Op 20 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1984. De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene had geen bezwaar tegen de verlenging van de zorgmachtiging, ondanks dat er geen persoonlijk onderzoek had plaatsgevonden bij het opstellen van de medische verklaring. De betrokkene gaf aan dat hij de zorgmachtiging wilde laten verlengen en dat hij de zorg op vrijwillige basis zou prefereren, maar de case-manager stelde dat verplichte zorg noodzakelijk was vanwege de wispelturigheid van de betrokkene en de hoge lijdensdruk die hij ervoer. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er geen persoonlijk onderzoek had plaatsgevonden, er bijzondere omstandigheden waren die het gebruik van de medische verklaring zonder persoonlijk onderzoek rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en beperkingen in de vrijheid van de betrokkene.