2.De feiten
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties, gaat de kantonrechter -voor zover thans van belang- uit van de volgende feiten:
[gedaagde] huurt sinds 29 november 2020 van TBV de woning aan de [adres 2] (hierna: het gehuurde), dit tegen een maandelijkse huurprijs van laatstelijk
€ 504,15.
b. In de huurovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 2Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en voor zover van toepassing de leden van zijn huishouden als woonruimte te dienen. Huurder zal het gehuurde als hoofdverblijf gebruiken met al de leden van zijn huishouden.
(…)
Artikel 9
Op deze overeenkomst is de Algemene Huurvoorwaarden Huurovereenkomst Zelfstandige Woonruimte no. 20-01(…)
van verhuurder van toepassing.” (hierna: de algemene huur-
voorwaarden).
c. In de algemene huurvoorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
“
Artikel 7
U gaat fatsoenlijk om met uw woning, uw omwonenden en uw verhuurder. U zorgt ervoor dat omwonenden geen overlast of hinder ondervinden van u, uw huisgenoten, huisdieren of eventueel bezoek in of om de gehuurde woning of gemeenschappelijke ruimten. U bent ook aansprakelijk voor het gedrag van iedereen die met uw goedvinden het gehuurde gebruiken of zich daar bevinden.(…)
7.2
U woont voortdurend in de woning die u van TBV Wonen huurt (met de leden van uw huishouden). De gehuurde woning is uw hoofdverblijf(…)
Huurder zal in het gehuurde zijn exclusieve hoofdverblijf houden en huurder heeft er bij voortduring zijn hoofdverblijf. Het gehuurde als pied-à-terre/als tweede woning is niet toegestaan.(…)
d. De wijkbeheerder van TBV ( [wijkbeheerder] ) heeft op 12 mei 2020 een notitie geschreven met zijn bevindingen tot dan toe met betrekking tot [gedaagde] en het gehuurde. Deze notitie luidt als volgt:
“ -
Vanaf de eerste dag dat dhr. [gedaagde] de huurovereenkomst heeft getekend heeft de
afdeling Fraude van de Gemeente mij op de hoogte gesteld of dit een huurovereen-komst van TBV wonen was. Er blijkt met de huurovereenkomst wat geknoeid letters weggehaald te zijn.
Ik ben met [naam 1] nu vier keer aan de deur geweest geen bewoner steeds thuis
Melding ontvangen van hard rijden met een auto bewoner heeft hem aangesproken en anders zou hij het regelen omdat er ook kleine kinderen spelen
Politie inval gedaan, deur vernield, blijkt een schijnwoning te zijn, in koelkastje zaten hennep plantjes en een klein tentje bovenop. Fotos zijn in dossier geïmporteerd
Meldingen twee ondertussen van geluidsoverlast harde muziek, boor-zaagmachine ontvangen.
Leefbaarheidsdossier aangemaakt
Incasso, al huurachterstand, incasso op de hoogte gebracht om er bovenop te gaan zitten”.
e. De toenmalige leefbaarheidsconsulent van TBV ( [consulent 1] ) heeft [gedaagde] bij
e-mail van 26 mei 2020 aangeschreven op de diverse woonproblemen, waaronder op het feit dat er vermoedens zijn dat [gedaagde] niet zijn hoofdverblijf in het gehuurde heeft.
f. Onder andere vanwege de huurachterstanden is [gedaagde] bij beschikking van
23 oktober 2020 door de kantonrechter onder bewind gesteld. De bewindvoerder heeft TBV bij brief van 3 december 2020 van het bewind op de hoogte gebracht.
g. Voordat TBV van het bewind op de hoogte kwam, had zij [gedaagde] al gedagvaard in verband met een bestaande huurachterstand. Daarbij vorderde TBV ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Op 19 januari 2021 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij vonnis van 3 februari 2021 is de huurovereenkomst met ingang van 4 februari 2021 ontbonden en is de ontruiming van het gehuurde voorwaardelijk uitgesproken.
h. Na de zitting van 19 januari 2021 zijn partijen een gebruiksovereenkomst aangegaan. Hierin zijn diverse voorwaarden overeengekomen voor het voortgezet gebruik van de woning. De belangrijkste voorwaarden waren dat de gebruiksovereenkomst minimaal 12 maanden zou duren vanaf de datum van de officiële uitspraak, dat de ‘huur’ en de huurachterstand betaald zouden (blijven) worden, dat [gedaagde] zich als een nette huurder zou gedragen en geen overlast zou veroorzaken. Ook zou [gedaagde] begeleiding van een hulpverlener accepteren. Bovendien is in de gebruiksovereenkomst benadrukt dat het een allerlaatste kans van [gedaagde] was om de woning te behouden.
i. Op 24 januari 2021 heeft TBV (in de persoon van [wijkbeheerder] ) een e-mail van de [wijkagent] ontvangen. Deze e-mail luidt als volgt:
Afgelopen vrijdag 22/1 21:30u(…)
bij een overlast melding geweest.
(…)
Ter plaatse gegaan ivm melding overlast klusgeluid en mogelijk Vernielen/verbreken van een toegangsdeur zonder toestemming.
Bij aankomst zagen wij licht branden in de woning en hoorde wij een hard geluid.Dit geluid klonk als een sissend geluid zoals het geluid van het openen en sluiten van een kraan van een drukcilinder. Wij vermoeden van een lachgascilinder.
Op het adres zou woonachtig zijn [gedaagde] .
Woning is van woningbouwvereniging TBV.
Pand is bekend met veel overlast.
Op aanbellen kwam in eerste instantie geen reactie.
In het pand waren duidelijk stemmen hoorbaar.
Uiteindelijk na aankloppen en aanbellen op ander pand werd er alsnog open gedaan.
[naam 2] opende de deur. Wij vertelde hem onze komst en vroegen of hij de bewoner was.
Hij gaf aan niet de bewoner te zijn, maar hier wel te logeren.
Hierop vroegen wij naar de bewoner, maar deze was er niet volgens hem en zou bij zijn vriendin zijn. Op de vraag of er nog iemand in de woning was zei hij nog een vriend.
Wij vroegen hem om een identiteitsbewijs en of hij het telefoonnummer van de eigenaar had(…)
. Hij begon hierop zelf via Whats-app berichten te versturen naar het [telefoonnummer] , dit zou het nummer van [gedaagde] zijn.
Hierop dit nummer gebeld, maar kreeg steeds geen contact en er was geen voice-mailbericht ingesproken waarop zijn naam te horen was, alleen het nummer.
Tijdens ons gesprek kwam er steeds een jonge man bij staan met een lachgasballon in zijn mond en deze was zeer recalcitrant en opstandig en probeerde het gesprek met [naam 2] steeds te verstoren. Hierop hem even heel streng aangesproken en rechtgezet.
Daar de bewoner er niet was hebben wij de woning betreden en van iedereen die aanwezig was de identiteit vastgesteld. Bleek dat er in de woning nog 3 meisjes waren er waren dus5 personen in de woning die niet uit 1 huishouden kwamen en ook niet in de woning thuishoorden.
In de kamer stond een 5 liter lachgastank en op een van de slaapkamers lag een 10 liter lachgastank.
(…)
Melding ook doorgezet naar de TBV ivm aangetroffen situatie.”.
j. Naar aanleiding van de e-mail van 24 januari 2021 van de wijkagent, heeft TBV op
16 maart 2021 een huisbezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek werd niet geconstateerd dat er vreemde mensen in het gehuurde zouden verblijven en/of slapen.
k. Op 16 december 2021 heeft TBV een melding ontvangen dat iemand de voordeur van het gehuurde aan het vernielen was. Naar aanleiding van deze melding heeft TBV een verslag opgesteld, dat als volgt luidt: “
Op donderdag 16 december is er een melding binnen gekomen dat iemand de deuren aan het vernielen was bij de woning. Medewerkers van TBV zijn gaan kijken. Politie was ook op locatie. Bleek dat ene [naam 3] een daklozen de berging van [gedaagde] gebruikt om te overnachten. Politie viel het al op dat ze al enkele weken geen meldingen meer kregen over deze bekende. [naam 3] was ook in het bezit van een sleutel. Deze [naam 3] was om een onbekende reden de voordeur van de woning van [gedaagde] aan het intrappen. [gedaagde] was niet aanwezig. Deur is en glas is vernield.
In de woning troffen ze twee dames aan. Gezien hun kleding en gedrag zouden is het rieeel dat het prostituees betreffen.
[gedaagde] is ook bevriend met [voornaam] van de [adres 3] waar onlangs prostituees zijn aangetroffen.
Aankomende week gaan we her mee verder.”
l. Op 23 december 2021 zou een gesprek tussen TBV en [gedaagde] plaatsvinden om het incident van 16 december 2021 alsmede de eventuele consequenties daarvan te bespreken. De begeleider van [gedaagde] zou daar ook bij aanwezig zijn. TBV (in de persoon van de leefbaarheidsconsulent [consulent 2] ) en de begeleider van [gedaagde] waren op het afgesproken moment op 23 december aanwezig, maar [gedaagde] zelf was er niet. Hij gaf telefonisch aan de afspraak te zijn vergeten en op dat moment in België te zijn.
[consulent 2] heeft vervolgens nog de buitenkant van de woning geïnspecteerd en ook, waar mogelijk, naar binnen gekeken. De woning zag er vervuild uit en bleek vol met dozen en andere spullen. Ook bleken er camera’s en een sleutelkastje te hangen aan het balkon.
m. Naar aanleiding van deze constateringen en de daaraan voorafgaande bevindingen heeft TBV [gedaagde] bij brief van 23 december 2021 in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst zelf op te zeggen, ter vermijding van een juridische procedure.
n. [gedaagde] heeft TBV bij e-mail van 29 december 2021 meegedeeld dat hij niet van plan was de huurovereenkomst op te zeggen, dat anderen het voor hem zouden hebben verpest en dat TBV onjuiste en onterechte conclusies heeft getrokken.
o. Op 18 februari 2022 heeft TBV een brief van de bewoner van de [adres 4] ontvangen. In deze brief verklaart de betreffende bewoner, samengevat, dat [gedaagde] nooit zelf in de woning heeft gewoond. Er zou bijna een half jaar een andere jongen met zijn vriendin hebben gewoond. Verder zou [gedaagde] er in het weekend wel eens zijn en dan vaak met vrienden, wat meestal tot overlast leidt als gevolg van het draaien van muziek, het gebruik van lachgas en schreeuwende mensen. De omwonende stelt dat [gedaagde] tegen hem gezegd heeft dat hij meestal bij zijn vriendin verblijft, die in de [wijknaam] woont.
p. TBV heeft besloten verder onderzoek te doen naar het feitelijke gebruik van de woning en heeft daartoe op 25 maart 2022 aan RIWA recherche en advies (hierna: Riwa) opdracht gegeven. De heer [particulier rechercheur] van Riwa, heeft in de maanden april en mei 2022 observatieonderzoek ter plaatse verricht en over de bevindingen gerapporteerd.
q. TBV heeft [gedaagde] op 5 juli 2022 gedagvaard.