In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2023, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor eenmalige bankkosten, gedaan op 19 oktober 2022. Eiser stelt dat het college niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar, ingediend op 27 oktober 2022. De rechtbank onderzoekt of het beroep ontvankelijk is en of het college rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank concludeert dat het college de beslistermijn niet rechtsgeldig heeft verdaagd, omdat eiser de verdagingsbrief niet heeft ontvangen. Hierdoor eindigde de beslistermijn op 22 februari 2023. Eiser heeft het college op 17 januari, 23 februari en 28 februari 2023 in gebreke gesteld, waarbij de ingebrekestelling van 23 februari rechtsgeldig is. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, omdat de termijn inmiddels is verstreken en het college nog steeds geen beslissing heeft genomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en legt het college een dwangsom op van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-. Tevens wordt de reeds verschuldigde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-. Het college moet het griffierecht en proceskosten aan eiser vergoeden.