ECLI:NL:RBZWB:2023:1794

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
02-055344-22, 02-271938-21, 02-024207-22 en 02-041366-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en tbs met voorwaarden voor verdachte wegens meerdere misdrijven waaronder bedreiging, vernieling en diefstal met geweld

Op 20 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in korte tijd schuldig heeft gemaakt aan meerdere misdrijven, waaronder bedreigingen, vernieling, belediging van agenten, winkeldiefstal en een diefstal met bedreiging met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1976 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, een groot recidiverisico vertoont en lijdt aan ernstige geestelijke stoornissen. De zaak is inhoudelijk behandeld op zittingen van 7 februari en 6 maart 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de verdachte voor een aantal feiten vrijgesproken, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan bedreiging, vernieling en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak voor behandeling van zijn geestelijke stoornissen. De rechtbank heeft de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard, om ervoor te zorgen dat de verdachte direct na zijn detentie kan worden opgenomen in een kliniek voor behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-055344-22, 02-271938-21, 02-024207-22 en 02-041366-22
vonnis van de meervoudige kamer van 20 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught
raadsman mr. P.A. van der Schee, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak met parketnummer 02-271938-21 is door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer. Alle zaken zijn gevoegd ter terechtzitting.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 7 februari 2023 en 6 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. J. Castelein, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 02-271938-21
feit 1: op 7 oktober 2021 [slachtoffer 1] heeft geslagen met een metalen staaf, dan wel heeft bedreigd;
feit 2: op 7 oktober 2021 een ruitje heeft vernield van de politie;
feit 3: van 1 november 2020 tot en met 8 oktober 2021 [slachtoffer 2] heeft gestalkt;
feit 4: op 27 oktober 2021 drie agenten heeft beledigd;
parketnummer 02-024207-22
op 28 januari 2022 [slachtoffer 3] heeft bedreigd;
parketnummer 02-041366-22
op 17 februari 2022 spullen uit de [supermarkt] heeft gestolen;
parketnummer 02-055344-22
feit 1: op 2 maart 2022 met bedreiging met geweld een computerscherm heeft gestolen dan wel [slachtoffer 4] met een mes heeft bedreigd;
feit 2: op 1 maart 2022 een laptop van [slachtoffer 5] heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
parketnummer 02-271938-21
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1, 2 en 4 heeft gepleegd. Voor wat betreft feit 1, de mishandeling van [slachtoffer 1] , baseert hij zich op de aangifte, de foto van de verwonding in de nek en de verklaring van verdachte bij de politie. Ten aanzien van feit 2, de vernieling van het ruitje, baseert de officier van justitie zich op de aangifte, de foto in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte. Voor feit 3, de belaging van [slachtoffer 2] vraagt de officier van justitie vrijspraak omdat er onvoldoende (steun)bewijs is voor de stelselmatigheid. Feit 4, de belediging van drie agenten, kan volgens de officier van justitie bewezen worden gezien de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 02-024207-22
De bedreiging van [slachtoffer 3] kan bewezen worden, gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, de aangifte, de twee getuigenverklaringen en de camerabeelden waarop verdachte is herkend.
Parketnummer 02-041366-22
Ook de winkeldiefstal kan volgens de officier van justitie bewezen worden op grond van de bekennende verklaring van verdachte, de getuigenverklaring en de camerabeelden.
Parketnummer 02-055344-22
De officier van justitie acht feit 1 bewezen omdat verdachte gelijkluidend verklaard heeft als de getuigen. Verdachte heeft ter zitting ontkend dat hij met een mes heeft gedreigd, maar bij de politie verklaarde hij wel dat het kon zijn dat hij een mes had om af te dreigen. De officier van justitie betrekt hierbij eveneens de camerabeelden waarop te zien is dat verdachte een mes vast had. Ook feit 2 acht de officier van justitie bewezen nu verdachte blijkens de camerabeelden aanwezig was en op plaatsen in de praktijk kwam waar hij niet hoorde te zijn. Hij loopt aan beide kanten van de balie zonder dat hij hiervoor een aannemelijke verklaring kon geven en bij het weglopen lijkt verdachte ook iets onder zijn jas te hebben. De dag erna, op 2 maart 2022, heeft hij eveneens iets weggenomen op dezelfde locatie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vernieling, de belediging en de winkeldiefstal. Voor de overige feiten dient vrijspraak te volgen omdat er onvoldoende bewijs is. Met betrekking tot de mishandeling of bedreiging van [slachtoffer 1] is aangever de enige die verklaart dat hij geslagen is, zijn schoonvader ontkent dat en het letsel op de foto is niet echt passend bij de vermeende gedraging en kan ook eerder zijn ontstaan. Voor de stalking ontbreekt steunbewijs voor de aangifte. Bij de tenlastegelegde bedreiging van [slachtoffer 3] geldt dat de bedreigende woorden werden geuit op 10-15 meter afstand, terwijl verdachte wegliep. Hierdoor kan bij haar niet de redelijke vrees zijn ontstaan dat zij met een mes zou worden gestoken. Hetzelfde geldt voor de diefstal met geweld. Verdachte heeft bekend dat hij een computerscherm heeft gestolen, maar moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde bedreiging. Op de beelden is te zien dat hij bijna wegrende met een puntig voorwerp in zijn hand, waarvan niet kan worden vastgesteld dat dit een mes was. Hierdoor kan geen redelijke vrees zijn ontstaan bij aangever. Tot slot is er onvoldoende bewijs voor de diefstal van een laptop. De raadsman wijst erop dat er, nadat de rechter-commissaris hiervoor al onvoldoende ernstige bezwaren zag, geen belastend bewijs is toegevoegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
parketnummer 02-271938-21
feit 1 mishandeling dan wel bedreiging [slachtoffer 1]
Op basis van de aangifte van [slachtoffer 1] en de verklaring van verdachte staat voor de rechtbank vast dat verdachte heeft geslagen in de richting van [slachtoffer 1] met de in beslag genomen metalen pijp. De rechtbank heeft echter te veel twijfel of hij [slachtoffer 1] daarbij ook geraakt heeft, gelet op de stellige verklaring van [getuige] dat hij de pijp heeft afgepakt voordat verdachte ermee kon slaan. Het letsel op de foto overtuigt de rechtbank ook niet omdat dit niet direct past bij een klap met een metalen pijp. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van mishandeling.
Wel acht de rechtbank bedreiging bewezen. Het maken van slaande bewegingen met een metalen pijp is op zich al bedreigend. Bovendien heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte daarbij ook heeft gezegd "Ik ga je slaan” en "Ik ga je vermoorden". Tezamen vormt dit ruim voldoende wettig en overtuigend bewijs voor bedreiging.
feit 3 stalking [slachtoffer 2]
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat hiervoor onvoldoende bewijs is, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
feit 2 vernieling ruitje en feit 4 belediging drie agenten
Deze feiten acht de rechtbank bewezen, gezien de bekennende verklaring van verdachte.
parketnummer 02-024207-22 bedreiging [slachtoffer 3]
Verdachte heeft ter zitting bekend dat het wel kan kloppen dat hij tegen aangeefster gezegd heeft "Ik steek een mes tussen je ribben". Dat dit is geroepen op 10-15 meter afstand van aangeefster doet niets af aan het sterk bedreigende karakter hiervan en er bestaat bij de rechtbank geen twijfel dat bij aangeefster hierdoor de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte, die zich regelmatig ophield in de omgeving van de winkel waar zij werkt, zijn woorden op enig moment waar zou maken.
parketnummer 02-041366-22 winkeldiefstal [supermarkt]
Dit feit is bewezen, gezien de bekennende verklaring van verdachte.
parketnummer 02-055344-22
feit 1 diefstal met geweld computerscherm
Verdachte heeft bekend dat hij een computerscherm heeft gestolen uit de huisartsenpraktijk. Verder stelt de rechtbank vast, op basis van eigen waarneming van de beelden in combinatie met de verklaringen van [slachtoffer 4] en [naam 1] , dat verdachte een mes heeft getoond aan de mensen die hem volgden toen hij wegliep en daarbij ook bedreigende woorden heeft geuit. De tenlastegelegde diefstal met bedreiging met geweld acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
feit 2 diefstal laptop
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte deze diefstal heeft gepleegd. Het dossier bevat wel sterke aanwijzingen hiervoor, zoals zijn gedrag op de beelden, waarbij hij op meerdere plaatsen in het pand loopt, maar op die beelden is niet goed te zien of hij een laptop onder zijn jas heeft als hij wegloopt. Bovendien klopt het tijdstip van de beelden niet met het tijdstip waarop volgens de aangifte de diefstal is gepleegd. Verdachte wordt van dit feit vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
parketnummer 02-271938-21
1 subsidiair
op 7 oktober 2021 te Roosendaal [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je slaan” en “Ik ga je vermoorden" en door met een metalen pijp in de richting van die [slachtoffer 1] te slaan;
2
op 7 oktober 2021 te Breda opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan de Nationale Politie toebehoorde, heeft vernield;
4
op 27 oktober 2021 te Roosendaal opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [aspirant 1] (aspirant politie Zeeland-West-Brabant) en [brigadier] (brigadier politie Zeeland-West-Brabant) en [aspirant 2] (aspirant politie Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Vuile hond";
parketnummer 02-024207-22
op 28 januari 2022 te Roosendaal [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek een mes tussen je ribben, ik heb een mes bij";
parketnummer 02-041366-22
op 17 februari 2022 te Roosendaal een fles wijn en een zak soep en een flesje bier, die aan [supermarkt] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich
dezewederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 02-055344-22
1
op 2 maart 2022 te Roosendaal een computerscherm, dat aan Huisartsenpraktijk [naam 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door (op korte afstand) van die [slachtoffer 4] een mes vast te houden en daarbij onder meer heeft gezegd en/of geroepen: "Ik voel mij nu bedreigd. Ik ben vroeger psychotisch geweest. Ik steek hem echt in je ribben jongen. Wegwezen nou" of woorden en/of feitelijkheden van gelijke aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest van 398 dagen en de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat [verdachte] gebaat is bij hulp en in die zin ook bij de voorwaarden zoals deze zijn geformuleerd door de reclassering. De raadsman meent echter dat tbs met voorwaarden een te zware modaliteit is, gelet op wat volgens hem bewezen kan worden verklaard en stelt dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met dezelfde voorwaarden passender is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in relatief korte tijd (vijf maanden) schuldig gemaakt aan een hele serie misdrijven: meerdere bedreigingen, vernieling, belediging van agenten, winkeldiefstal en tot slot een diefstal met bedreiging met geweld. Met name de bedreigingen (met woorden én met een mes) kunnen voor de slachtoffers erg beangstigend zijn en zorgen voor een algeheel gevoel van onveiligheid in de samenleving. Dat komt ook naar voren in de toelichting op de vordering tot schadevergoeding van een van de slachtoffers, die schrijft dat hij regelmatig ’s nachts wakker lag uit angst en zorg door de bedreiging. Uit het dossier komt ook naar voren dat verdachte voor veel overlast heeft gezorgd, zowel in de flat waar hij woonde als op straat.
Strafblad
Verdachte heeft een strafblad van 9 pagina’s, met diverse feiten, waarbij opvalt dat er ‘gaten’ in zitten. De eerste veroordelingen dateren uit 1998 tot en met 2002, vervolgens in 2007 en 2008 en daarna vanaf 2021 weer meerdere veroordelingen, waaronder vermogensdelicten en bedreigingen. Er is dan ook sprake van recidive. Ook is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing.
Adviezen van gedragsdeskundigen
Nadat verdachte in eerste instantie weigerde mee te werken aan en persoonlijkheidsonderzoek is alsnog – met zijn medewerking – een zogeheten dubbel-po uitgevoerd door [psychiater] en [psycholoog] , waarvan zij in oktober 2022 rapport hebben uitgebracht. Hoewel hun diagnoses enigszins afwijken, concluderen zij beiden dat bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis. Volgens de psychiater lijdt verdachte aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis of andere psychotische stoornis en ernstige stoornissen in het gebruik van cocaïne, opioïden, cannabis en alcohol. De psycholoog komt tot een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, paranoïde en vermijdende trekken en ernstige stoornissen in het gebruik van cocaïne, heroïne en alcohol. De stoornissen in middelengebruik bestaan al 30 jaar. Er is sprake van een ernstige ziekte die zijn persoonlijkheidsontwikkeling en alle leefgebieden heeft beïnvloed. Verdachte laat zich leiden door zijn behoefte aan middelen en de drang zijn behoeftes onmiddellijk te bevredigen. Hij lijkt de afgelopen jaren steeds verder te zijn afgegleden. Hij liet zich steeds minder remmen, zijn geweten werkte steeds minder en hij handelde steeds meer vanuit opportunisme en egocentrisme. Hij dreigde door het veroorzaken van overlast ook zijn woning te verliezen. De tenlastegelegde feiten passen in dit patroon. Beide deskundigen adviseren om verdachte in verband met zijn stoornissen de gepleegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De gedragsdeskundigen schatten het recidiverisico hoog in en ook over hoe recidive zou moeten worden voorkomen zijn zij het eens. Verdachte heeft een langdurige, intensieve behandeling nodig voor zijn stoornissen. Deze behandeling zou klinisch moeten beginnen, binnen een instelling met expertise op het gebied van persoonlijkheidsstoornissen en verslaving, zoals een FPA-V of een Forensische Verslavingskliniek (FVK) waarna verdachte nog langdurig begeleid en behandeld wordt in een passende woonvorm.
Beide gedragsdeskundigen adviseren om verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Omdat verdachte geen ziekte-inzicht en geen lijdensdruk heeft en niet gemotiveerd is voor een behandeling zal die niet binnen een vrijwillig kader kunnen plaatsvinden. Zij hebben nog specifiek gekeken naar de mogelijkheid van een zorgmachtiging of bijzondere voorwaarden, maar vanwege het recidiverisico vinden zij dit niet passend.
Ter zitting heeft de psychiater benadrukt dat een langdurige opname in een kliniek nodig is. Hij vindt behandeling door het Fact-team geen goed idee; dat is te los en die hebben verdachte destijds ook ontslagen, waarna hij weer is begonnen met strafbare feiten plegen. Ook een voorwaardelijke straf is geen optie.
Reclasseringsadvies
De reclassering stond aanvankelijk negatief tegenover het opleggen van tbs met voorwaarden, omdat er in hun ogen onvoldoende kans van slagen was wegens - kort gezegd - het ontbreken van intrinsieke motivatie voor behandeling.
In opdracht van de rechtbank is toch een maatregelenrapport opgesteld. In dit rapport van 3 maart 2023 adviseert de reclassering alsnog positief over tbs met de volgende voorwaarden:
  • Geen strafbaar feit plegen
  • Meewerken aan reclasseringstoezicht
  • Meewerken aan time-out
  • Niet naar het buitenland
  • Meldplicht bij de reclassering
  • Opname in een zorginstelling
  • Ambulante behandeling
  • Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
  • Drugsverbod
  • Alcoholverbod
  • Meewerken aan middelencontrole
De reclassering adviseert ook dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden.
Verder adviseert de reclassering ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z Sr) op te leggen. Zij achten deze maatregel noodzakelijk om betrokkene eventueel nog te kunnen blijven ondersteunen na de tbs met voorwaarden in de vorm van een langdurig reclasseringstoezicht.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank neemt de conclusies van de gedragsdeskundigen over en acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar gezien zijn gedragsstoornissen.
Tbs met voorwaarden
Uit het dossier komt het beeld naar voren van een man die ondanks zijn stoornissen jarenlang zonder grote problemen heeft gefunctioneerd in een gereguleerde setting in de geestelijke gezondheidszorg, op het terrein van Vrederust. Maar toen de zorg werd afgebouwd en verdachte uiteindelijk zelfs helemaal werd losgelaten is het in vrij korte tijd helemaal misgegaan en is hij afgegleden.
Voor de rechtbank staat vast dat het in het belang is van de maatschappij, maar misschien nog meer in het belang van verdachte zelf, dat hij passende hulpverlening krijgt. Uit de deskundigenrapporten blijkt duidelijk dat verdachte langdurige en intensieve behandeling nodig heeft in een kliniek. Zij adviseren een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. De rechtbank is zich ervan bewust dat tbs een zwaar middel is dat doorgaans in beeld komt als er sprake is van zeer ernstige misdrijven zoals bijvoorbeeld moord of doodslag. Daarvan is hier gelukkig geen sprake, maar toch is de rechtbank van oordeel dat tbs met voorwaarden in dit geval een passende maatregel is, simpelweg omdat er geen reëel alternatief is. Zoals gezegd heeft verdachte langdurige en intensieve behandeling nodig. Het probleem is dat hij, door zijn stoornissen, onvoldoende probleembesef en ziekte-inzicht heeft. Hierdoor vindt hij behandeling niet nodig en heeft hij ook niet meegewerkt aan eerder opgelegd reclasseringstoezicht.
Verdachte heeft verklaard dat hij nu wel wil meewerken aan behandeling, maar de vraag is of dit blijvend is. De rechtbank is er, evenals de deskundigen, van overtuigd dat een zeer stevige stok achter de deur nodig is om de broodnodige behandeling van de grond te krijgen. Een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden is daarvoor onvoldoende. Zonder het dwingende tbs-kader is de kans levensgroot dat verdachte, als gevolg van zijn stoornissen, de behandeling afbreekt en opnieuw zal afglijden. Tbs met dwangverpleging is, gezien de ernst van de feiten, vooralsnog een stap te ver; maar tbs met voorwaarden acht de rechtbank wel passend.
Concluderend is de rechtbank, gelet op de inhoud van de rapporten, de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte, van oordeel dat een tbs-maatregel met voorwaarden noodzakelijk is. Er wordt voldaan aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op meerdere gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank zal de door de reclassering geadviseerde voorwaarden overnemen. Verdachte heeft zich ter zitting ook bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Daarbij merkt de rechtbank nog op dat naar haar oordeel niet is voldaan aan het criterium op grond van artikel 38e, lid 1 Sr (een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen), zodat – mocht het ooit tot een omzetting in tbs met dwangverpleging komen – die verpleging maximaal 4 jaar kan duren.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Vanwege het hoge recidiverisico en de noodzaak van behandeling in een kliniek, zal de rechtbank, op grond van artikel 38 lid 6 Sr, bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gevangenisstraf
Aangezien verdachte slechts verminderd toerekeningsvatbaar is, vindt de rechtbank naast de tbs met voorwaarden ook een gevangenisstraf passend. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend enerzijds en de impact die de feiten op de samenleving hebben gehad anderzijds.
Maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking
Daarnaast zal de rechtbank, conform het advies van de reclassering, ook een zogeheten maatregel voor langdurig toezicht opleggen, als bedoeld in artikel 38z, lid 1 sub a, Sr. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van die maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking is voldaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de algemene veiligheid van personen of goederen. Deze maatregel is bedoeld om, ook na het beëindigen van de tbs met voorwaarden, reclasseringstoezicht en begeleiding mogelijk te maken. In dit verband wijst de rechtbank erop dat verdachte al 30 jaar verslaafd is en hij naar verwachting ook na de behandeling langdurige begeleiding nodig zal hebben om een plek in de maatschappij te vinden en te behouden. De rechtbank wil met name voorkomen dat verdachte op een bepaald moment door de hulpverlening weer helemaal wordt ‘losgelaten’, zoals eerder is gebeurd, wat opnieuw tot zijn afglijden zou kunnen leiden.
Voorlopige hechtenis
Omdat verdachte inmiddels al langer in voorlopige hechtenis zit dan de gevangenisstraf die nu wordt opgelegd, zou dit betekenen dat hij onmiddellijk vrij komt. De rechtbank acht dit niet verantwoord, gelet op het hoge recidivegevaar en het feit dat verdachte geen woning meer heeft. Het is van belang dat verdachte vanuit detentie direct door kan stromen naar een kliniek. Omdat ter zitting is gebleken dat het nog een paar maanden kan duren voor verdachte voor behandeling kan worden opgenomen in een kliniek, zal er door de reclassering zo snel mogelijk een tijdelijke overbruggingsplek moeten worden geregeld. De voorlopige hechtenis zal worden opgeheven met ingang van de datum dat verdachte daar terecht kan.

7.De benadeelde partijen

7.1
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 100,00 voor feit 3 van parketnummer 02-271938-21.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
7.2
[slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 1.433,88 voor feit 1 en 2 van parketnummer 02-055344-22.
De rechtbank is van oordeel dat (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7.3
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 2.894,10 voor feit 2 van parketnummer 02-055344-22.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

8.Het beslag

Het in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, een aluminium pijp, is vatbaar voor verbeurdverklaring omdat hiermee feit 1 van parketnummer 02-271938-21 is gepleegd.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 38, 38a, 38z, 57, 63, 266, 267, 285, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan
  • het primair onder feit 1 van parketnummer 02-271938-21 tenlastegelegde feit,
  • het onder feit 3 van parketnummer 02-271938-21 tenlastegelegde feit en
  • het onder feit 2 van parketnummer 02-055344-22 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02-271938-21
feit 1 subsidiair:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 4:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer 02-024207-22
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 02-041366-22
diefstal
parketnummer 02-055344-22
feit 1:diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
  • verdachte maakt zich niet schuldig aan het plegen van een strafbaar feit;
  • verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
  • verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
  • verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
  • verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
  • verdachte laat zich opnemen en behandelen bij de Rooyse Wissel of een soortgelijke instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start bij aanvang tbs en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt, in overleg met de zorginstelling. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • verdachte verblijft aansluitend op de klinische behandeling in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan hij voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of een andere instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
  • verdachte houdt zich wat betreft drugsgebruik aan de richtlijnen van de reclassering, ook als dat inhoudt volledige abstinentie en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • verdachte houdt zich wat betreft alcoholgebruik aan de richtlijnen van de reclassering, ook als dat inhoudt volledige abstinentie en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • draagt de reclassering op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
  • beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een aluminium grijze pijp, met goednummer PL2000-2021269073-2384194;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 4] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 5] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat verdachte, al dan niet ter overbrugging, wordt opgenomen in een kliniek in het kader van de tbs met voorwaarden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Breeman, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.P.A.J. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 maart 2023.