4.3Verzoekster heeft twee aanvullende facturen overgelegd van werkzaamheden van [naam verzekeringsarts 2] .
Een factuur betreft een bedrag van € 198,32. Hierbij is gespecificeerd dat de werkzaamheden hebben bestaan uit 40 minuten werkzaamheden medisch secretariaat en 30 minuten werkzaamheden medisch adviseur. Hiervoor is een bedrag van € 163,90 plus 21% btw gefactureerd.
Voor zover de factuur betrekking heeft op de minuten besteed door het medisch secretariaat, komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 december 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG8372). Naar het oordeel van de rechtbank dient het UWV in totaal 0,5 uur x € 134,04, inclusief 21% omzetbelasting, te vergoeden, te weten een bedrag van € 81,09. De tweede factuur betreft een bedrag van € 346,18, waarbij is aangegeven dat het gaat om werkzaamheden à € 286,10 plus 21% btw. Uit de factuur kan niet worden opgemaakt waar deze werkzaamheden betrekking op hebben: een specificatie ontbreekt. Bovendien blijkt uit het dossier dat [naam verzekeringsarts 2] een verzekeringsgeneeskundig expertiserapport heeft opgesteld en dat zij nog een keer dossierstudie heeft verricht ter beantwoording van een aanvullende vraagstelling naar aanleiding van de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 2 december 2021. Ook daarom is onduidelijk waar deze derde factuur betrekking op heeft. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding het UWV te veroordelen in deze kosten.
5. Tot slot heeft verzoekster verzocht om vergoeding van de door haar gemaakte reiskosten in het kader van deze procedure. Zij zou 50 kilometer hebben gereisd voor de zitting bij de rechtbank in Breda en 86 kilometer naar het UWV in Eindhoven voor de hoorzitting in bezwaar. Zij verzoekt om een kilometervergoeding van € 0,28.
Gelet op artikel 1, onder d, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van het Bpb komt verzoekster in aanmerking voor vergoeding van haar reiskosten. Voor reiskosten geldt op basis van dit artikel het tarief van artikel 11, eerste lid, onder d, van het Besluit. Dit laatste artikel schrijft de volgende tarieven voor: reiskosten openbaar vervoer, laagste klasse, of kilometervergoeding van € 0,28 per kilometer als openbaar vervoer niet of niet voldoende mogelijk is.
De rechtbank is niet gebleken dat openbaar vervoer niet of niet voldoende mogelijk was.
Blijkens www.9292.nl betaalt eiseres € 7,34 voor een enkele reis van haar huisadres tot het adres van de rechtbank. Dat betekent in totaal € 14,68.
Voor de enkele reis van het huisadres van eiseres tot het kantoor van het UWV in Eindhoven betaalt zij € 11,84. Dit betekent in totaal € 23,68.
De rechtbank kent daarom een reiskostenvergoeding toe van € 38,36.
6. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 47,- aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.