In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen de toekenning van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser had eerder een WIA-uitkering geweigerd gekregen door het UWV, maar het UWV heeft later het bezwaar van eiser gegrond verklaard en hem een uitkering toegekend met ingang van 1 december 2020. Echter, de rechtbank oordeelt dat het UWV ten onrechte de mate van arbeidsongeschiktheid per 1 april 2021 heeft vastgesteld op 57,92%. Eiser, die lijdt aan chronische vermoeidheid en armklachten, heeft aangevoerd dat hij volledig arbeidsongeschikt is en dat de functies die hem zijn voorgehouden niet passend zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische beoordeling door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd, maar dat de functie van assistent consultatiebureau niet aan eiser kan worden voorgehouden, omdat hij niet in staat is om de vereiste taken uit te voeren. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV voor zover het de arbeidsongeschiktheid per 1 april 2021 betreft en bepaalt dat eiser recht heeft op een WIA-uitkering op basis van volledige arbeidsongeschiktheid. Tevens wordt het UWV veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en het griffierecht aan eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke beperkingen van de eiser bij het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid.