte gedaan. Als hij teruggaat naar die woning dan zit hij weer naast haar en haar vriend. Daarom was teruggaan geen veilige optie, ook al vindt betrokkene het niet leuk dat hij niet meer zelfstandig woont. Dat is de reden dat zijn woning is opgezegd en toen zijn wij gaan kijken naar wat de beste optie daarna was.
De officier van justitie houdt haar requisitoir en voert aan:
Betrokkene is niet helemaal open geweest en juist in deze fase van de voorwaardelijke beëindiging is dat noodzakelijk, zodat de reclassering kan inschatten welke stappen nog nodig zijn. Het is duidelijk dat niet op deze manier kan worden verdergegaan. De vordering was in eerste instantie een verlenging van de TBS met één jaar. Het uitgangspunt is een verlenging van twee jaar, tenzij te verwachten is dat het traject niet lang zal duren. Nu ik de toelichting van de deskundige heb gehoord, wil ik de vordering bijstellen naar een verlenging voor de duur van twee jaar. De voorwaardelijke beëindiging kan doorlopen, maar ik verzoek u de voorwaarde van de time-out zo te formuleren dat deze in lijn is met de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:10739), waaruit voortvloeit dat de time-out met toestemming van de betrokkene kan worden ingesteld. Ik verzoek u bovendien de voorwaarde van woonbegeleiding toe te voegen, nu de intensivering van het toezicht noodzakelijk blijkt.
De raadsman houdt zijn pleidooi en voert aan:
Ik ben enorm geschrokken toen mijn cliënt mij begin januari belde. Hij heeft nu al 35 jaar TBS en ik vind het enorm sneu dat het mis is gegaan op de valreep. Wij weten alleen dat hij alcohol heeft gedronken en aan de buurvrouw heeft gezeten. Ik verbaasde mij dan ook over het rapport van [psychiater] , die allerlei conclusies trekt zonder dat de feiten helder zijn. Ik denk dat het verstandig is om uit te zoeken wat er fout is gegaan, wat er de komende periode moet gebeuren en hoe het strafrechtelijk onderzoek zich gaat ontwikkelen. In dat kader past het niet om de TBS met twee jaar te verlengen. De vraag is of dit predelictgedrag is. Nu schiet iedereen in de paniekstand omdat hij bier heeft gedronken met een kwetsbare vrouw. Het zit in zijn aard om kwetsbare mensen te willen helpen en daar is op zich niets mis mee. Ik lees in het eerste rapport van [psychiater] op pagina 14 dat de oorsprong van zijn delicten moet worden gezocht in agressie en wraakgevoelens en die waren er niet op oudejaarsdag, evenmin als een relationele context. Daarom vind ik dat er nu te snel conclusies worden getrokken en dat er een goed onderbouwd plan moet komen. Ik geloof dat daar twee jaar voor nodig is, maar ik verzoek de rechtbank om een vinger aan de pols te houden en de TBS te verlengen voor de duur van één jaar. Dat is gebruikelijk in zaken waarbij iemand verdachte is in een strafzaak terwijl de TBS nog niet is beëindigd. Mijn cliënt gaat akkoord met alle voorgestelde voorwaarden, dus ik verzoek u de voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege niet op te heffen. Mijn cliënt heeft veel spanning gehad voor de zitting van vandaag, dus als het mogelijk is, zou u hem helpen door vandaag uitspraak te doen.
De officier van justitie voert in repliek aan:
Ik vind het zorgelijk dat iemand die al een lang traject van TBS achter de rug heeft net voor de eindstreep de fout in gaat. Als ik het rapport van het NIFP lees, dan lijkt het of betrokkene andere intenties heeft gehad. De gedachte dat de TBS bijna ten einde liep, lijkt vals te zijn geweest. Ik persisteer.
De raadsman voert in dupliek aan:
Mijn cliënt zou er sinds 1987 voor het eerst alleen voor komen te staan en misschien vond hij die stap eng. Er moet veel uitgezocht worden, maar dat moet niet gekoppeld worden aan een verlenging van twee jaar.
De terbeschikkinggestelde krijgt het laatste woord en verklaart:
Ik heb een domme fout gemaakt. Ik heb die pilsjes gedronken, maar ik vind een verlenging van twee jaar erg veel. Ik wil graag dat u een vinger aan de pols houdt, als dat kan.
De rechtbank sluit het onderzoek en trekt zich terug in raadkamer. Na het beraad deelt de voorzitter mee dat de rechtbank het volgende heeft beslist.
De rechtbank kan direct uitspraak doen, maar het gaat niet lukken om de beslissing binnen twee keer 24 uur schriftelijk uit te werken.
De raadsman deelt mee dat ermee ingestemd wordt dat de schriftelijke vastlegging van het vonnis niet binnen die termijn gereed is.
De voorzitter deelt daarop mee dat de rechtbank dan onmiddellijk uitspraak zal doen en dat de beslissing zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 14 dagen, op schrift zal worden gesteld.
De voorzitter deelt als beslissing van de rechtbank het volgende mee.
De rechtbank stelt op basis van de rapportages vast dat er nog steeds sprake is van een geestelijke stoornis bij betrokkene. Uit de adviezen van de psychiater en de reclassering en hetgeen ter terechtzitting is besproken, blijkt dat er sprake is van een recidiverisico bij beëindiging van de TBS en dat het recidiverisico hoger is dan aanvankelijk, voor het incident rond de jaarwisseling, werd ingeschat. Hiermee is voldaan aan de formele vereisten voor een verlenging van de TBS.
Betrokkene heeft alcohol gedronken en de buurvrouw op een ongewenste manier aangeraakt. Het is noodzakelijk dat wordt uitgezocht wat er precies is gebeurd en wat er nodig is om te voorkomen dat betrokkene opnieuw dezelfde fouten maakt. Er zal ook een andere woonvorm met meer begeleiding voor betrokkene gezocht moeten worden. Dit traject heeft tijd nodig en aangezien betrokkene al een lang traject, met meerdere terugvallen, achter de rug heeft, duurt dit traject naar het oordeel van de rechtbank naar verwachting langer dan één jaar. De rechtbank zal daarom de TBS verlengen met twee jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om na een jaar de voortgang van het onderzoek te toetsen, onder meer nu dat niet in lijn is met vaste jurisprudentie.
De rechtbank wijzigt de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de officier van justitie, nu de noodzaak daartoe op basis van de rapporten en hetgeen ter zitting is besproken, is gebleken en betrokkene zich daarmee ter zitting akkoord heeft verklaard.
De rechtbank deelt mee dat tegen deze beslissing binnen veertien dagen hoger beroep kan worden ingesteld.
Dit proces-verbaal is door de voorzitter en de griffiers vastgesteld en door de voorzitter en de griffier mr. Claassen ondertekend.
De griffier mr. De Jonge is buiten staat dit proces-verbaal mede te ondertekenen.