Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
- een navorderingsaanslag voor het jaar 2016 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.274;
- een navorderingsaanslag voor het jaar 2017 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.762;
- een navorderingsaanslag voor het jaar 2018 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.857;
- een aanslag voor het jaar 2019 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.464.
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
- of sprake is van schending van het hoorrecht;
- of sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt;
- of de in 2.2 genoemde leningen kwalificeren als eigenwoningschuld in de zin van artikel 3.119a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) en of belanghebbende (daarom) over de jaren 2016 tot en met 2019 recht heeft op aftrek van rente en kosten met betrekking tot deze leningen;
- of sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel.
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.