Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde in conventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 januari 2023 met producties;
- de wijziging van eis van 3 februari 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met producties;
- de mondelinge behandeling van 9 februari 2023;
- de pleitnota van [eiser in conventie] .
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
- [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen tot het binnen 48 uur na betekening van het vonnis de twee camera’s op de oprit te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
- [gedaagden in conventie] hoofdelijk te verbieden een camera op de oprit te plaatsen die het perceel van [eiser in conventie] filmt en/of lichthinder veroorzaakt, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
- [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen tot het binnen 48 uur na betekening van het vonnis de camera aan de achterzijde van de woning te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
- [gedaagden in conventie] hoofdelijk te verbieden een camera te plaatsen die het park filmt, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
- [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
€ 1.079,-
6.De beoordeling in reconventie
7.De beslissing
€ 1.393,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na betekening van de uitspraak tot aan de dag van de algehele voldoening;