Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 juli 2022 met de daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging producties van [eiser] ;
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 1 december 2022 en de spreekaantekeningen van [eiser] .
2.De feiten
Is u, of iemand anders die belang heeft bij deze verzekering, in de afgelopen 5 jaar een verzekering geweigerd, opgezegd of onder beperkende voorwaarden aangeboden?”
Nee” geantwoord.
klant belt over de aanvragen van zijn auto, aangegeven dat hij voorlopige dekking heeft. Bij een auto is hij niet de eigenaar maar een vriend aangegeven dat wij die constructie niet accepteren. Hij zal hem zelf op naam zetten. Voor de rest nog in afwachting van acceptatie.”
(…) Uw verzekeringsperiode loopt van 25-11-2019 tot 25-11-2020.(…)”.
(…) De polis is door Centraal Beheer op 11 november 2019 geroyeerd met einde datum 4 november 2019. Reden beëindiging; wanbetaling. Klant heeft hiervoor een royementsaanhangsel ontvangen. (…)”.
V: Vraag van de heer [naam 2] A: Antwoord de heer [eiser] (…)
(…) De verzekering voor deze auto hebt u op 25 november 2019 om 19:28 uur bij Univé afgesloten. Een van de vragen die u tijdens het aanvragen van de verzekering hebt moeten beantwoorden is:
(…) In juli 2019 was er een achterstand voor de premie van juli, Deze is na een eerste herinnering op 07-08-219 betaald op 11-08-2019. Voor de premie van de maand september 2019 hebben wij een 1e herinnering verzonden op 01-10-2019 en een 2e herinnering op 16-10-2019, doordat er niet op tijd betaald werd hebben wij op 11 november 2019 geroyeerd met einde datum 4 november 2019. Het ging om een maandpremie van 222,21 euro, na stopzetting van de polis moest nog 22,22 euro betaald worden, wat uiteindelijk 15-12-2019 is voldaan. De 1e herinnering is per mail verzonden, de 2e per post. (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Nee” aangekruist. Doordat [eiser] de vraag niet goed begrepen had heeft hij ook de relevantie van de vraag niet goed begrepen en is er dus geen sprake van schending van de precontractuele mededelingsplicht met de bedoeling Univé te misleiden.
Nee” in te vullen als antwoord op de vraag of hem eerder een verzekering was geweigerd. Door het stellen van de vraag staat vast dat Univé het antwoord hierop als relevante informatie beschouwde op basis waarvan de verzekeringsovereenkomst (onder andere) is aangegaan. Ook staat als niet weersproken vast dat [eiser] die vraag met “
Ja” had moeten beantwoorden gelet op de opzegging door CBA. Vervolgens is het de vraag of [eiser] deze relevante informatie bewust of onbewust niet medegedeeld heeft door “
Nee” te antwoorden. Hierbij heeft te gelden dat het enkel verzwijgen van een belangrijk feit waarnaar gevraagd wordt, nog geen opzet tot misleiding oplevert. Het is aan Univé om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit dat opzet kan worden afgeleid. De maatstaf waaraan deze feiten en omstandigheden getoetst moeten worden is of [eiser] heeft gehandeld met de bedoeling Univé ertoe te bewegen de verzekeringsovereenkomst aan te gaan die zij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten (zie r.o. 3.3.3 van het arrest van 25 maart 2016 van de Hoge Raad, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:HR:2016:507).
is er een verzekering geweigerd?” en dat dit niet het geval was. [eiser] heeft “
een verzekering opgezegd?” niet gelezen. Hij wist wel dat de verzekering bij CBA gestopt was. De brief van Univé van 29 november 2019 waarin de verzekeringsaanvraag is bevestigd heeft [eiser] wel ontvangen, maar ook niet gelezen.
Nee” op kon antwoorden, maar toevallig ‘opgezegd’ niet terwijl hij toen wist en snapte – getuige zijn verklaring van 26 mei 2020 – dat hij eigenlijk “
Ja” had moeten antwoorden. Vervolgens belt hij Univé één dag na deze aanvraag om te vragen naar de stand van zaken en corrigeert hij zijn fout niet. Als hij een paar dagen later de bevestiging van de aanvraag per post krijgt en letterlijk geconfronteerd wordt met zijn foute antwoord, grijpt hij nog steeds niet in. Gelet op dit feitencomplex kan niet anders geconcludeerd worden dan dat hij “
Nee” heeft ingevuld met de bedoeling Univé ertoe te bewegen de verzekeringsovereenkomst aan te gaan die zij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.