ECLI:NL:RBZWB:2023:3839

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 22_916
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake afwijzing aanvragen maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om diverse maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. I.A.C. Cools, heeft aanvragen ingediend voor een aangepaste auto, een elektrische fiets, hulp bij het huishouden, begeleiding en een zwaardere accu voor zijn scootmobiel. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvragen afgewezen met besluiten van 26 oktober en 26 november 2021, en heeft de bezwaren van eiser ongegrond verklaard in een besluit van 30 december 2021.

De rechtbank heeft op 23 mei 2023 de zaak behandeld. Eiser stelt dat hij niet meer kan terugvallen op zijn netwerk en dringend behoefte heeft aan maatwerkvoorzieningen. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden heeft gesteld dat eiser met zijn scootmobiel en/of een elektrische rolstoel voldoende gecompenseerd is in zijn vervoersbehoefte. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvragen voor een aangepaste auto en een elektrische fiets terecht is, omdat deze voorzieningen niet noodzakelijk zijn voor de zelfredzaamheid of participatie van eiser.

Echter, de rechtbank constateert dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de noodzaak van een zwaardere accu voor de scootmobiel van eiser. De rechtbank oordeelt dat het besluit van het college, voor zover het de afwijzing van de aanvraag om een zwaardere accu betreft, aan een motiverings- en onderzoeksgebrek lijdt. De rechtbank geeft het college de gelegenheid om dit gebrek te herstellen binnen zes weken, waarbij het college moet navragen hoe vaak eiser stil is komen te staan met zijn scootmobiel en wat de invloed van zijn gewicht is op de actieradius van de accu. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/916 WMO

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. I.A.C. Cools),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, het college.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om diverse maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Het college heeft eisers aanvragen met de besluiten van 26 oktober 2021 en 26 november 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 30 december 2021 op de bezwaren van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvragen gebleven.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en namens het college [naam vertegenwoordiger] .

Totstandkoming van de besluiten

1. Eiser ervaart diverse beperkingen. Voor het vervoer binnen de regio heeft hij de beschikking over een groot formaat scootmobiel.
Eiser heeft een aanvraag gedaan voor voorzieningen op grond van de Wmo. Hij verzoekt om een aangepaste auto, een elektrische fiets, hulp bij het huishouden, begeleiding en een zwaardere accu voor zijn scootmobiel.
Het college heeft onderzoek gedaan naar de beperkingen van eiser in zijn zelfredzaamheid en participatie. Dit onderzoek heeft bestaan uit het voeren van een zogenaamd keukentafelgesprek en het vragen van advies aan een ergonomisch adviseur. Tevens zou navraag zijn gedaan bij Medipoint.
Uit de resultaten van dit onderzoek heeft het college de conclusie getrokken dat eiser niet gecompenseerd hoeft te worden met de door hem gevraagde voorzieningen.
Met het besluit van 26 oktober 2021 heeft het college geweigerd aan eiser een voorziening voor hulp bij het huishouden toe te kennen.
Met een ander besluit van 26 oktober 2021 heeft het college geweigerd een voorziening in de vorm van een aangepaste auto, een elektrische fiets en individuele begeleiding toe te kennen.
Met het besluit van 26 november 2021 heeft het college geweigerd een tegemoetkoming in de kosten voor de aanschaf van een accu toe te kennen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 26 oktober 2021 en 26 november 2021.
Met het bestreden besluit zijn de bezwaren van eiser ongegrond verklaard. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat eiser de hulp die hij nodig heeft voor het huishouden en individuele begeleiding, vanuit zijn netwerk krijgt. Inzake de aanvraag voor een aangepaste auto is overwogen dat het vervoersprobleem van eiser met een goedkopere voorziening op te lossen is. Met een elektrische rolstoel in combinatie met een rolstoeltaxi kan eiser namelijk voorzien in zijn vervoersbehoefte. De elektrische fiets wordt geweigerd omdat deze een therapeutisch doel dient en eiser al voldoende gecompenseerd is in zijn vervoersbehoefte. Inzake de gevraagde accu heeft het college gesteld dat de accu die eiser bij de scootmobiel heeft gekregen, toereikend is om in de vervoersbehoefte op de korte en middellange afstanden te voorzien.

Beoordeling door de rechtbank

Geschil
2. De rechtbank beoordeelt of het college op goede gronden de gevraagde voorzieningen heeft afgewezen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Wettelijk kader
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt daarvan onderdeel uit.
Standpunt eiser
4. Eiser heeft gesteld dat hij niet meer kan terugvallen op zijn netwerk. Hij heeft daarom dringende behoefte aan een maatwerkvoorziening.
Eiser wil zijn scootmobiel niet inruilen voor een elektrische rolstoel omdat hij de scootmobiel veiliger vindt dan een elektrische rolstoel. Verder heeft eiser gesteld dat niet is gebleken dat hij met een elektrische rolstoel wel vervoerd kan worden door de Regiotaxi of Valys. Inzake de afwijzing van de elektrische fiets heeft eiser volstaan met te verwijzen naar zijn bezwaargronden. Met betrekking tot de afwijzing van zijn verzoek om een zwaardere accu heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat het besluit aan een motiveringsgebrek lijdt. Het advies dat ten grondslag aan het besluit ligt, is niet aan hem verstrekt. Ook is, na vragen van eiser daarover, geen duidelijkheid verschaft over dat advies.
Toetsingskader
5. Bij een aanvraag om een maatwerkvoorziening zal het college onderzoek moeten doen naar de beperkingen die eiser ervaart in zijn zelfredzaamheid of participatie. Daarna zal beoordeeld moeten worden of eiser die beperkingen zelf kan wegnemen door bijvoorbeeld zijn eigen netwerk of met algemene voorzieningen. Als eiser dat niet kan, is het college gehouden een maatwerkvoorziening te verstrekken ter compensatie van de beperkingen in zelfredzaamheid of participatie.
Hulp bij het huishouden en individuele begeleiding
6. Het college heeft in het keukentafelgesprek met eiser besproken welke beperkingen hij ervaart en bij welke zaken hij ondersteuning nodig heeft. Tijdens dit gesprek is ook gesproken over het eigen netwerk van eiser. Uit het verslag blijkt dat eiser ten tijde van het keukentafelgesprek nog een netwerk van 8 personen had die hem ondersteunen. Tijdens de hoorzitting op 14 december 2021 is gesteld dat eiser nog steeds door zijn eigen netwerk wordt geholpen. Daarbij heeft eiser wel opgemerkt dat hij de laatste tijd wat meer moet ‘leuren’ om de hulp te krijgen die hij nodig heeft.
7. Uit de weergave van het keukentafelgesprek en het verslag van de hoorzitting kan niet anders opgemaakt worden dan dat eiser ten tijde van zijn aanvraag en het bestreden besluit zelf een oplossing had gevonden voor zijn beperkingen. De stelling ter zitting bij de rechtbank dat eiser al ten tijde van de hoorzitting nog maar 1 persoon had die hem af en toe hielp, is niet in lijn met wat tijdens de hoorzitting is verklaard. Eiser heeft ook geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat wat tijdens de hoorzitting is verklaard, onjuist is. De rechtbank gaat er daarom van uit dat eiser ten tijde in geding kon beschikken over de benodigde hulp van zijn netwerk. Dat eiser, zoals ter zitting is besproken, inmiddels geen of een verminderd beroep op zijn netwerk kan doen, kan niet betrokken worden bij deze beoordeling. Eiser kan bij een gewijzigde situatie een nieuwe aanvraag om een maatwerkvoorziening indienen.
Aangepaste auto
8.Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat een elektrische rolstoel de goedkoopst compenserende voorziening is. Ter zitting heeft het college het verschil in grootte van de scootmobiel en een elektrische rolstoel toegelicht. Eiser heeft een scootmobiel met een voorstuk, waardoor deze een stuk langer is dan een elektrische rolstoel. Uit navraag bij de regiotaxi is het college gebleken dat de lengte van de scootmobiel maakt dat deze niet in alle gevallen in de regiotaxi kan worden vervoerd en dat iedere rolstoel meegenomen kan worden in de rolstoeltaxi van de regiotaxi Midden-Brabant. Mede gelet op deze ter zitting gegeven toelichting heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat eiser met een voor hem geschikte elektrische rolstoel gebruik kan maken van de regiotaxi. Met een elektrische rolstoel in combinatie met een rolstoeltaxi kan eiser dan ook voorzien in zijn vervoersbehoefte. Niet betwist is dat een elektrische rolstoel goedkoper is dan een auto. Ook is niet gebleken dat als eiser gebruik zou maken van een elektrische rolstoel dit tot onveilige situaties zou leiden. Dit betekent dat het college terecht heeft gesteld dat een elektrische rolstoel de goedkoopst compenserende voorziening is. Dat eiser om hem moverende redenen liever gebruik maakt van een scootmobiel, betekent niet dat aan hem een aangepaste auto moet worden toegekend.
Elektrische fiets
9. Eiser heeft deze fiets in eerste instantie aangevraagd omdat hij op doktersadvies meer moet bewegen. Daarover is in het bestreden besluit terecht opgemerkt dat het om een therapeutisch doel gaat, waarin de Wmo niet voorziet. In bezwaar heeft eiser gesteld dat hij de fiets ook wil gebruiken om zijn sociaal netwerk op te bouwen.
De rechtbank is van oordeel dat het college op goede gronden heeft gesteld dat eiseres met behulp van zijn scootmobiel en/of de elektrisch rolstoel voldoende gecompenseerd is in zijn vervoersprobleem binnen de regio. Eiser is daarmee in staat om op een aanvaardbare manier te kunnen participeren, zodat het college niet gehouden is een elektrische fiets als maatwerkvoorziening te verstrekken. Daarnaast geldt dat een elektrische fiets, zoals door het college terecht is opgemerkt tijdens de zitting, een algemeen gebruikelijke voorziening is [1] , zodat ook om die reden het college de aanvraag van eiser zou hebben kunnen afwijzen.
Zwaardere accu voor scootmobiel
10. Het college heeft advies ingewonnen bij een ergonomisch adviseur. Deze adviseur heeft gerapporteerd dat de scootmobiel met de meegeleverde (zwaardere) accu van 80 ampere-uur (ah) toereikend is voor eiser. Een nog zwaardere accu zal alleen de actieradius vergroten, aldus de ergonomisch adviseur. Ter zitting heeft het college nog toegelicht dat een accu van 80 ah een actieradius heeft van 50 tot 55 kilometer (km). De door eiser gevraagde accu van 105 ah heeft een actieradius van 65 km.
11. Eiser heeft daartegenover gesteld dat niet duidelijk is waarop de opgegeven actieradius is gebaseerd. Als de actieradius gebaseerd is op het gebruik van de scootmobiel door een persoon van 80 kilogram, zegt dit niets over de actieradius als de scootmobiel gebruikt wordt door iemand van 250 kilogram, zoals eiser.
12. De rechtbank stelt vast dat ook de ergonomisch adviseur in zijn advies heeft opgemerkt dat een accu bij een zwaardere belasting sneller leeg wordt getrokken. Gelet op het zware gewicht van eiser is de rechtbank van oordeel dat met het advies en de ter zitting gegeven toelichting onvoldoende is gemotiveerd dat een accu van 80 ah toereikend is voor eiser. De rechtbank acht hierbij ook van belang dat eiser heeft gesteld dat hij diverse malen Medipoint heeft moeten bellen omdat hij onderweg stil is komen te staan met zijn scootmobiel. Het college heeft geen navraag gedaan bij Medipoint hoe vaak eiser is komen stil te staan en hoe vaak Medipoint een nieuwe accu heeft moeten brengen naar eiser. Het college stelt weliswaar dat Medipoint desgevraagd zou hebben aangegeven dat de accu voldoende zou zijn voor vervoer binnen de regio, maar heeft hiervan geen stukken, zoals bijvoorbeeld een telefoonnotitie, overgelegd. Het is voor de rechtbank dan ook niet te controleren hoe de vraagstelling is geweest en of er specifiek is gevraagd naar de situatie van eiser. Gelet op het gewicht van eiser en de mogelijkheid dat daardoor de accu (veel) minder lang meegaat dan de door de fabrikant opgegeven actieradius, is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat het college nog nadere uitvraag doet.
13. Uit overweging 12 volgt dat het besluit, voor zover dit betrekking heeft op de afwijzing van eisers aanvraag om een zwaardere accu, aan een motiverings- en onderzoeksgebrek lijdt. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit, voor zover dat betrekking heeft op de afwijzing van een zwaardere accu, komt voor vernietiging in aanmerking.
14. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het college in de gelegenheid stellen om nader navraag te doen bij Medipoint. Daarbij zal het college in ieder geval moeten navragen hoe vaak eiser heeft gemeld dat hij stil is komen te staan en hoe vaak Medipoint een nieuwe accu heeft moeten brengen. Verder zal het college bij Medipoint, de ergonomisch adviseur, dan wel de fabrikant moeten navragen wat de invloed van het gewicht van eiser is op de actieradius van de accu van 80 ah. Na afronding van dit onderzoek zal het college opnieuw moeten beoordelen of een accu van 80 ah toereikend is voor eiser. De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven.
15. De rechtbank zal de termijn waarbinnen het college het gebrek kan herstellen bepalen op zes weken. Als het college hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het college dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het college wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het college. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
7. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt het college in de gelegenheid om motiverings- en onderzoeksgebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in overweging 14 van deze tussenuitspraak is overwogen;
- draagt het college op om, als geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, dat binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees griffier, op 2 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.
Wettelijk kader
Bijlage wettelijk kader
Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 1.1.1 (voor zover van belang)
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven.
  • maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
  • 2°.ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
Artikel 2.3.2, eerste lid,
Indien bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, voert het college in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uit overeenkomstig het tweede tot en met achtste lid. Het college bevestigt de ontvangst van de melding.
Artikel 2.3.2, vierde lid, onder b,
Het college onderzoekt de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
Artikel 2.3.5, derde lid,
Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Verordening WMO Tilburg 2021
Artikel 2.4
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst compenserende voorziening.
Artikel 4.1, eerste lid
Het college neemt het verslag als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening.
Artikel 4.2
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
Artikel 4.4, eerste lid
Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, eerst of de cliënt gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare algemene voorziening of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de cliënt kan leiden tot het te bereiken resultaat.
Artikel 4.7, eerste lid, onder a en b en d
1.Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening:
a. als met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat;
b. als de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk de beperkingen kan wegnemen.
d. als de voorziening voor een persoon als cliënt algemeen gebruikelijk is.