ECLI:NL:RBZWB:2023:3525
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake bijzondere bijstand voor eenmalige bankkosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 22 mei 2023, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op haar bezwaar. Eiseres had op 10 november 2022 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor eenmalige bankkosten, welke was afgewezen bij besluit van 19 oktober 2022. Eiseres stelde het college in gebreke op 17 januari 2023, maar het college wees deze ingebrekestelling af als prematuur. De rechtbank moest beoordelen of het beroep ontvankelijk was, wat afhankelijk was van de vraag of er sprake was van een adviescommissie en of het college rechtsgeldig in gebreke was gesteld.
De rechtbank concludeert dat er inderdaad een adviescommissie is ingesteld conform de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de beslistermijn twaalf weken bedraagt. Eiseres had de ingebrekestelling echter te vroeg ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank kon daardoor de hoogte van de verbeurde dwangsom niet vaststellen. De uitspraak benadrukt dat het college nog steeds verplicht is om op het bezwaar van eiseres te beslissen, ondanks de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.