In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om diverse maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. I.A.C. Cools, heeft aanvragen ingediend voor een aangepaste auto, een elektrische fiets, hulp bij het huishouden, begeleiding en een zwaardere accu voor zijn scootmobiel. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvragen afgewezen met besluiten van 26 oktober en 26 november 2021, en heeft de bezwaren van eiser ongegrond verklaard in een besluit van 30 december 2021.
De rechtbank heeft op 23 mei 2023 de zaak behandeld. Eiser stelt dat hij niet meer kan terugvallen op zijn netwerk en dringend behoefte heeft aan maatwerkvoorzieningen. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden heeft gesteld dat eiser met zijn scootmobiel en/of een elektrische rolstoel voldoende gecompenseerd is in zijn vervoersbehoefte. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvragen voor een aangepaste auto en een elektrische fiets terecht is, omdat deze voorzieningen niet noodzakelijk zijn voor de zelfredzaamheid of participatie van eiser.
Echter, de rechtbank constateert dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de noodzaak van een zwaardere accu voor de scootmobiel van eiser. De rechtbank oordeelt dat het besluit van het college, voor zover het de afwijzing van de aanvraag om een zwaardere accu betreft, aan een motiverings- en onderzoeksgebrek lijdt. De rechtbank geeft het college de gelegenheid om dit gebrek te herstellen binnen zes weken, waarbij het college moet navragen hoe vaak eiser stil is komen te staan met zijn scootmobiel en wat de invloed van zijn gewicht is op de actieradius van de accu. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.