In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 maart 2023, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had op 11 november 2021 het handhavingsverzoek afgewezen, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 28 februari 2022 gehandhaafd. Eisers, vertegenwoordigd door mr. P.R. Botman en mr. C.W. Wernink, stelden dat de woning aan het [adres] in strijd met de verleende omzettingsvergunning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan vier personen, waaronder arbeidsmigranten. De rechtbank heeft op 9 februari 2023 de zaak behandeld, waarbij de eisers en de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid het handhavingsverzoek heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen overtredingen zijn geconstateerd en dat de omzettingsvergunning, die in 2011 was verleend, nog steeds van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat de huisvesting van vijf personen op het perceel niet in strijd is met het bestemmingsplan, aangezien dit wordt beschouwd als een huishouden. De rechtbank wijst erop dat eisers niet hebben gereageerd op de uitnodiging van het college om te laten weten of zij gehoord wilden worden in bezwaar, waardoor het college terecht heeft afgezien van een hoorzitting.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het afgewezen handhavingsverzoek in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.