ECLI:NL:RBZWB:2023:3208

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
C/02/404787 / KG ZA 22-612
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Scheffers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenruzie over privacy-inbreuk door camera's en onrechtmatige overlast door lichthinder

In deze zaak, die zich afspeelt in Middelburg, heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee buren. De eiser in conventie, eigenaar van een perceel in Bergen op Zoom, vorderde dat de gedaagden in conventie, ook buren en eigenaar van een nabijgelegen perceel, hun camera's zouden verwijderen en hen zouden verbieden om deze te plaatsen, omdat deze inbreuk zouden maken op zijn privacy en onrechtmatige lichthinder zouden veroorzaken. De eiser stelde dat de camera's gericht waren op zijn perceel en dat de felle lichten van de camera's hem hinderden. De gedaagden in conventie voerden verweer en stelden dat de camera's enkel ter beveiliging van hun eigendom waren geplaatst en dat er geen inbreuk op de privacy van de eiser was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de camera's inbreuk maakten op de privacy van de eiser. De camera's waren zo gepositioneerd dat het zicht op het perceel van de eiser niet mogelijk was. Ook de stelling van onrechtmatige overlast door lichthinder werd niet onderbouwd. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie vorderden de gedaagden dat de eiser zou worden verplicht zijn honden aangelijnd uit te laten en hen te verbieden om hun perceel te betreden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang ontbrak, omdat de gedaagden onvoldoende bewijs hadden geleverd van gevaarlijke situaties met de honden. Ook deze vorderingen werden afgewezen, en de gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/404787 / KG ZA 22-612
Vonnis in kort geding van 23 februari 2023
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. P. Verkooijen te Breda,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde in conventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J.J.E. Hovener te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en [gedaagden in conventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 januari 2023 met producties;
  • de wijziging van eis van 3 februari 2023 met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met producties;
  • de mondelinge behandeling van 9 februari 2023;
  • de pleitnota van [eiser in conventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie] is sinds 1977 eigenaar en woont op het perceel aan de [perceel 1] te Bergen op Zoom met [kadastrale aanduidingen 1] . [eiser in conventie] heeft twee herdershonden.
2.2.
[gedaagden in conventie] zijn sinds 2017 eigenaar en wonen op het perceel aan de [perceel 2] te Bergen op Zoom met [kadastrale aanduidingen 2] .
2.3.
De percelen van partijen zijn tegenover elkaar aan een doodlopende weg gelegen. De achterzijde van beide percelen grenzen aan een openbaar park dat een losloopgebied voor honden is.
2.4.
[gedaagden in conventie] hebben op hun perceel drie camera’s; een camera aan de voorgevel van de woning op de oprit (hierna: camera voorgevel), een camera aan de garage op de oprit aan de voorzijde van de woning (hierna: camera garage) en een camera aan de achterzijde van de woning (hierna: camera achterzijde).

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser in conventie] vordert na vermeerdering van eis samengevat - bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen tot het binnen 48 uur na betekening van het vonnis de twee camera’s op de oprit te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
  • [gedaagden in conventie] hoofdelijk te verbieden een camera op de oprit te plaatsen die het perceel van [eiser in conventie] filmt en/of lichthinder veroorzaakt, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
  • [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen tot het binnen 48 uur na betekening van het vonnis de camera aan de achterzijde van de woning te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
  • [gedaagden in conventie] hoofdelijk te verbieden een camera te plaatsen die het park filmt, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
  • [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser in conventie] legt aan zijn vordering - samengevat - het volgende ten grondslag. [gedaagden in conventie] maken met de geplaatste camera’s inbreuk op de privacy van [eiser in conventie] en handelen daarmee jegens hem onrechtmatig. De twee camera’s aan de voorzijde van de woning van [gedaagden in conventie] zijn gericht op de woning van [eiser in conventie] en filmen de openbare weg en het perceel van [eiser in conventie] . De camera achterzijde filmt voornamelijk het park waar [eiser in conventie] zijn honden regelmatig uitlaat, zodat ook met die camera inbreuk wordt gemaakt op zijn privacy. Daarnaast veroorzaken de camera voorgevel en de camera garage onrechtmatige lichtoverlast bij [eiser in conventie] . De camera’s zijn voorzien van felle led-lichten en omdat de camera’s gericht zijn op de woning van [eiser in conventie] , schijnt het licht rechtstreeks richting het perceel en de woning van [eiser in conventie] . Dit veroorzaakt overlast. [eiser in conventie] wordt verblind door het licht als hij naar buiten loopt of kijkt. Dit heeft in het verleden gevaarlijke situaties opgeleverd. [eiser in conventie] voert aan dat sprake is van een spoedeisend belang doordat zolang de situatie voortduurt er iedere dag een inbreuk op zijn privacy wordt gemaakt en hij dagelijks lichtoverlast ondervindt.
3.3.
[gedaagden in conventie] voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie] , dan wel afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiser in conventie] uitvoerbaar bij voorraad in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[eisers in reconventie] vorderen in reconventie samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [verweerder in reconventie] te gebieden om alle honden die hij bezit en/of houdt, met onmiddellijke ingang, uitsluitend nog deugdelijk aangelijnd (waarbij de afstand van hand tot halsband van de hond niet meer mag bedragen dan 1,5 meter) en voorzien van een muilkorf uit te laten, of te doen uitlaten, steeds ten hoogste één hond per begeleider, op of langs de openbare wegen in de omgeving van zijn woning in een gebied gevormd door een cirkel met een straal van vijf kilometer, met als middelpunt de woning van [verweerder in reconventie] ;
II. [verweerder in reconventie] te verbieden om met de honden die hij bezit en/of houdt de aan [eisers in reconventie] toebehorende percelen grond te betreden, daar te lopen of zich te bevinden of op te houden en [verweerder in reconventie] te verbieden dat hij andere personen in de gelegenheid stelt op de aan [eisers in reconventie] toebehorende percelen de in het bezit van [verweerder in reconventie] zijnde en/of door hem gehouden honden uit of los te laten;
III. [verweerder in reconventie] te gebieden zodanige maatregelen te treffen dat de in zijn bezit zijnde en/of door hem gehouden honden niet op eigen initiatief zijn perceel kunnen verlaten;
IV. te bepalen dat indien [verweerder in reconventie] het hiervoor gevorderde overtreedt, hij een dwangsom van € 2.500,- per overtreding met een maximum van € 25.000,- aan [eisers in reconventie] verbeurt;
V. [verweerder in reconventie] te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[eisers in reconventie] leggen aan hun vorderingen het volgende - samengevat - ten grondslag. [verweerder in reconventie] bezit twee herdershonden die gevaarlijk en agressief zijn. Hij heeft de honden niet onder controle. Daardoor hebben er verschillende gevaarlijke situaties plaastgevonden. In 2017 heeft een hond een kind in de buurt aangevallen met letsel bij het kind als gevolg, op 31 december 2020 kwam één van de honden op de zoon van [eisers in reconventie] afgerend, op 12 maart 2022 heeft één van de honden de buurman van [perceel 3] aangevallen met letsel bij de buurman als gevolg, de honden vallen andere honden in het park aan en de honden lopen regelmatig los over het perceel van [eisers in reconventie] Ook worden de honden in strijdt met artikel 2:57 lid 1 sub a APV [gemeente] door [verweerder in reconventie] niet aangelijnd bij het uitlaten. Door het loslopen van de honden op het perceel van [eisers in reconventie] wordt er inbreuk gemaakt op hun eigendomsrecht. Daarnaast worden [eisers in reconventie] ook in hun persoonlijke levenssfeer geraakt, nu de honden een gevaarlijke situatie voor de jonge kinderen van [eisers in reconventie] vormen en zij zich onveilig voelen door de loslopende honden.
4.3.
[verweerder in reconventie] heeft ter zitting verweer gevoerd en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers in reconventie] , dan wel afwijzing van de vorderingen met hoofdelijke veroordeling van [eisers in reconventie] uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten in reconventie.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Het spoedeisend belang van [eiser in conventie] vloeit voort uit de stelling van [eiser in conventie] dat de inbreuk op zijn privacy en de overlast vanwege het licht van de camera’s een voortdurend karakter heeft. Het spoedeisend belang is overigens ook niet weersproken door [gedaagden in conventie] Hierna zullen de vorderingen dan ook verder inhoudelijk worden beoordeeld.
5.2.
In deze procedure dient beoordeeld te worden of de vorderingen van [eiser in conventie] in een eventuele bodemprocedure naar verwachting een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop een onmiddellijke voorziening getroffen moet worden. Daarvoor moet de vraag worden beantwoord of de door [gedaagden in conventie] geplaatste camera’s inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [eiser in conventie] en zo ja, of sprake is van een rechtvaardigingsgrond die het onrechtmatige karakter aan de inbreuk ontneemt. Als dit het geval is, moeten de belangen van partijen tegen elkaar afwogen worden.
5.3.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter staat onvoldoende vast dat (onrechtmatig) inbreuk wordt gemaakt op de privacy van [eiser in conventie] . Zij overweegt daartoe als volgt. [gedaagden in conventie] hebben in het beeld van de camera’s het zicht op het deel van de openbare weg en het park afgeschermd met zwarte pixels, de zogenoemde “privacy mask”. Ter zitting hebben [gedaagden in conventie] aangegeven dat de stand van de twee camera’s aan de voorzijde van de woning, na de klachten van [eiser in conventie] daarover, zijn aangepast op de manier zoals uit de overgelegde camerabeelden volgt. Uit de overgelegde camerabeelden van de camera voorzijde en de camera garage (producties 2 en 6 bij conclusie van antwoord) blijkt dat zonder privacy mask een gedeelte van de stoep/rabatdelen en de weg zichtbaar is. Voor wat betreft de camera achterzijde geldt dat uit de overgelegde camerabeelden (productie 7 bij conclusie van antwoord) blijkt dat zonder privacy mask een deel van het park zichtbaar is. Als onweersproken staat vast dat bij alle drie de camera’s het deel waarop openbaar terrein zichtbaar is, 3% van het totale beeld van de camera betreft. Eveneens staat vast dat de woning en het perceel van [eiser in conventie] in het geheel niet in beeld is door de stand en de plaats van de camera’s. [eiser in conventie] heeft ter zitting ook zelf verklaard dat hij door de beelden zoals die in het geding zijn overgelegd niet in zijn privacy wordt aangepast en dat hij met die huidige stand van de camera’s dan ook geen probleem heeft.
5.4.
De voorzieningenrechter begrijpt de stellingen van [eiser in conventie] zo dat bij hem vrees bestaat dat [gedaagden in conventie] naar eigen believen (de instellingen van) de camera’s kunnen veranderen, dan wel de stand van de camera’s dusdanig verplaatsen waardoor er wel zicht is op het perceel en de woning van [eiser in conventie] en hij - zonder dat hij dit weet - alsnog in zijn privacy wordt aangetast. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat deze vrees kan bestaan, is niet gebleken dat hiervoor grond bestaat. [eiser in conventie] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit ook zal gebeuren. [gedaagden in conventie] hebben ter zitting herhaaldelijk aangegeven geen belang te hebben bij het veranderen van de stand en instellingen van de camera’s of het aantasten van de privacy van [eiser in conventie] . Zij gebruiken de camera’s enkel ter beveiliging van hun perceel en eigendommen en de huidige stand en de instellingen van de camera’s volstaan daarvoor. Gelet op voorgaande is bij de huidige stand en instellingen van de camera’s waarbij de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat die niet door [gedaagden in conventie] zullen worden gewijzigd, zoals [gedaagden in conventie] ter zitting hebben toegezegd, geen inbreuk op enig recht van [eiser in conventie] .
5.5.
Voor wat betreft de door [eiser in conventie] gestelde onrechtmatige overlast van het licht van de camera’s overweegt de voorzieningenrechter dat dit eveneens onvoldoende vast is komen te staan. Hinder of overlast moet objectief kunnen worden vastgesteld. [eiser in conventie] heeft daar onvoldoende voor aangedragen. Hij heeft enkel een aantal foto’s overgelegd waarop het licht van de camera voorzijde en de camera garage zichtbaar is. Deze foto’s geven geen objectief beeld van de gestelde overlast en zijn door [gedaagden in conventie] gemotiveerd weersproken. Daarnaast heeft te gelden dat de stelling dat sprake is van onrechtmatige overlast met inachtneming van de feitelijke situatie ook onvoldoende is onderbouwd, gelet op de afstand tussen de camera’s en de woning van [eiser in conventie] , de indeling van de woning en de begroeiing voor de woning van [eiser in conventie] . Ter zitting is gebleken dat op de begane grond van de woning van [eiser in conventie] aan de zijde van de camera’s, de hal, bijkeuken, badkamer en de slaapkamer van [eiser in conventie] is gelegen, maar dat de slaapkamer aan die zijde geen raam heeft en voor het raam van de badkamer begroeiing staat, zodat ook de mate van hinder/overlast in de woning onvoldoende is onderbouwd.
5.6.
De slotsom is dan ook dat naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter geen, althans onvoldoende, grond aanwezig is voor toewijzing van de vorderingen. De vorderingen van [eiser in conventie] zullen daarom worden afgewezen.
5.7.
[eiser in conventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen op de wijze zoals in het dictum is bepaald. De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 314,-
- salaris advocaat, conform de Aanbeveling tarieven kort
gedingen kantonzaken en handelszaken per 1 februari 2023
€ 1.079,-
totaal € 1.393,-
5.8.
Volgens vaste rechtspraak is het niet nodig om in dit vonnis een veroordeling op te nemen voor de door [gedaagden in conventie] gevorderde nakosten. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten levert ook voor de nakosten een executoriale titel op. Deze rechtspraak moet aldus worden begrepen dat een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover omvat, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan de in voorkomend geval noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening (Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, r.o. 2.3).

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Voor de vordering in reconventie geldt dat het in kort geding vereiste spoedeisend belang ontbreekt. Hoewel [eisers in reconventie] aan hun vorderingen ten grondslag hebben gelegd dat [verweerder in reconventie] op onrechtmatige wijze inbreuk maakt op hun eigendomsrecht en hun persoonlijke levenssfeer door de loslopende en naar [eisers in reconventie] gestelde gevaarlijke honden van [verweerder in reconventie] , kan het spoedeisend belang niet worden aangenomen.
6.2.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende. De stelling dat de honden regelmatig loslopen op het perceel van [eisers in reconventie] is te summier en maakt niet dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen. Er ontbreekt een toelichting hoe vaak en wanneer de honden hebben losgelopen op het perceel van [eisers in reconventie] , slechts van een enkel voorval zijn foto’s overgelegd. Daarbij komt dat als onweersproken is komen vast te staan dat de honden enkel op de oprit van [eisers in reconventie] kunnen komen, nu het perceel verder is afgesloten. Het incident waarbij de zoon van [eisers in reconventie] betrokken was, dateert van 31 december 2020. Dat is ruim twee jaar geleden. Niet is gebleken dat [eisers in reconventie] eerder dan 27 januari 2023, dus nadat onderhavig kort geding door [verweerder in reconventie] aanhangig is gemaakt, actie richting [verweerder in reconventie] hebben ondernomen vanwege de door [eisers in reconventie] problemen met de honden.
6.3.
[eisers in reconventie] stellen dat er diverse incidenten met de honden van [verweerder in reconventie] hebben plaatsgevonden waarbij derden - en niet zij zelf - waren betrokken. Zij voeren voor die incidenten aan dat ook daaruit blijkt dat de honden gevaarlijk zijn en [verweerder in reconventie] de honden niet onder controle heeft. Deze voorvallen maken evenmin dat sprake is van een spoedeisend belang aan de zijde van [eisers in reconventie] Nog daargelaten dat deze incidenten deels door [verweerder in reconventie] worden betwist, staat vast dat de hond betrokken bij het incident in 2017 niet (meer) bij [verweerder in reconventie] verblijft of woont, voor het incident in 2022 geldt dat dit heeft plaatsgevonden op het eigen perceel van [verweerder in reconventie] en dat voor het park geldt dat dit een losloopgebied voor honden is. Bovendien brengen de beweerdelijke incidenten ook niet zonder meer mee dat er inbreuk is gemaakt op het eigendomsrecht en de persoonlijke levenssfeer van [eisers in reconventie]
6.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen valt zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet in te zien waarom nu een spoedeisend belang bestaat voor de vorderingen, dan wel dat van [eisers in reconventie] niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst in een bodemprocedure afwachten. Daarom worden de vorderingen van [eisers in reconventie] afgewezen.
6.5.
[eisers in reconventie] zullen hoofdelijk als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [verweerder in reconventie] worden tot op heden begroot op € 1.079,- aan salaris advocaat, conform de Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken per 1 februari 2023.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen van [eiser in conventie] af;
7.2.
veroordeelt [eiser in conventie] tot betaling van de proceskosten binnen veertien dagen na dit vonnis, de proceskosten zijn aan de zijde van [gedaagden in conventie] tot op heden begroot op
€ 1.393,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na betekening van de uitspraak tot aan de dag van de algehele voldoening;
7.3.
verklaart dit vonnis tot zover, wat betreft de kostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
7.4.
wijst de vorderingen van [eisers in reconventie] af;
7.5.
veroordeelt [eisers in reconventie] hoofdelijk en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander tot het beloop van die betaling zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 1.079,-;
7.6.
verklaart dit vonnis tot zover, wat betreft de kostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en in reconventie
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2023.