Uitspraak
1.De procedure
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 11 januari 2023.
2.De feiten
“Tot het eigendom van de vrouw behoort de [eenmanszaak] . Deze onderneming zal eigendom van de vrouw blijven met alle rechten en plichten alsmede alle bezittingen en schulden. De vrouw verplicht zich alle vorderingen die derden jegens de onderneming hebben als eigen schuld te voldoen onder vrijwaring van de man. De man verklaart geen enkele aanspraak of zeggenschap te hebben noch te zullen doen uitoefenen met betrekking tot voornoemde onderneming.(…)”
[eenmanszaak] ’;
[eenmanszaak] Lening’;
rente lening’ of ‘
rente betaling lening’;
rente’ of ‘
rente lening’;
“Hoi [eiser] , Ik heb zojuist met [zoon van eiser] het zoveelste conflict gehad. mijn bedoeling was om jou hier niet bij te betrekken maar hij laat mij geen keuze. Toen [zoon van eiser] en ik nog getrouwd waren, is [zoon van eiser] met jou gaan praten over een lening om een winkel te starten. Ik ben het hier nooit mee eens geweest, maar [zoon van eiser] heeft mij indertijd duidelijk gemaakt, dat hij er persoonlijk voor zou zorgen dat hij deze lening terug zou betalen. Toen [zoon van eiser] en ik in scheiding lagen, zag het er nog naar uit dat de winkel zou gaan lopen. En zou ik de lening terug kunnen gaan betalen. Ik heb jou dan ook netjes iedere maand de rente betaald. Helaas is de winkel toch niet gaan lopen en moest ik zelfs sluiten. Ik heb de periode dat de winkel alleen op mijn naam stond, toch alle inkomsten met [zoon van eiser] gedeeld en ik betaalde de belasting hierover. Hiermee wil ik je zeggen dat ik privé geen geld van de lening heb gebruikt. Toen ik met [naam 2] een relatie kreeg en de winkel al gesloten was, hebben wij jou gezegd de lening toch zelf terug te betalen, als [naam 2] zijn woning verkocht zou zijn. Helaas is het al een tijd bekend dat [naam 2] zijn ex in de woning blijft wonen en dat er geen geld is om jou terug te betalen. Dit alles is met [zoon van eiser] doorgesproken en hij heeft de lening tot zich genomen. Hij is toen ook de rente aan jou gaan betalen en het bedrag wat hij mij eigenlijk maandelijks voor de kinderen zou betalen, wat hij mij nooit betaald heeft, zou hij gaan gebruiken om jou af te lossen. Dat hij deze afspraak niet na komt, kan ik helaas geen verantwoording voor nemen. (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Indien geen tijd voor de nakoming is bepaald, kan de verbintenis terstond worden nagekomen en kan terstond nakoming worden gevorderd.”Geoordeeld wordt dat de vordering van [eiser] gelet op voornoemd wetsartikel opeisbaar is. Dat partijen hebben afgesproken dat de lening ‘zo vroeg mogelijk’ moet worden terugbetaald, is immers geen bepaalbare tijd voor nakoming. Gelet op het voorgaande concludeert de kantonrechter dan ook dat de vordering van € 20.000,00 aan hoofdsom opeisbaar en daarmee toewijsbaar is.
.In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.