ECLI:NL:RBZWB:2023:2539
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrekbaarheid van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 april 2023, wordt het beroep van een alleenstaande moeder met ernstige medische klachten tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016 beoordeeld. De inspecteur had eerder de aanslag vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.726, maar na bezwaar werd dit verlaagd naar € 28.473. De rechtbank heropende het onderzoek na geconstateerde procedurele fouten en behandelde de zaak schriftelijk.
De rechtbank beoordeelt de aftrekbaarheid van specifieke zorgkosten die de belanghebbende heeft gemaakt. De belanghebbende heeft een aangifte gedaan met een belastbaar inkomen van € 8.748, waarbij zij een aanzienlijke aftrek voor zorgkosten claimde. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende recht heeft op een aftrek van € 8.303 voor specifieke zorgkosten, wat resulteert in een nieuw belastbaar inkomen van € 27.423. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de aanslag ten onrechte te hoog heeft vastgesteld en vermindert deze overeenkomstig.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de belastingplichtige om aan te tonen dat de gemaakte kosten voldoen aan de voorwaarden voor aftrek. De rechtbank legt uit dat niet alle kosten die door de belanghebbende zijn gemaakt, in aanmerking komen voor aftrek, en dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft in het bepalen van de aftrekbaarheid van zorgkosten. De rechtbank vernietigt de eerdere uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden.