Uitspraak
Het procesverloop
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. ing. M. van Kempen, dat gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D.L. Kok, aansprakelijk wordt gesteld voor schade die eiseres heeft geleden als gevolg van een tekortkoming in de zorgplicht van gedaagde met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) van eiseres. Eiseres stelt dat gedaagde heeft nagelaten om regelmatig onderhoudsgesprekken te voeren en haar niet heeft geadviseerd over de aanpassing van de AOV in het licht van haar veranderende persoonlijke en financiële situatie. Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat er geen tekortkoming in de zorgplicht is geweest.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde jarenlang de verzekeringsportefeuille van eiseres heeft beheerd, inclusief de AOV. Eiseres heeft in 2018 een prolongatievoorstel voor de AOV ondertekend, maar stelt dat gedaagde niet heeft ingegrepen toen haar omstandigheden veranderden. De rechter oordeelt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zij al in 2018 de wens had om eerder met pensioen te gaan, en dat gedaagde niet op de hoogte was van deze wens. De rechter concludeert dat gedaagde niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht, en wijst de vorderingen van eiseres af. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de zorgplicht van assurantietussenpersonen en de noodzaak voor verzekeringnemers om actief te communiceren over hun wensen en omstandigheden. De rechter stelt dat de zorgplicht niet inhoudt dat gedaagde actief moet informeren naar de wensen van eiseres zonder dat daar aanleiding toe is.