ECLI:NL:RBZWB:2023:3941

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
10021756 \ CV EXPL 22-2845 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van verzekeringspremie en verweer op basis van ontbinding en opzegging van verzekeringsovereenkomst

In deze civiele procedure vordert de Onderlinge Hagelverzekering Maatschappij AgriVer B.A. (hierna: AgriVer) dat de besloten vennootschap Ventana B.V. (hierna: Ventana) wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.816,49, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De vordering betreft onbetaalde verzekeringspremies die voortvloeien uit een glastuinbouwverzekering. Ventana voert verweer en stelt dat zij niet de partij is die tot betaling kan worden aangesproken, omdat de betalingsverplichting zou zijn overgegaan naar een nieuw opgerichte vennootschap na een splitsing van de oorspronkelijke vennootschap. De kantonrechter oordeelt dat Ventana als contractuele wederpartij van AgriVer moet worden aangemerkt en dat het verweer van Ventana onvoldoende is onderbouwd. De kantonrechter komt tot de conclusie dat Ventana nog premie verschuldigd is voor de periode na de opzegging van de verzekeringsovereenkomst en veroordeelt haar tot betaling van € 3.895,86, vermeerderd met wettelijke handelsrente. Daarnaast wordt Ventana in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is gewezen op 7 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10021756 \ CV EXPL 22-2845
Vonnis van 7 juni 2023
in de zaak van
de onderlinge waarborgmaatschappij
Onderlinge Hagelverzekering Maatschappij AgriVer B.A.
te Hasselt
eisende partij
hierna te noemen: AgriVer
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Appingedam
tegen
de besloten vennootschap
Ventana B.V.
te Sprang-Capelle
gedaagde partij
hierna te noemen: Ventana
gemachtigde: mr. M. Buitelaar

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022
- de producties D1 t/m D3, E en F van AgriVer
- productie 13 van Ventana
- de mondelinge behandeling van 16 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de ter zitting door Ventana overgelegde stukken en spreekaantekeningen
- de akte van AgriVer

2.Het geschil

2.1
AgriVer vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Ventana wordt veroordeeld om aan haar de som van € 9.816,49 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handels-rente over € 9.113,86, althans met de wettelijke rente, vanaf 16 juli 2021, althans een in goede justitie te bepalen datum tot de dag van volledige betaling. Tevens vordert AgriVer dat Ventana wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis en met nakosten.
2.2
Ventana voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van AgriVer, althans tot afwijzing van de vorderingen. Daarnaast vordert zij veroordeling van AgriVer, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met nakosten en alles te voldoen binnen 14 dagen nadat vonnis is gewezen en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten indien betaling niet binnen die termijn plaatsvindt.
2.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

3.De beoordeling

3.1
De hoofdsom van de vordering van AgriVer bestaat uit onbetaalde premie. In 1990 is AgriVer met de firma Sentinel B.V. drie verschillende (schade)verzekeringsovereen-komsten aangegaan die nadien steeds zijn voortgezet. Het betreft de verzekering ‘Gewas in kas’ de verzekering ‘Bedrijfsgebouwen en inventaris’ en de ‘Kassenverzekering’. Alle drie zijn ondergebracht in één polis, de glastuinbouwverzekering. In 2021 bedroeg de premie voor deze verzekering € 4.556,93 per kwartaal. De premie voor de laatste twee kwartalen van 2021 is onbetaald gebleven.
3.2
Eerst aan het slot van de mondelinge behandeling van het geschil ter zitting van
16 februari 2023, en nadat zij uitvoerig verweer ten gronde had gevoerd, stelde Ventana dat zij niet de partij is die tot betaling van (een deel van) de verschuldigde verzekeringspremie kan worden aangesproken. Op 30 december 2021 heeft namelijk een afsplitsing als bedoeld in artikel 2:334a BW plaatsgevonden van de toenmalige vennootschap Sentinel B.V. Vanaf dat moment heet die vennootschap Ventana B.V. Tevens werd een nieuwe vennootschap opgericht met de naam Sentinel B.V. Ventana betoogt dat de passiva die verbonden zijn aan de exploitatie van het tuinbouwbedrijf/de kwekerij van het ‘oude’ Sentinel B.V. (thans Ventana), waaronder (een deel van) de verschuldigde verzekeringspremie, op de nieuw opgerichte Sentinel B.V. zijn overgegaan. Het gaat dan in ieder geval om de premie voor de ‘Gewas in kas’ polis en de deel van de polis ‘Bedrijfsgebouwen en inventaris’. AgriVer heeft gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om hier na de zitting nog schriftelijk op te reageren. In haar akte heeft zij het standpunt van Ventana bestreden.
3.3
De kantonrechter passeert voormeld verweer van Ventana. Weliswaar volgt uit de door Ventana ter zitting overgelegde splitsingsakte en het voorstel tot afsplitsing van
28 juni 2021 dat een deel van de activa en passiva van de inmiddels voortbestaande geplitste rechtspersoon is overgegaan op de verkrijgende rechtspersoon maar zonder voldoende toelichting, die ontbreekt, is niet duidelijk welke vorderingen wegens aan AgriVer niet betaalde verzekeringspremie (voor zover aanwezig) bij Ventana zijn achtergebleven en welke op Sentinel B.V. zouden zijn overgegaan. Dat de premievordering is gesplitst en verdeeld onder de twee nieuwe vennootschappen is ook niet logisch nu Ventana zelf aanvoert dat de verzekerde objecten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en daarom gelijktijdig verzekerd. Denkbaar is dat de gehele vordering van AgriVer bij Ventana is achtergebleven, te meer nu de premie ziet op de twee laatste kwartalen van 2021, terwijl de notariële splitsingsakte eerst op 30 december 2021 werd verleden. Ventana lijkt daar ook zelf lange tijd vanuit te zijn gegaan, gezien het door haar gevoerde materiële verweer tegen de vordering. Dat verweer heeft zij zowel voorafgaande aan, als in deze procedure steeds voor zichzelf gevoerd. Zij heeft ook niet Sentinel B.V. in vrijwaring opgeroepen om een eventuele veroordeling tot betaling (deels) op Sentinel B.V. af te kunnen wentelen. Geoordeeld wordt dan ook dat het betreffende verweer van Ventana onvoldoende is onderbouwd om AgriVer niet ontvankelijk te verklaren in (een deel van) haar vorderingen dan wel die vorderingen (deels) af te wijzen. In de verdere beoordeling wordt Ventana dan ook als de contractuele wederpartij van AgriVer aangemerkt.
3.4
Vastgesteld wordt dat Ventana geen premie heeft betaald voor de periode na 30 juni 2021. Weliswaar heeft zij in haar conclusie van antwoord nog betoogd dat zij de premie voor het derde kwartaal van dat jaar had voldaan, maar dat standpunt heeft zij uiteindelijk verlaten, zoals ook uit de ter zitting door haar gemachtigde overgelegde spreekaanteken-ingen blijkt. Ventana weigert echter de gevorderde premie te betalen omdat zij naar eigen zeggen de verzekeringen rechtsgeldig tussentijds heeft opgezegd. Daarnaast heeft zij (subsidiair) tot ontbinding van de overeenkomsten kunnen overgaan omdat sprake is van een tekortkoming in de nakoming door AgriVer, aldus Ventana. Zij baseert dat op het volgende.
Op 1 april 2020 is schade ontstaan die gedekt was onder de verzekeringsovereenkomst. Aanvankelijk weigerde AgriVer een uitkering te doen maar bij brief van 1 februari 2021 deed zij aan Ventana het voorstel om uit coulance een schade-uitkering van € 1.055,00 te doen. In dat bedrag was een vergoeding van 62,5 arbeidsuren voor herstel begrepen. In werkelijkheid waren 79,75 uren aan herstel besteed. Bovendien schreef AgriVer: “
Hieraan verbinden wij de voorwaarde dat er voorzorgsmaatregelen (…) worden genomen om het opwaaien van folie te voorkomen, zodat dergelijke schades niet opnieuw voorkomen.
Artikel 7.3.4 van de polisvoorwaarden bepaalt dat AgriVer binnen één maand nadat zij een uitkering krachtens de verzekering heeft gedaan of geweigerd, de verzekering tussentijds kan opzeggen. Omdat op grond van die polisvoorwaarde aan AgriVer de bevoegdheid tot tussentijdse opzegging toekwam was ook Ventana daartoe bevoegd. Dit volgt uit artikel 7:940 lid 3 BW, dat beoogt de opzegmogelijkheden voor beide partijen gelijk te doen zijn. In artikel 7:940 lid 4 BW is vervolgens bepaald dat wanneer de verzekeraar de voorwaarden van de overeenkomst ten nadele van de verzekerde wijzigt, de verzekeringnemer gerechtigd is de overeenkomst op te zeggen. Uit haar brief van 1 februari 2021 volgt dat AgriVer de voorwaarden ten nadele van Ventana wilde wijzigen, terwijl uit die brief bovendien blijkt dat sprake is van verzwaring van het risico, zoals bedoeld in artikel 7.3.5 van de polis-voorwaarden. Per e-mail van haar assurantietussenpersoon van 14 juli 2021 heeft Ventana de verzekeringsovereenkomsten opgezegd. Rekening houdend met een opzegtermijn van twee maanden zijn de verzekeringen op 14 september 2021 beëindigd. Gelet op artikel 7:939 BW is Ventana in ieder geval vanaf 1 oktober 2021 geen premie meer verschuldigd.
De verzekeringsovereenkomst is niet alleen opgezegd maar is ook ontbonden, zo betoogt zij verder. Op 30 juli 2021 heeft Ventana een e-mail aan AgriVer gezonden waarin zij AgriVer sommeerde om haar verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst na te komen door de volledige schade van € 1.883,00 inclusief 79,5 arbeidsuren voor herstel, uit te keren. Omdat AgriVer op de daarvoor gestelde datum 2 augustus 2021 daaraan niet heeft voldaan is zij in verzuim komen te verkeren en heeft Ventana, zoals zij voor dat geval had aangekondigd, de overeenkomst ontbonden.
Ten slotte stelt Ventana dat wanneer zij in haar standpunt niet wordt gevolgd en geoordeeld wordt dat zij nog een deel van de premie moet betalen, zij een beroep doet op verrekening van die premie met de aan haar nog toekomende schade-uitkering van € 1.883,00, althans
€ 1.055,00. De door AgriVer gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke (handels)rente is zij niet verschuldigd.
3.5
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Ventana de verzekeringsovereen-komsten tussentijds kunnen opzeggen, dat wil zeggen tegen een eerdere datum dan die waarop de contractduur gewoonlijk zou eindigen wanneer van stilzwijgende verlenging geen sprake zou zijn. Hiervoor gelden de volgende overwegingen.
3.6
Beide partijen hebben verschillende verzekeringsvoorwaarden in het geding gebracht die evenwel op het punt van de in dit geschil aan de orde zijnde duur van de verzekering en mogelijkheid tot tussentijdse beëindiging niet in belangrijke mate van elkaar verschillen. Artikel 7 van die (door AgriVer overgelegde) voorwaarden bij de ‘Gewas in kas’ polis luidt, voor zover hier van belang:
7.1 Duur en beëindiging
De verzekering is aangegaan voor de contractduur die in de polis is aangegeven. De contractduur wordt daarna telkens stilzwijgend met één jaar verlengd, tenzij anders overeengekomen.
Opzegging van de verzekering tegen het einde van de contractduur waarvoor de verzekering is aangegaan of verlengd, dient schriftelijk te geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste 2 maanden. (...)
7.2
Tussentijdse beëindiging door verzekeringnemer
De verzekering of een onderdeel daarvan kan door de verzekeringnemer tussentijds schriftelijk worden opgezegd:
  • indien deze (…) niet akkoord gaat met een
  • aanpassing van premie en/of voorwaarden;
  • ingeval van overgang van het verzekerd belang, (…).
7.3
Tussentijdse beëindiging door de maatschappij
De verzekering kan door de maatschappij tussentijds schriftelijk worden opgezegd:
(…)
7.3.4
binnen één maand nadat een gebeurtenis die voor verzekeraar tot een uitkeringsverplichting kan leiden door verzekeringnemer aan verzekeraar is gemeld of nadat de verzekeraar een uitkering krachtens de verzekering heeft gedaan dan wel heeft afgewezen. De verzekering eindigt op de in de opzeggingsbrief genoemde datum, zij het niet eerder dan twee maanden na de datum van dagtekening van de opzeggingsbrief, (…);
7.3.5
na een zodanige verzwaring van het risico, dat de maatschappij niet of niet onder dezelfde voorwaarden of tegen dezelfde premie zou hebben verzekerd, met een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;
3.7
Uit artikel 7.3 van de verzekeringsvoorwaarden volgt dat AgriVer de verzekering tussentijds, dat wil gelet op artikel 7.1 zeggen vóór het einde de in de polis aangegeven contractduur, kan opzeggen. Blijkens artikel 7.3.4 kan zij dat onder andere doen binnen een maand nadat de verzekeringnemer schade heeft gemeld die mogelijk door AgriVer moet worden vergoed of nadat AgriVer op grond van de gesloten verzekering een uitkering heeft gedaan of heeft geweigerd een uitkering te doen. Gezien artikel 7:940 lid 3 BW komt dezelfde bevoegdheid toe aan Ventana, wat wil zeggen dat ook Ventana de verzekerings-overeenkomst vóór het einde van de contractueel overeengekomen termijn kan opzeggen in het geval dat AgriVer bijvoorbeeld weigert om een uitkering te doen.
3.8
Op 1 april 2020 heeft zich een evenement voorgedaan dat bij Ventana tot schade heeft geleid. Ventana heeft die schade gemeld bij AgriVer en om vergoeding daarvan op grond van de verzekering gevraagd. Aanvankelijk werd vergoeding door AgriVer geweigerd. Evenwel schreef zij in haar brief van 1 februari 2021 aan Ventana dat zij op de eerdere beoordeling deels terugkwam en heeft zij aan Ventana een, wat zij noemde, coulance-voorstel gedaan. Ventana heeft dit voorstel niet onmiddellijk aanvaard. Partijen hebben vervolgens nog tot in de eerste helft van juli 2021 met elkaar overleg gevoerd over het voorstel van AgriVer, aldus Ventana. AgriVer heeft dat laatste niet weersproken. Daarvan uitgaande wordt vastgesteld dat AgriVer, ondanks de mededeling in haar brief van 1 februari 2021 dat het coulancevoorstel na 28 februari 2021 kwam te vervallen, niet vóór medio juli 2021 heeft geweigerd een uitkering te doen, terwijl Ventana gedurende die periode van overleg niet definitief heeft geweigerd het voorstel te aanvaarden. Dit betekent dat de in artikel 7.3.4 van de verzekeringsvoorwaarden bedoelde termijn niet vóór medio juli 2021 is ingegaan. Ventana kon dan ook op 14 juli 2021 gebruik maken van de (ook) aan haar toekomende bevoegdheid om de verzekeringsovereenkomst op te zeggen.
3.9
In een e-mail van 14 juli 2021 heeft Ventana de verzekeringsovereenkomst opgezegd. Gelet op artikel 7.3.4 van de verzekeringsvoorwaarden eindigde bij opzegging de overeenkomst niet eerder dan 2 maanden na de datum van dagtekening van de genoemde
e-mail, derhalve op zijn vroegst op 15 september 2021. Ventana is dan ook tot die datum premie verschuldigd. Berekend over de periode vanaf 1 juli 2021 tot 15 september 2021 gaat het dan om grofweg 11 weken, hetgeen voor dit derde kwartaal neerkomt op
11/13 x € 4.556,93 = € 3.855,86. Ventana zal tot betaling van dat bedrag wegens nog verschuldigde premie worden veroordeeld.
3.1
Daarmee wordt het verweer van Ventana dat zij geen premie verschuldigd is omdat zij de verzekeringsovereenkomst per 1 augustus 2021 heeft ontbonden, gepasseerd. Naar Ventana stelt is AgriVer tekort geschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de overeenkomst omdat AgriVer weigerde de geleden schade te vergoeden. Dat sprake is van een onder de verzekering gedekte schade is echter door AgriVer gemotiveerd betwist. Daarin wordt zij gesteund door het expertiserapport dat in haar opdracht werd opgesteld en door Ventana in het geding is gebracht. De conclusie in dat rapport is dat de oorzaak van de schade niet te beschrijven is als een gedekt evenement. Dat deze conclusie niet juist is heeft Ventana niet, althans onvoldoende gemotiveerd weerlegd. Zij kan dan ook niet volhouden dat door de weigering om de betreffende schade te vergoeden AgriVer haar verbintenissen uit de verzekeringsovereenkomst niet nakomt.
3.11
Ook wordt voorbijgegaan aan de stellingen van Ventana met betrekking tot de in haar optiek bestaande vordering op AgriVer uit hoofde van geleden schade tot het bedrag van € 1.883,00, althans € 1.055,00. In het - zich thans voordoende - geval dat wordt geoordeeld dat Ventana nog premie aan AgriVer verschuldigd is wil Ventana haar aanspraak op AgriVer daarmee verrekenen. Gezien echter de hierboven vermelde, door Ventana niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken conclusie in het expertiserapport behoeft AgriVer de betreffende schade niet op grond van verzekeringsovereenkomst te vergoeden. Er is dan ook op die grond geen sprake van een te verrekenen vordering van Ventana op AgriVer. Een zodanige vordering is bovendien niet ontstaan door het coulancevoorstel van AgriVer nu dit voorstel door Ventana niet werd aanvaard.
3.12
Ingevolge artikel 5 van de door AgriVer eveneens overgelegde ‘verzekerings-voorwaarden voor kassen’ dient de premie bij vooruitbetaling te worden voldaan, uiterlijk op de veertiende dag nadat zij verschuldigd is geworden. Aangezien het oordeel is dat Ventana nog premie vanaf 1 juli 2021 verschuldigd is zal op de vordering van AgriVer de wettelijke handelsrente vanaf 16 juli 2021 over het bedrag van € 3.855,86 worden toegewezen. Aan de stelling van Ventana dat niet de wettelijke handelsrente maar (ten hoogste) de wettelijke rente verschuldigd kan zijn omdat het hier gaat om betaling van verzekeringspremie wordt voorbij gegaan. Deze stelling is niet onderbouwd en is ook overigens rechtens onjuist.
3.13
Stellende dat zij voorafgaande aan deze procedure kosten heeft gemaakt om tot invordering van de verschuldigde premie te komen vordert AgriVer vergoeding van die kosten tot het bedrag van € 580,69, te vermeerderen met € 121,94 wegens de voor haar niet verrekenbare btw. Ventana heeft gemotiveerd weersproken dat zij een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigdheid is.
Overwogen wordt dat uit de bij de dagvaarding overgelegde (twee) sommaties en verdere correspondentie wel blijkt dat AgriVer haar vordering ter incasso uit handen heeft gegeven maar tevens dat de door de incassogemachtigde uitgevoerde werkzaamheden van een zodanig beperkte omvang (en juridisch-inhoudelijke kwaliteit) waren dat de daarvoor gevorderde vergoeding veel hoger is dan de in artikel 6:96 lid 2, aanhef en onder c BW bedoelde redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Daar komt nog bij dat het gevorderde bedrag volgens AgriVer is berekend overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, rekening houdend met een hoofdsom van € 9.113,86. Een correcte berekening volgens de staffel in artikel 2 van dat Besluit geeft echter een andere uitkomst, namelijk € 830,69 bij een hoofdsom van € 9.113,86. Het thans gevorderde bedrag van € 580,69 is gerelateerd aan het premiebedrag van één kwartaal ad
€ 4.556,93 dat de incassogemachtigde buiten rechte trachtte in te vorderen. In zoverre is het in de dagvaarding gestelde minst genomen slordig te noemen en in ieder geval niet correct. Ten slotte volgt uit hetgeen hierboven werd overwogen dat niet de volledige premie voor een kwartaal wordt toegewezen, maar in plaats daarvan niet meer dan € 3.855,86, zodat ook de gevorderde € 580,69 voor incassokosten niet conform de staffel van artikel 2 van het Besluit is. Al met al bestaat naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende grond om het gevorderde bedrag toe te wijzen en zal daarom met inachtneming van artikel 6:96 lid 4 BW een bedrag van € 40,00 voor buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
3.14
Uit het voorgaande volgt dat in totaal wordt toegewezen (€ 3.855,86 + € 40,00 =)
€ 3.895,86, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 3.855,86 vanaf 16 juli 2021 tot aan de dag van de volledige voldoening.
3.15
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, omdat dit in het licht van wat hierboven is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.

4.De proceskosten

4.1
Aangezien is gebleken dat Ventana tenminste nog een deel van de gevorderde premie verschuldigd is en zij dan ook ten dele ongelijk krijgt, zal zij in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van AgriVer als volgt vastgesteld:
  • kosten van de dagvaarding € 131,18
  • griffierecht € 514,00
  • salaris gemachtigde
Totaal € 1.041,18
4.2
De in de dagvaarding begrepen vergoeding van € 2,31 voor ‘informatie DBR’ zijn niet toewijsbaar nu daarvoor een wettelijke grondslag ontbreekt. Anders dan de kosten die de deurwaarder heeft gemaakt ter verkrijging van informatie uit de basisregistratie personen en/of het handelsregister betreft het hier geen kosten (verschotten) die noodzakelijk zijn gemaakt voor de goede verrichting van de betreffende ambtshandeling, in casu het uitbrengen van de dagvaarding, zoals bedoeld in artikel 9 lid 1, onder a van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.
4.3
Het salaris van de gemachtigde van AgriVer wordt bovendien beperkt tot de forfaitaire vergoeding voor niet meer dan 1,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief voor het bijwonen van de mondelinge behandeling door een medewerker van de gemachtigde en de ingediende akte. Voor de dagvaarding wordt geen salaris toegekend. Dat processtuk is niet heel veel meer dan een sjabloon voor een op nagenoeg elke geldvordering toepasbaar script, waarbij de lezer in diverse alinea’s in gedachten mag doorhalen wat op de in meerkeuzen beschreven situatie niet van toepassing is. Aan de dagvaarding lijkt bovendien (te) weinig aandacht te zijn besteed doordat daarin twee verschillende data zijn vermeld waarop AgriVer in verzuim zou zijn komen te verkeren (16 juli 2021 en 22 oktober 2021), de berekening van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten onjuist is en de subsidiaire rentevordering in het petitum onduidelijk. Ten slotte is in de dagvaarding niet voldaan aan de door artikel 111 lid 3 Rv vereiste substantiëringsplicht, op grond waarvan de dagvaarding had moeten vermelden welke verweren Ventana tegen de vordering heeft aangevoerd en welke gronden zij daarvoor had. Om aan die substantiëringsplicht te voldoen kon AgriVer niet volstaan met een verwijzing naar de als productie bijgevoegde e-mailcorrespondentie tussen de gemachtigden van beide partijen.
4.4
Wettelijke rente over de toe te wijzen proceskosten kan Ventana pas verschuldigd worden zodra zij met de betaling van die kosten in verzuim is. Daarom zal worden bepaald dat Ventana de door AgriVer gevorderde wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over de proceskosten eerst vanaf de 15e dag na aanschrijving door AgriVer verschuldigd zal zijn.
4.5
Voor kosten die AgriVer mogelijk na deze uitspraak nog maakt moet Ventana een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening
van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De kantonrechter
- veroordeelt Ventana om aan AgriVer te betalen een bedrag van € 3.895,86, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over
€ 3.855,86 vanaf 16 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt Ventana in de proceskosten, aan de zijde van AgriVer vastgesteld op € 1.041,18, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van de 15e dag na aanschrijving door AgriVer tot de dag dat de proceskosten door Ventana zijn betaald;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en is in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.