ECLI:NL:RBZWB:2023:3723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_3812
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen de herziening van een Ziektewetuitkering

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de kennelijk niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaarschrift door het UWV. Eiseres had op 12 juli 2022 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 27 mei 2022, waarin haar Ziektewetuitkering werd verlaagd van 90% naar 70% van het dagloon. Het UWV verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Eiseres stelde dat zij op advies van een UWV-medewerker had gewacht met indienen van het bezwaar tot zij haar eerste betaling had ontvangen, maar kon dit niet aantonen. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een geldige reden had voor de late indiening van het bezwaarschrift. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV terecht het bezwaarschrift niet in behandeling heeft genomen. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3812

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.C. Haanappel),
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de kennelijk niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift van eiseres van 12 juli 2022 tegen het besluit van 27 mei 2022 waarin het UWV de Ziektewetuitkering (ZW-uitkering) van eiseres herziet en verlaagt van 90% naar 70% van het dagloon van € 77,23 omdat eiseres (meer dan) 52 weken ziek is.
1.1.
Met het bestreden besluit van 25 juli 2022 heeft het UWV het bezwaar van 12 juli 2022 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en dus niet in behandeling genomen omdat eiseres haar bezwaarschrift te laat heeft ingediend zonder dat zij hier een geldige reden voor had.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. In dit verweerschrift heeft het UWV aangegeven dat de hoogte van het dagloon in de beslissing van 27 mei 2022 onjuist vermeld is. Het dagloon is niet € 77,23, maar € 85,81.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en [naam vertegenwoordiger ] namens het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van het bezwaarschrift van eiseres door het UWV, omdat eiseres het bezwaarschrift zonder geldige reden te laat zou hebben ingediend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres die gericht zijn tegen het niet in behandeling nemen van het bezwaarschrift. De inhoudelijke beroepsgronden van eiseres tegen het besluit van 27 mei 2022 komen niet aan de orde.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij een geldige reden had voor het te laat indienen van haar bezwaarschrift?
4. Eiseres is van mening dat zij een geldige reden had voor het te laat indienen van haar bezwaarschrift. Zij heeft meerdere malen telefonisch contact met het UWV opgenomen en een medewerker van het UWV heeft haar in juni 2022 geadviseerd om te wachten met het indienen van het bezwaarschrift tot zij haar eerste betaling had ontvangen. De eerste betaling is op 11 juli 2022 ontvangen nadat de bezwaartermijn op 8 juli 2022 was verlopen. Na de ontvangst van de eerste betaling heeft eiseres direct bezwaar gemaakt op 12 juli 2022.
4.1.
Eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat zij niet kan aantonen dat een medewerker heeft gezegd dat ze moest wachten. Dit moet worden afgeleid uit het feit dat zij meerdere malen met het UWV heeft gebeld. Namens verweerder is aangegeven dat uit de notities van het klantencontactregistratiesysteem niet blijkt dat er is gezegd dat eiseres moet wachten. Dat zou ook vreemd zijn geweest, omdat eiseres tot 3 juli 2022 door de werkgever werd betaald, en pas daarna een uitkering van het UWV ontving. Eiseres zou het risico hebben gelopen dat de bezwaartermijn voorbij was, aldus het UWV.
4.2.
De rechtbank oordeelt, met het UWV, dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een geldige reden had voor het te laat indienen van haar bezwaarschrift. In het besluit van het UWV van 27 mei 2022 staat: ‘Let op: ook als u contact met ons opneemt, blijft de uiterlijke datum om bezwaar te maken staan.’ Daarbij is in het klantencontactregistratiesysteem van het UWV niet terug te vinden dat eiseres het advies heeft gekregen om te wachten met het indienen van het bezwaarschrift en heeft eiseres niet voldoende onderbouwd of en wanneer dit advies gegeven zou zijn. Uit het klantencontactregistratiesysteem van het UWV en het bezwaarschrift van eiseres blijkt dat eiseres op 30 mei 2022, 23 juni 2022 en 7 juli 2022 telefonisch contact heeft opgenomen met het UWV omdat eiseres vragen had over de hoogte van het dagloon. Deze contactmomenten vonden plaats voor het einde van de bezwaartermijn op 8 juli 2022. Nu eiseres telefonisch contact met het UWV kon opnemen, had zij ook tijdig bezwaar kunnen maken, zo nodig op nader aan te voeren gronden.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht het bezwaarschrift van eiseres niet in behandeling heeft genomen omdat eiseres te laat was met het indienen van het bezwaarschrift zonder dat zij hier een geldige reden voor had. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 26 mei 2023 door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8
1. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 6:9
1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.