ECLI:NL:RBZWB:2023:3551

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 21_732
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor fysiotherapiepraktijk in strijd met bestemmingsplan

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 mei 2023, wordt het beroep van eisers tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor het gebruik van de ruimte aan de [adres 1] 32 te [plaatsnaam] als fysiotherapiepraktijk behandeld. De rechtbank oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena de omgevingsvergunning op onjuiste gronden heeft verleend. De rechtbank stelt vast dat het gebruik van de ruimte in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, dat geen afwijkingsmogelijkheden kent. Eisers, die in de nabijheid wonen, hebben herhaaldelijk geklaagd over geluidsoverlast van de bestaande fysiotherapiepraktijk en hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening. De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de geluidsimpact van de uitbreiding van de praktijk op het woon- en leefklimaat van eisers. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om opnieuw te beslissen op de bezwaren van eisers, met inachtneming van de uitspraak. Tevens wordt het griffierecht aan eisers vergoed en worden de proceskosten van eisers door het college vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/732 WABO

uitspraak van 21 mei 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , te [plaatsnaam] , eisers,

gemachtigde: drs. S.A.N. Geerling,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, het college,

gemachtigde: [naam gemachtigde] .
Als derde partij neemt aan de zaak deel:
[naam vergunninghouder] ,te [plaatsnaam] , vergunninghouder,
gemachtigde: mr. O.V. Wilkens.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank op het beroep van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het gebruik van de ruimte aan de [adres 1] 32 te [plaatsnaam] als fysiotherapiepraktijk.
1.1
Bij besluit van 29 oktober 2018 (primair besluit) heeft het college de omgevingsvergunning aan vergunninghouder verleend. Bij besluit van 2 april 2019 heeft het college de bezwaren van eisers tegen het primair besluit gegrond verklaard en het besluit tot vergunningverlening onder aanvulling van de motivering gehandhaafd. Eisers hebben tegen de beslissing op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 1 april 2020 [1] heeft de rechtbank het beroep van eisers gegrond verklaard, het besluit van 29 oktober 2018 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
1.2
Bij besluit van 30 december 2020 (bestreden besluit) heeft het college een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. De bezwaren van eisers zijn gegrond verklaard en het besluit tot vergunningverlening is met een aangepaste en aangevulde motivering gehandhaafd.
1.3
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 2 december 2021 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser [naam eiser 1] en zijn gemachtigde en de gemachtigden van het college en van vergunninghouder.
1.5
De rechtbank heeft het onderzoek na de zitting heropend en de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: de STAB) verzocht een deskundigenbericht uit te brengen. [2]
1.6
De STAB heeft op 12 januari 2023 schriftelijk verslag uitgebracht. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verslag. Bij brief van 10 februari 2023 heeft de gemachtigde van eisers gereageerd op het verslag van de STAB. Het college en vergunninghouder hebben geen reactie gegeven.
1.7
De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 8 maart 2023 opnieuw op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers met hun gemachtigde en [naam geluidsdeskundige 1] (geluidsdeskundige), de gemachtigde van het college en [naam geluidsdeskundige 2] (geluidsdeskundige), vergunninghouder met zijn gemachtigde en [naam geluidsdeskundige 3] (geluidsdeskundige).
Wat zijn de feiten?
2. Aan de kruising tussen de [adres 1] en de [adres 2] te [plaatsnaam] is een gebouw gelegen. Voor de bouw daarvan is in 2002 vrijstelling [3] verleend van het destijds geldende bestemmingsplan. Deze vrijstelling zag naast appartementen ook op de vestiging van een bankfiliaal op het adres [adres 1] 32 op de begane grond van het gebouw.
2.1
Bij besluit van 3 juni 2004 heeft het college voor de als woonruimte bestemde ruimte op de begane grond van het complex met het adres [adres 1] 30 een vrijstelling [4] verleend van het bestemmingsplan, zodat vergunninghouder ter plaatse zijn fysiotherapiepraktijk kon gaan exploiteren.
2.2
Het gebruik van de ruimte aan de [adres 1] 32 als bankfiliaal is op enig moment gestaakt. Vergunninghouder heeft daarna zijn praktijkruimte uitgebreid naar deze naastgelegen ruimte. Daarvoor heeft vergunninghouder de scheidingswand tussen de ruimtes met nummer 32 en nummer 30 verwijderd.
Hij heeft op 4 september 2018 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend om de ruimte aan de [adres 1] 32 voor fysiotherapie te kunnen gaan gebruiken. Bij het primair besluit heeft het college aan vergunninghouder ten behoeve van de uitbreiding van de fysiotherapiepraktijk een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen” en ”gebruiken in strijd met het bestemmingsplan”.
2.3
Eisers wonen op de eerste verdieping van het gebouw waarin vergunninghouder zijn praktijk heeft en ervaren overlast van de fysiotherapiepraktijk onder hun woning. Ze hebben bezwaar gemaakt tegen het primair besluit. Het college heeft het bezwaar gegrond verklaard en het besluit tot vergunningverlening onder aanvulling van de motivering gehandhaafd. Eisers hebben vervolgens beroep ingesteld.
In haar uitspraak van 1 april 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep op twee punten gegrond is. Het betreft de motivering naar de gevolgen van het gebruik van de ruimte voor de fysiotherapiepraktijk voor het woon- en leefklimaat van eisers en de toetsing aan het Bouwbesluit 2012 (hierna: het Bouwbesluit).
2.4
Het college heeft op 30 december 2020 een nieuwe beslissing op bezwaar (bestreden besluit) genomen en op deze twee punten de motivering aangevuld. Eisers hebben opnieuw beroep ingesteld.
2.5
De rechtbank heeft de STAB verzocht een geluidsonderzoek te verrichten naar de door eisers ervaren geluidshinder van de fysiotherapiepraktijk op de [adres 1] 30 en 32 te [plaatsnaam] . Op 12 januari 2023 heeft de STAB schriftelijk advies uitgebracht. Samengevat luidt dit advies als volgt.
Op dinsdagochtend 6 september 2022 zijn contactgeluidisolatiemetingen uitgevoerd. In de woonkamer van eisers bedraagt het gewogen contactgeluidsniveau LnT,A 45 dB ten gevolge van de trillingen afkomstig van het nieuwe gedeelte van de oefenruimte ( [adres 1] 32). Met deze waarde wordt voldaan aan de gestelde waarde van maximaal 54 dB in het Bouwbesluit zoals die geldt voor nieuwbouw. Daarmee is sprake van een goede contactgeluidisolatie voor wat betreft het nieuwe deel van de oefenruimte. Omdat vergunninghouder geen toestemming heeft gegeven voor metingen in het bestaande deel van de oefenruimte, is de contactgeluidsisolatie tussen het bestaande deel en de woonkamer van eisers niet gemeten en dus onbekend.
Daarnaast zijn ook luchtgeluidisolatiemetingen uitgevoerd tussen het nieuwe deel van de oefenruimte en de woonkamer van eisers. Het luchtgeluidniveauverschil DnT,A bedraagt 53 dB en voldoet daarmee aan de gestelde waarde van ≥ 52 dB in het Bouwbesluit zoals die geldt voor nieuwbouw. Omdat de ruisbron opgesteld stond nabij de doorgang naar het bestaande deel, geldt de vastgestelde waarde ook voor het bestaande deel. De conclusie is dat sprake is van een goede luchtgeluidisolatie.
Vervolgens heeft – om een beeld te krijgen van de lucht- en contactgeluiden die ten gevolge van het gebruik van de fysiotherapie-apparaten in de oefenruimte doordringen in de woonkamer van eisers – een meting plaatsgevonden waarbij het gebruik van de apparaten in de oefenruimte in scène is gezet. Het (piek)geluid van het gebruik van alle opgestelde fysiotherapie-apparaten (23 stuks) is daarbij zowel in het nieuwe als het bestaande deel van de fysiotherapiepraktijk gemeten. De gemeten waarden LAmax in de woonkamer zijn getoetst aan het geluidsniveau van 55 dB(A) voor de dag- en 50 dB(A) voor de avondperiode in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit). Met deze metingen is vastgesteld dat (onder meer met een LAmax van 61 dB(A) vanwege het normale gebruik van het fysiotherapie-apparaat “EN-TREE” met 10 en 16 kg) het geluidsniveau in het Activiteitenbesluit voor zowel de dag- als de avondperiode overschreden wordt. Het fysiotherapie-apparaat “EN-TREE” staat opgesteld in het bestaande deel van de oefenruimte. De STAB concludeert dat het aannemelijk is dat de geluidshinder ervaren door eisers veroorzaakt wordt door de trillingen vanwege het gebruik van de apparaten in de oefenruimte (het contactgeluid) en niet vanwege het luchtgeluid.
Tot slot zijn in de periode van 6 tot en met 22 september 2022 permanent de optredende maximale geluidsniveaus LAmax ten gevolge van het gebruik van de fysiotherapie-apparaten in de praktijk, in de woonkamer van eisers gemeten. In deze periode bedroeg de hoogste waarde voor het maximale geluidniveau LAmax in de woonkamer van eisers afgerond 50 dB(A) op 15 september 2022 om circa 9.35 uur. Met deze gemeten waarde LAmax in de woonkamer is de in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit gestelde eis van 55 dB(A) in de dagperiode niet overschreden. Verder zijn er geen activiteiten in de oefenruimte geregistreerd die een maximaal LAmax veroorzaakt hebben in de avond- en/of nachtperiode.
De STAB maakt hierbij de kanttekening dat het achtergrondgeluidsniveau (LA95) met 30-35 dB(A) in de woning van eisers laag is. Maximale geluidsniveaus van 40-45 dB(A) (10 dB(A) boven het achtergrondniveau) zijn daardoor al goed hoorbaar. Daardoor is het aannemelijk dat piekgeluiden veroorzaakt door het gebruik van de fysiotherapie-apparaten in de oefenruimte, toch tot hinder kunnen leiden, zeker als de piekgeluiden veelvuldig optreden.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college op goede gronden de omgevingsvergunning voor het gebruik van de ruimte aan de [adres 1] 32 te [plaatsnaam] als fysiotherapie-praktijk heeft verleend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3.1
Eisers hebben in beroep– samengevat – aangevoerd dat de motivering van het bestreden besluit nog steeds onvoldoende is. Het college heeft de afweging van de ruimtelijke belangen op een onjuiste wijze uitgevoerd. Daarnaast is het door het college uitgevoerde onderzoek naar de vraag of de activiteit bouwen in samenhang met het nieuwe gebruik van de ruimte aan de [adres 1] 32 niet leidt tot een inbreuk op het rechtens verkregen niveau, onvolledig uitgevoerd. Daarmee kan dit onderzoek niet ten grondslag worden gelegd aan de afgifte van de omgevingsvergunning.
Eisers zien in het STAB-advies – hoewel ten onrechte geen metingen zijn uitgevoerd in het bestaande deel van de fysiotherapiepraktijk – een bevestiging dat niet is voldaan aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening.
3.2
De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
4. Het relevante wettelijke kader is in de bijlage opgenomen.
Wordt voldaan aan het Bouwbesluit?
5. De rechtbank stelt vast dat de omvang van dit geding zich beperkt tot de omgevingsvergunning die is verleend voor de ruimte aan de [adres 1] 32 te [plaatsnaam] . Daar ziet het bestreden besluit op.
5.1
Zoals ook in de onderzoeksopdracht aan de STAB is vermeld, heeft de rechtbank de STAB benoemd als deskundige omdat aan het in opdracht van het college uitgevoerde geluidsonderzoek dusdanige gebreken kleven, dat het college hiervan bij het nemen van het bestreden besluit niet heeft mogen uitgaan.
Door de STAB zijn verschillende geluidsmetingen verricht waaronder metingen die zien op de geluidseisen uit het Bouwbesluit. Op basis van die metingen is door de STAB geconcludeerd dat zowel het gewogen contactgeluidsniveau LnT,A als het luchtgeluidniveauverschil DnT,A voldoen aan de eisen die in het Bouwbesluit aan nieuwbouw worden gesteld. De rechtbank neemt het advies op dit punt over, ook omdat partijen hierover – nadat de STAB advies heeft uitgebracht – geen nadere beroepsgronden hebben ingediend. Deze beroepsgrond van eisers slaagt niet.
Is het verlenen van de omgevingsvergunning in strijd met een goede ruimtelijke ordening?
6. Tussen partijen is niet in geschil dat het gebruik van de ruimte aan de [adres 1] 32 te [plaatsnaam] als fysiotherapiepraktijk in strijd is met het vigerende bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan] ”. [5] Ook is niet in geschil dat dit bestemmingsplan geen afwijkingsmogelijkheden kent om het gebruik als fysiotherapieruimte toch mogelijk te maken. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2˚ van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gelezen in samenhang met artikel 4, negende lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Tussen partijen is (nog steeds) in geschil of met het verlenen van de omgevingsvergunning sprake is van een goede ruimtelijke ordening, in het bijzonder of sprake is van een goed woon- en leefklimaat in de woning van eisers. De rechtbank stelt vast dat de omgevings-vergunning enkel ziet op de uitbreiding van de fysiotherapiepraktijk met de ruimte [adres 1] 32. Eventuele geluidsoverlast en mogelijke overschrijding van geluidnormen door het gebruik van fitnessapparaten danwel door fitnessactiviteiten die plaatsvinden op [adres 1] 30 vallen buiten de omvang van dit geding.
6.1
Eisers voeren aan dat het college onvoldoende weet te onderbouwen dat met het verlenen van de omgevingsvergunning sprake blijft van een goede ruimtelijke ordening.
Ten eerste stellen eisers dat de afwegingen over de aantasting van het straatbeeld en de aantasting van de parkeersituatie niet relevant zijn. Ten tweede stellen zij dat het college niet beschrijft hoe de extra ruimte wordt benut en wat het gevolg daarvan is ten aanzien van de (met name geluids)overlast die zij hiervan kunnen ervaren. Hierdoor is wederom onvoldoende onderbouwd waarom het vergunde gebruik geen nadelige invloed heeft op het bestaande woon- en leefklimaat. Ten derde wordt niet duidelijk wat de grondslag is van de constatering dat het aantal klanten gelijk zal blijven, waardoor het onduidelijk is wat de noodzaak van de uitbreiding precies is.
6.2.
Het college stelt zich op het standpunt dat bij de beoordeling van een goede ruimtelijke ordening ook het straat- en bebouwingsbeeld meegenomen dient te worden.
Met de uitbreiding van de fysiotherapiepraktijk verandert het uiterlijk aanzien van het bouwwerk nauwelijks. Daarnaast is het gebied vrijgesteld van welstandsbeoordeling. Om een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen is bij de afweging ook de parkeersituatie meegenomen in de beoordeling. Nu geen toename van het maximaal aantal klanten plaatsvindt volgens de voorschriften uit de oorspronkelijke vergunning uit 2018 (maximaal 5), blijft zowel de parkeersituatie als het aantal verkeersbewegingen gelijk. Deze voorliggende omgevingsvergunning brengt volgens het college dus geen verdere ruimtelijke gevolgen met zich mee. Het college is van mening dat het goede woon- en leefklimaat gewaarborgd blijft op het gebied van straat- en bebouwingsbeeld nu het uiterlijk aanzien, de parkeersituatie en het aantal verkeersbewegingen geen verdere gevolgen met zich meebrengt. Voor wat betreft het standpunt van eisers dat het college ook naar de noodzaak van de uitbreiding had moeten kijken, stelt het college dat het wettelijk kader niet vereist dat daar naar gekeken moet worden. Uit de motivering van het bestreden besluit volgt dat het niet bezwaarlijk is om medewerking te verlenen aan het plan. Bovendien is uit de omstandigheden niet gebleken dat met de uitbreiding een goed woon- en leefklimaat niet meer gewaarborgd kan blijven.
Het college stelt dat uit het STAB-rapport volgt dat vergunninghouder aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit voldoet en dat daarmee sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
6.3
Deze beroepsgrond van eisers slaagt. Bij de beoordeling of sprake is van een goede ruimtelijke ordening speelt naast de ruimtelijke uitstraling – die vooral door het college in het bestreden besluit beoordeeld is – ook de impact van het gebruik dat wordt vergund bovenop het gebruik dat planologisch al was toegestaan een belangrijke rol. Die impact kan tot gevolg hebben dat niet langer sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Uit het dossier maakt de rechtbank op dat eisers al langere tijd bij het college hebben geklaagd over de geluidsoverlast die zij ondervinden van de bestaande fysiotherapieruimte ( [adres 1] 30). Hierin had het college naar het oordeel van de rechtbank aanleiding moeten zien om – voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning – te onderzoeken wat de geluidsimpact van het veranderen van het gebruik voor het woon- en leefklimaat van eisers inhoudt. [6] Die informatie had het college vervolgens moeten betrekken bij de beoordeling of met de verlening van de omgevingsvergunning nog steeds sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor eisers dan wel of dit door het verbinden van voorschriften alsnog gerealiseerd kan worden.
Nu het college heeft nagelaten dit aspect bij zijn beoordeling te betrekken, is het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank niet met de vereiste zorgvuldigheid [7] genomen en berust het niet op een deugdelijke motivering [8] . De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen.
Wat betekent dit voor de omgevingsvergunning?
7. De rechtbank overweegt allereerst dat het feit dat aan wettelijke eisen wordt voldaan, nog niet betekent dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarom staat thans ook nog niet vast dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank stelt vast dat uit het STAB-advies duidelijk is geworden dat de grenswaarden met betrekking tot geluid uit het Activiteitenbesluit door het gebruik van de – op dat moment – in de nieuwe ruimte aanwezige apparaten niet worden overschreden. Dat kan duiden op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, maar er zal ook gekeken moeten worden naar mogelijk andere aanwezige geluidbronnen waarvoor in het Activiteitenbesluit geen normering is opgenomen. De rechtbank verwijst hiervoor onder meer naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [9] Of hiervan sprake is en wat dat dan voor het woon- en leefklimaat ter plaatse betekent, is ook nog niet door het college onderzocht. Tot slot blijkt uit het onderzoek van de STAB dat in de woning van eisers een laag achtergrondgeluid aanwezig is waardoor eerder geluidsoverlast ervaren wordt. Ook dit moet het college meewegen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat het gelet op het bovenstaande aan het college is om nader te onderzoeken en te motiveren waarom een afwijking van het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Daarom zal het college opnieuw op de bezwaren van eisers moeten beslissen.
De rechtbank acht het goed denkbaar dat het college tot de conclusie komt dat om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor eisers te bereiken, aan de omgevingsvergunning voorschriften dienen te worden verbonden. De rechtbank geeft het college daarbij mee dat uit de metingen van de STAB is gebleken dat in de bestaande ruimte wel overschrijdingen van de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit zijn gemeten. In het primair besluit van 29 oktober 2018 zijn geen voorschriften opgenomen die plaatsing van veel geluid producerende apparaten in de nieuwe ruimte voorkomen. Ook is nergens (handhaafbaar) vastgelegd hoeveel bezoekers gelijktijdig in het fitnessgedeelte van de fysiotherapiepraktijk aanwezig mogen zijn. [10]
7.1
Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eisers te worden vergoed. De rechtbank zal het college veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.618,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 2 punten voor het verschijnen op de zittingen, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na verslag deskundigenonderzoek, met een waarde per punt van € 748,00).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het college op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eisers te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.618,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 21 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage: wettelijk kader

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
In artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Op grond van artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo wordt een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen geweigerd, in geval van – kort gezegd – (a) strijd met het Bouwbesluit (b) strijd met de bouwverordening (c) strijd met het bestemmingsplan en (d) strijd met de redelijke eisen van welstand.
Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo bepaalt – voor zover van belang – dat, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan:
1˚ met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking,
2˚ in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3˚ in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke ordening bevat.
Besluit omgevingsrecht (Bor)
In artikel 4, negende lid, van Bijlage II van het Bor is bepaald dat voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, in aanmerking komen: het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Bouwbesluit 2012 (Bouwbesluit)
In artikel 3.16, eerste lid, van het Bouwbesluit is bepaald dat het volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke lucht-geluidniveauverschil voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een aangrenzende gebruiksfunctie op een ander perceel niet kleiner is dan 52 dB.
In artikel 3.17, derde lid, van het Bouwbesluit is bepaald dat het volgens NEN 5077 bepaalde gewogen contact-geluidniveau voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een aangrenzende woonfunctie op hetzelfde perceel niet groter is dan de in tabel 3.15 aangegeven waarde.
Uit de tabel volgt dat dit 54 dB(A) is.
In artikel 3.18 van het Bouwbesluit is bepaald dat op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.16 tot en met 3.17a van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau.

Voetnoten

2.Artikel 8:47, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Met toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
4.Met toepassing van artikel 19, derde lid, van de WRO.
5.Uit de planverbeelding bij het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ” volgt dat op de ruimte gelegen aan de [adres 1] 32 te [plaatsnaam] de bestemming ‘Wonen’ rust.
6.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2018:969.
7.Artikel 3:2 van de Awb.
8.Artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
9.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2018:2443.
10.Ook in de (voorschriften van) de vergunning voor het bestaande deel van de fysiotherapiepraktijk is – anders dan het college in de stukken en ter zitting lijkt aan te nemen – geen maximaal aantal bezoekers opgenomen.