ECLI:NL:RBZWB:2023:2047

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407162 / FA RK 23-1111
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van zorgmachtiging zonder persoonlijk onderzoek en bijzondere omstandigheden

Op 20 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1984. De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene had geen bezwaar tegen de verlenging van de zorgmachtiging, ondanks dat er geen persoonlijk onderzoek had plaatsgevonden bij het opstellen van de medische verklaring. De betrokkene gaf aan dat hij de zorgmachtiging wilde laten verlengen en dat hij de zorg op vrijwillige basis zou prefereren, maar de case-manager stelde dat verplichte zorg noodzakelijk was vanwege de wispelturigheid van de betrokkene en de hoge lijdensdruk die hij ervoer. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er geen persoonlijk onderzoek had plaatsgevonden, er bijzondere omstandigheden waren die het gebruik van de medische verklaring zonder persoonlijk onderzoek rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en beperkingen in de vrijheid van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407162 / FA RK 23/1111
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 20 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.J.M. Veth te Rijen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
I. [curator] , gevestigd te [vestigingsplaats] .

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 maart 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift zorgmachtiging van 8 februari 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 2 maart 2023;
- de medische verklaring van 1 maart 2023;
- een zorgplan van 28 februari 2023;
- een (blanco) zorgkaart van 1 maart 2023;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 maart 2023, op de locatie van het [zorginstelling] aan de [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam] , case-manager [zorginstelling] . Zij deelde mede dat zij hedenochtend telefonisch van de curator heeft vernomen, dat de curator niet in de gelegenheid was om de mondelinge behandeling vandaag bij te wonen.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van 12 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
De betrokkene verklaart dat de aan hem geboden zorg (medicatie en contacten met het [zorginstelling] ) goed verloopt. Dit neemt volgens betrokkene niet weg dat hij graag zou willen dat de medicatie wordt afgebouwd. Betrokkene hoopt dat hem die mogelijkheid wordt gegeven, omdat je anders nooit zult weten of dat wel of geen optie kan zijn. Of er wel of niet een aansluitende zorgmachtiging komt maakt betrokkene niet veel uit. Het liefste zou betrokkene de zorg willen ontvangen op vrijwillige basis. Tegen de opsteller van de medische verklaring heeft betrokkene telefonisch ook te kennen gegeven, nadat hij diens afspraak was vergeten, dat “ze de zorgmachtiging maar moeten verlengen”. Na zijn verklaring te hebben afgelegd verlaat betrokkene de mondelinge behandeling, omdat de emoties hem te hoog oplopen als “het gebrek” van de medische verklaring aan de orde komt.
3.2
De case-manager acht het noodzakelijk dat een aansluitende zorgmachtiging wordt verleend omdat, als de medicatie niet als verplichte zorg wordt opgelegd, betrokkene met name dat zal gaan weigeren. Volgens de case-manager is betrokkene daarin erg wispelturig. Daarnaast ervaart betrokkene een hoge lijdensdruk. Het afgelopen jaar is betrokkene stabiel geweest en is het ernstig nadeel sterk verminderd. De case-manager zegt toe om voor betrokkene bij de psychiater een gesprek in te gaan plannen voor mogelijke afbouw van diens medicatie, indien de zorgmachtiging wordt verleend.
Desgevraagd verklaart de case-manager tot slot dat voor wat betreft de verzochte verplichte vormen van zorg het “toedienen van vocht, voeding, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening” niet benodigd is.
3.3
De advocaat constateert dat uit de medische verklaring blijkt dat er geen persoonlijk onderzoek van betrokkene met de opsteller daarvan heeft kunnen plaatsvinden. Betrokkene was de afspraak met de opsteller van de medische verklaring vergeten. Daarna heeft betrokkene de opsteller telefonisch te kennen gegeven dat “ze de zorgmachtiging maar moeten verlengen”. Gezien deze ietwat a-typische reactie van betrokkene en omdat hij een advocaat heeft en betrokkene tijdens de mondelinge behandeling is verschenen ziet de advocaat, ook in lijn met jurisprudentie van de Hoge Raad, geen beletsel om op grond van de voorliggende medische verklaring tot een inhoudelijke beoordeling van het verzoek te kunnen komen.
3.4
Inhoudelijk pleit de advocaat namens betrokkene voor vrijwillige zorg en verzoekt hij daarom primair afwijzing van het verzoek. Subsidiair verzoekt de advocaat namens betrokkene om de te verlenen zorgmachtiging te beperken tot de verplichte vormen van zorg “medicatie” en de contacten met het [zorginstelling] .

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van 13 mei 2022 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend tot en met 13 mei 2023.
4.2
De rechtbank constateert dat er geen persoonlijk onderzoek bij betrokkende heeft plaatsgevonden bij het opstellen van de medische verklaring. Betrokkene zou de afspraak met de opsteller van de medische verklaring zijn vergeten. Tegen de opsteller van de medische verklaring heeft betrokkene kort daarna telefonisch te kennen gegeven dat “ze de zorgmachtiging maar moeten verlengen”.
4.3
De officier van justitie stelt dat de opsteller van de medische verklaring voldoende heeft gedaan om tot een zorgvuldig oordeel te kunnen komen van zijn bevindingen. De opsteller van de medische verklaring heeft volgens de officier van justitie gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden om het vereiste onderzoek te laten plaatsvinden. De officier van justitie verwijst hierbij naar de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 10 april 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:3940) en rechtbank Rotterdam van 23 oktober 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:10145). Hiermee stelt de officier van justitie dat de medische verklaring aan de wettelijke vereisten voldoet.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie aangehaalde uitspraken niet van toepassing zijn in de onderhavige zaak. In de onderhavige zaak heeft de medische deskundige één afspraak met betrokkene gehad en heeft één keer daarna gebeld. Geen nieuwe pogingen tot het maken van een afspraak zijn door de medische deskundige ondernomen. Er heeft bovendien daarna geen aanvullend onderzoek plaatsgevonden.
4.5
De rechtbank is echter van oordeel dat er ook in de onderhavige zaak sprake is van bijzondere omstandigheden. De betrokkene gaf zelf aan in een persoonlijk telefonisch gesprek met de medische deskundige dat hij een persoonlijk onderzoek niet op prijs stelt en dat hij een vervolg afspraak niet zou komen opdagen. De betrokkene heeft tevens zowel aan de medische deskundige als aan zijn advocaat verklaard dat hij geen bezwaar heeft tegen de verlenging van de zorgmachtiging. De betrokkene heeft dit standpunt wederom herhaald tijdens de mondelinge behandeling. De advocaat van betrokkene heeft tevens geen verweer gevoerd tegen het gebruik van de medische verklaring in dit geval. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene niet in zijn belang wordt geschaad indien de medische verklaring zonder persoonlijk onderzoek is opgesteld in een geval dat de betrokkende zelf hier van af ziet en geen verweer voert tegen de verlenging van de zorgmachtiging.
4.6
Uit de overgelegde stukken, in het bijzonder de medische verklaring, en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
4.7
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het ernstig nadeel is door of namens betrokkene niet betwist.
4.8
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
4.9
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, omdat betrokkene vanuit onvoldoende ziekte-inzicht en de invloed van drugsgebruik regelmatig zijn medicatiegebruik wil staken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de case-manager in dat opzicht ook verklaard geen vertrouwen te hebben in vrijwillige zorg aan betrokkene. De kans op een terugval van betrokkene wordt dan, gelet op diens voorgeschiedenis, groot geacht. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank gaat er hierbij evenwel van uit dat de case-manager, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling heeft toegezegd, voor betrokkene conform diens wens bij de psychiater een gesprek zal laten inplannen voor mogelijke afbouw van medicatie van betrokkene.
4.1
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, daaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene contact zal blijven onderhouden met het (ambulante) [zorginstelling] . De frequentie van dit contact zal op geleide van het toestandsbeeld van betrokkene worden bepaald.
4.11
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.12
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.13
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 12 maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, daaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene contact zal blijven onderhouden met het (ambulante) [zorginstelling] . De frequentie van dit contact zal op geleide van het toestandsbeeld van betrokkene worden bepaald;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 maart 2024;
5.3
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Sumner, rechter en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2023 in tegenwoordigheid van Van Dongen als griffier, en op 28 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.