In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 mei 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Eiseres had op 6 september 2022 bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar het UWV had niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 17 weken beslist. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank verplicht het UWV om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt het UWV een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat het UWV de hoogte van de dwangsom niet zelf heeft vastgesteld. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor haar proceskosten, omdat het UWV in gebreke is gebleven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.