13.2Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank stelt vast dat pas tijdens de zitting van 2 maart 2023 duidelijk is geworden dat op het (nagenoeg) onbebouwde perceel [adres] 33 een bouwwerk aanwezig is dat als opslagruimte dienst doet of deed. Tussen partijen is niet in geschil dat de dakbedekking van dit bouwwerk bevestigd is aan de zijgevel van het pand [adres] 31, het pand van eisers 1.
Het college heeft – hoewel het bouwplan van vergunninghoudster grotendeels ziet op het terrein [adres] 33 – nagelaten het op dit terrein aanwezige bouwwerk dat met de dakbedekking is verbonden aan nummer 31 mee te nemen in de beoordeling. Uit de stukken blijkt ook niet dat de Crk dit bouwwerk wel in haar advisering heeft meegenomen. Dat maakt dat het college ook heeft nagelaten om te beoordelen of de aanwezigheid van dit bouwwerk maakt dat de omgevingsvergunning geweigerd had moeten worden dan wel dat er voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden hadden moeten worden ter bescherming van het pand op nummer 31.
Het gegeven dat het aanwezige bouwwerk op nummer 33 ten onrechte niet is meegenomen in de beoordeling van de aanvraag en dat daarmee ook de sloop van dit bouwwerk niet vergund is, maakt dat aan het bestreden besluit van eisers 1 een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek kleeft.
14. Zoals hiervoor is overwogen onder 13.2 is het bestreden besluit van eisers 1 in strijd met een zorgvuldige voorbereiding en deugdelijke motivering. De rechtbank kan het college in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogenaamde bestuurlijke lus.
De rechtbank ziet aanleiding om het college in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om de gebreken te herstellen, moet het college beoordelen of het bouwwerk op nummer 33 gesloopt mag worden, wat de gevolgen hiervan voor het naastgelegen pand nummer 31 zijn en of eventueel aanvullende voorschriften aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.
De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het college de gebreken kan herstellen op twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak. Als het college hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het college dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het college wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eisers 1 in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het college. In beginsel, ook in de situatie dat het college de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op de beroepen.
Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de ABRvS van 12 juni 2013.
Conclusie tussenuitspraak
15. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op de beroepen.
In de einduitspraak zal het beroep van eisers 2 ongegrond worden verklaard, zullen zij geen proceskostenvergoeding krijgen en zal ook het griffierecht niet worden vergoed. Uit deze tussenuitspraak is immers al duidelijk dat hun beroepsgronden niet slagen.
Voor eisers 1 betekent dit dat ook over de proceskosten – waaronder de beroepsgrond van eisers 1 die ziet op de proceskosten in bezwaar – en het griffierecht nu nog geen beslissing wordt genomen.