ECLI:NL:RBZWB:2023:273
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het besluit van het UWV inzake beslaglegging op WW-uitkering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV om een bedrag van de WW-uitkering van eiser te betalen aan de gemeente Tilburg vanwege een beslaglegging. Het UWV had op 19 mei 2021 besloten om het bedrag boven de beslagvrije voet aan de gemeente te betalen, en dit besluit werd door eiser bestreden. De rechtbank heeft het beroep op 21 december 2022 behandeld, maar beide partijen hebben zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank heeft vervolgens de zaak beoordeeld op basis van de ingediende beroepsgronden.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht het bedrag boven de beslagvrije voet aan de gemeente Tilburg heeft betaald. Eiser betoogde dat het UWV in strijd met de wet handelde door de beslaglegging uit te voeren zonder gerechtelijk bevel. De rechtbank oordeelt echter dat het UWV verplicht is om mee te werken aan een derdenbeslag, en dat de bestuursrechter het beslag als gegeven moet beschouwen. De rechtbank stelt vast dat er geen bewijs is dat het UWV niet binnen de grenzen van het beslag is gebleven, en dat de wet geen ruimte biedt voor een belangenafweging op basis van de financiële situatie van eiser.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. P.B. van Onzenoort en openbaar gemaakt op 18 januari 2023. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.