ECLI:NL:RBZWB:2023:3502
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in WIA-zaak na intrekking beroep door verzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het UWV over de toekenning van een WIA-uitkering. De verzoeker had eerder een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ontvangen, maar had zich op 25 mei 2020 gemeld voor toegenomen arbeidsongeschiktheid. Het UWV had in een primair besluit van 17 februari 2021 de uitkering ongewijzigd voortgezet, maar de verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit. Het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 14 juli 2021. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, en tijdens de zitting op 30 juni 2022 is het onderzoek heropend voor deskundigenonderzoek. Op 14 maart 2023 trok het UWV het bestreden besluit in en stelde de mate van arbeidsongeschiktheid vast op 80 tot 100%. De verzoeker trok zijn beroep in en vroeg om proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 3.750,83, inclusief deskundigenkosten en griffierecht. De uitspraak is gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).