In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, dat op 4 november 2021 is genomen, inzake de verlening van een omgevingsvergunning voor het tijdelijk gebruiken van een kleinschalig kampeerterrein op het perceel [adres] 1 te [plaatsnaam]. Eiseres heeft aangevoerd dat de omgevingsvergunning niet nodig is, omdat de planregels in strijd zijn met verschillende artikelen van het EVRM en het IVBPR. De rechtbank heeft op 10 februari 2023 een zitting gehouden, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De verweerder werd vertegenwoordigd door twee vertegenwoordigers van het college.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning is verleend voor de periode van 16 november 2021 tot en met 28 februari 2022. Eiseres heeft echter nog steeds procesbelang, omdat zij een verzoek om proceskostenvergoeding heeft ingediend dat niet is toegekend. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de onrechtmatigheid van het bestreden besluit overwogen, maar heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar besproken en vastgesteld dat deze overschrijding niet volledig aan eiseres kan worden toegerekend.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat, hoewel het beroep ongegrond is, eiseres recht heeft op immateriële schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot het betalen van € 500,- aan immateriële schadevergoeding en heeft ook de proceskosten van eiseres vergoed tot een bedrag van € 418,50,-. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters op 24 maart 2023.